De hoogleraren Johan Koppenol (VU) en Marc van Oostendorp (Radboud Universiteit) over manieren om de studie Nederlands aantrekkelijker te maken, gisterenavond bij EenVandaag:
Toch een behoorlijk positief item in een zee aan negatieve berichten. Ik ben Nederlands gaan studeren door inspirerende docenten, die mij op goede momenten uitdaagden om verder te kijken dan de normaliter in de lessen besproken methodiek. Alleen als leerlingen uitgebreid research doen en bijvoorbeeld meelopen bij enkele hoorcolleges, komen ze erachter hoe groot het verschil eigenlijk is tussen het vak en de universiteit. Dit soort behoorlijk positieve items zorgen ervoor dat die kloof (hopelijk) een beetje gedicht wordt. Ik denk alle neerlandici hier op hun manier een steentje aan kunnen bijdragen.
Ik vraag me zo los weg af:
1.zouden moedertaalsprekers van bv. Engels, Frans, Spaans of Duits de lessen moedertaal ook zo ‘saai’ vinden?
2. zouden die hier ten tonele gebrachte leuke Nederlandse jongies en meisies de lessen Engels, Frans of Duits en eventueel Latijn evenzo ‘saai’ en ‘vervelend regeltjes gericht’ vinden als de lessen’Nederlands? En zo neen, zou die ‘saaiheid’ en ‘verveeldheid’ die aan de moedertaal lijkt te kleven dan enkel of vooral aan de lesmethode/inhoud van enkel de lessen Nederlands of aan het Nederlands op zich als ‘saaie taal’ gelegen zijn?
3. Zou het kunnen dat het ‘nut’ van de taal Nederlands in het vizier van 1. later vooral of uitsluitend in het Engels (noodgedwongen of verplicht) te volgen hoger onderwijs en 2. een latere leuke loopbaan geënt op het Engels als leuk bevonden, ‘intellectueel’ hoog ingeschatte en overal gewaardeerde en zelfs vereiste ‘internationale’ taal minstens evenzeer in de weegschaal ligt? (ook m.b.t. loopbanen in Nederlandse bedrijven, firma’s en organisaties, én aan Nederlandse (hoge) scholen en jawel, ook aan Nederlandse universiteiten?)
Misschien ware het leuk en verhelderend om ‘het probleem’ ook eens vanuit die hoeken te bekijken en eventueel in kaart te brengen?
Crises kunnen soms een keer ten goede bewerkstelligen. Een docent Nederlands met liefde voor en kennis van zijn vak is voor veel leerlingen dé stimulans om voor een studie Nederlands te kiezen; zie de reactie van Luck van Leeuwen hierboven. Alle schoolvakken, ook het vak Nederlands, worden op dit moment onder handen genomen in het kader van Curriculum.nu. De publiciteit over de dalende aantallen studenten Nederlands aan de universiteit en de kritiek op het schoolvak Nederlands kunnen misschien een steuntje in de rug betekenen voor iedereen die direct of indirect betrokken is bij Curriculum.nu om het vak daadwerkelijk inhoudelijk interessanter en uitdagender te maken. De tussenrapportages van Curriculum.nu bieden wat dat betreft tot nu toe al tamelijk veel positiefs, al is de aandacht voor de historische component van zowel de taalkunde als de literatuur te vrijblijvend. Toch lijken uiteenlopende visies en belangen ons vaak ook nog parten te spelen. Het schrappen van de geschiedenis van de literatuur van voor 1880 bij de herijking van de kennisbasis voor de tweedegraads lerarenopleidingen Nederlands is er een schrijnend voorbeeld van. Het is een tragische vergissing. Gelukkig blijven de meeste lerarenopleidingen desondanks hun studenten de kennis over de literatuur uit heden én verleden aanbieden, zodat leraren Nederlands hun leerlingen kunnen blijven inspireren met verhalen, gedichten en toneelstukken, door zich er samen met hen in te verdiepen en erover te praten. Niet alleen in de bovenbouw van de havo en het vwo, maar ook in de onderbouw, óók op het vmbo en liefst óók op het mbo.
Volgens mij moet je het centraal examen (juist) minder belangrijk maken (systemisch en in gewicht) wil je docenten (het gevoel van) vrijheid (terug)geven om iig in de tweede fase het vak weer aantrekkelijker te kunnen aanbieden en ‘verkopen’ aan hun leerlingen.
Volgens mij moet de analyse eerder die kant op gaan ipv. het huidige systeem te ‘verzwaren’ en of ‘verfijnen’. Maar goed, dan kom je ongetwijfeld aan heel veel heilige huisjes en verschillende stambelangen en ga je ook nog eens dwars tegen de maatschappelijke tendens van de ‘prestatiecultuur’ in. Succes!
