Door Peter Schrijver
In een stuk van 18 oktober j.l. in Neerlandistiek weerlegt Gertjan Postma op overtuigende wijze de hypothese van Peter Alexander Kerkhof (Neerlandistiek 13 september j.l.) dat een Iers manuscript twee zevende-eeuwse Nederlandse woorden zou bevatten. Postma’s conclusies: blinn auga is Scandinavisch en niet Nederlands, en de Ierse tekst waarin blinn auga wordt gevonden dateert niet uit de zevende eeuw maar is van vele eeuwen later. Helaas bevat ook Postma’s artikel enkele misverstanden, die weliswaar niets afdoen aan zijn hoofdconclusies, maar wel aangegrepen zouden kunnen worden om zijn betoog in diskrediet te brengen, wat jammer zou zijn.
Het draait allemaal om de door Kerkhof en Postma geciteerde drietalige manuscripttekst blinn auga .i. dallsuilech in lingua Galleorum, die vertaald kan worden met: ‘blind oog (Germaans), dat wil zeggen blindogig (Iers) in de taal van de Galli (Latijn)’. De tekst komt voor in een manuscriptversie van een middeleeuws-Ierse woordenlijst die als O’Mulconry’s Dictionary bekend staat. Die woordenlijst begint met de Latijnse mededeling Incipit discreptio de origine Scoticae linguae ‘hier begint een beschrijving van de oorsprong van de Scotica taal’. Ik laat bewust de Latijnse termen Galli en Scotica onvertaald omdat zij de kern van de ontstane misverstanden vormen.
Om met Scotica te beginnen: in het middeleeuws Latijn betekent Scotica lingua ‘Ierse’ en niet ‘Schotse’ taal, waarbij wel moet worden aangetekend dat ‘Iers’ in brede zin betekent: de Keltische taal die in de middeleeuwen gesproken werd in geheel Ierland èn in het westen van Schotland. Pas in de latere middeleeuwen heeft deze taal zich geleidelijk opgesplitst in vele dialecten, waarvan het Schots Gaelic er een is. Postma meent echter dat Scotica heel specifiek ‘Schots’ betekent en dat O’Mulconry’s Dictionary een woordenlijst is van Schotse woorden die voor een Ierstalig publiek in het Iers worden verklaard. Dat klopt niet. Het is een woordenlijst waarin relatief obscure Ierse woorden alsmede gewone Ierse woorden met obscure betekenisvarianten worden verklaard. Tevens worden uitspraken gedaan over de vermeende etymologie van die woorden, waarbij de auteurs graag teruggrijpen op vergelijkbare woorden in het Latijn, Grieks en Hebreeuws.
En dan nu Galli. Dat betekent oorspronkelijk ‘Galliërs’, dat wil zeggen de Keltischtalige bevolking van Frankrijk in de Oudheid. Kerkhof vat de Galli van onze Ierse tekst op als benaming van de middeleeuwse bewoners van Frankrijk, de Franken, en taalkundig als de taal van de Franken, namelijk Oudnederlands. Dat is niet helemaal onmogelijk. Postma meent dat het waarschijnlijker is dat Galli betrekking heeft op middeleeuwse Kelten in Schotland. Dat is wel onmogelijk. De Latijnse benaming Galli is in het middeleeuws Iers ontleend als Gaill. Dat betekent heel soms ‘Galliërs’ of ‘Franken’ of ‘Anglo-Normandiërs’, maar in verreweg de meeste gevallen betekent het ‘vikingen, Scandinaviërs’, wat ook hier goed past. Met name Noorse vikingen hebben tussen de negende en de elfde eeuw een belangrijke rol gespeeld in Ierland en tot nog veel later in Noordwest-Schotland, een periode waarin vele Scandinavische woorden in het Iers zijn terechtgekomen. Volgens deze interpretatie, en nu sluit ik me weer bij Postma aan, is blinn auga een Oudnoorse zinsnede in een laat-middeleeuwse Ierse bron, zoals er zo vele zijn.
Overigens hoeven we ons niet blind te staren op deze ene attestatie van blinn auga, want volgens de Early Irish Glossaries database komt blinn auga en de variant blind auga maar liefst viermaal voor in middeleeuws-Ierse woordenboeken. De meest uitvoerige context levert een ander woordenboek, Sanas Cormaic, in de versie van het manuscript Leabhar Breac ofwel ‘het Gespikkelde Boek’: Blindauga caech in lingua Galleorum dicitur, wat vertaald kan worden als ‘Blindauga betekent ‘eenogig’ in de taal der Scandinaviërs’.
Overigens zijn deze Ierse woordenboeken ook literair interessant. Obscure woorden zijn soms aanleiding voor een citaat uit een gedicht waarin dat woord voorkomt. Een aardig voorbeeld betreft het woord á, dat ‘wagen’ betekent en dat de auteur verleidt tot het opnemen van het volgende zevende-eeuwse Ierse vers, dat alleen hier is opgetekend:
‘In essar dom do á?’ ‘Leen je me je wagen?’
‘Tó, mani má mo á. ‘Jawel, als je hem niet sloopt.
Ara taire mo á mó?’ Breng je mijn wagen weer snel?’
‘Mani má do á, tó’ ‘Als ik hem niet sloop wel’
Net als met blinn auga: het had Nederlands kunnen zijn. Maar dat is het niet.
Paulus van Sluis zegt
Wat is precies de datum van compositie van het glossarium? Als het van voor de negende eeuw is, dan is het voor de hand liggender dat de term op Galliërs slaat. Als het pas na die tijd is geschreven, dan ligt Noormannen meer voor de hand.
Gertjan Postma zegt
Beste Peter Schrijver
Dank voor deze bijdrage. Het is wel duidelijk dat Germanisten en taalkundigen dit niet kunnen oplossen zonder de inbreng van Keltologen. Ik wacht de respons van Peter Alexander af en antwoord dan op beide bijdragen.
Schots = Iers … ik ken de verwijzing uit Isidorus’ Etym 14, 6, maar ik begrijp zijn Latijn niet.
Dank voor het leuke gedichtje. De lichtvoetigheid doet me denken aan Pangur Bán, de kat van een Ierse monnik in het klooster Reichenau:
Ik en Pangur Bán mijn kat
hebben dezelfde taak omdat
hij gaat op muizenjacht
ik jaag op woorden de hele nacht.
(Uit de Nederlandse vertaling van