Luck van Leeuwen zegt
Toch een behoorlijk positief item in een zee aan negatieve berichten. Ik ben Nederlands gaan studeren door inspirerende docenten, die mij op goede momenten uitdaagden om verder te kijken dan de normaliter in de lessen besproken methodiek. Alleen als leerlingen uitgebreid research doen en bijvoorbeeld meelopen bij enkele hoorcolleges, komen ze erachter hoe groot het verschil eigenlijk is tussen het vak en de universiteit. Dit soort behoorlijk positieve items zorgen ervoor dat die kloof (hopelijk) een beetje gedicht wordt. Ik denk alle neerlandici hier op hun manier een steentje aan kunnen bijdragen.
Jos Van Hecke zegt
Ik vraag me zo los weg af:
1.zouden moedertaalsprekers van bv. Engels, Frans, Spaans of Duits de lessen moedertaal ook zo ‘saai’ vinden?
2. zouden die hier ten tonele gebrachte leuke Nederlandse jongies en meisies de lessen Engels, Frans of Duits en eventueel Latijn evenzo ‘saai’ en ‘vervelend regeltjes gericht’ vinden als de lessen’Nederlands? En zo neen, zou die ‘saaiheid’ en ‘verveeldheid’ die aan de moedertaal lijkt te kleven dan enkel of vooral aan de lesmethode/inhoud van enkel de lessen Nederlands of aan het Nederlands op zich als ‘saaie taal’ gelegen zijn?
3. Zou het kunnen dat het ‘nut’ van de taal Nederlands in het vizier van 1. later vooral of uitsluitend in het Engels (noodgedwongen of verplicht) te volgen hoger onderwijs en 2. een latere leuke loopbaan geënt op het Engels als leuk bevonden, ‘intellectueel’ hoog ingeschatte en overal gewaardeerde en zelfs vereiste ‘internationale’ taal minstens evenzeer in de weegschaal ligt? (ook m.b.t. loopbanen in Nederlandse bedrijven, firma’s en organisaties, én aan Nederlandse (hoge) scholen en jawel, ook aan Nederlandse universiteiten?)
Misschien ware het leuk en verhelderend om ‘het probleem’ ook eens vanuit die hoeken te bekijken en eventueel in kaart te brengen?
Jan-Willem van der Weij zegt
Crises kunnen soms een keer ten goede bewerkstelligen. Een docent Nederlands met liefde voor en kennis van zijn vak is voor veel leerlingen dé stimulans om voor een studie Nederlands te kiezen; zie de reactie van Luck van Leeuwen hierboven. Alle schoolvakken, ook het vak Nederlands, worden op dit moment onder handen genomen in het kader van Curriculum.nu. De publiciteit over de dalende aantallen studenten Nederlands aan de universiteit en de kritiek op het schoolvak Nederlands kunnen misschien een steuntje in de rug betekenen voor iedereen die direct of indirect betrokken is bij Curriculum.nu om het vak daadwerkelijk inhoudelijk interessanter en uitdagender te maken. De tussenrapportages van Curriculum.nu bieden wat dat betreft tot nu toe al tamelijk veel positiefs, al is de aandacht voor de historische component van zowel de taalkunde als de literatuur te vrijblijvend. Toch lijken uiteenlopende visies en belangen ons vaak ook nog parten te spelen. Het schrappen van de geschiedenis van de literatuur van voor 1880 bij de herijking van de kennisbasis voor de tweedegraads lerarenopleidingen Nederlands is er een schrijnend voorbeeld van. Het is een tragische vergissing. Gelukkig blijven de meeste lerarenopleidingen desondanks hun studenten de kennis over de literatuur uit heden én verleden aanbieden, zodat leraren Nederlands hun leerlingen kunnen blijven inspireren met verhalen, gedichten en toneelstukken, door zich er samen met hen in te verdiepen en erover te praten. Niet alleen in de bovenbouw van de havo en het vwo, maar ook in de onderbouw, óók op het vmbo en liefst óók op het mbo.
Eelco zegt
Volgens mij moet je het centraal examen (juist) minder belangrijk maken (systemisch en in gewicht) wil je docenten (het gevoel van) vrijheid (terug)geven om iig in de tweede fase het vak weer aantrekkelijker te kunnen aanbieden en ‘verkopen’ aan hun leerlingen.
Volgens mij moet de analyse eerder die kant op gaan ipv. het huidige systeem te ‘verzwaren’ en of ‘verfijnen’. Maar goed, dan kom je ongetwijfeld aan heel veel heilige huisjes en verschillende stambelangen en ga je ook nog eens dwars tegen de maatschappelijke tendens van de ‘prestatiecultuur’ in. Succes!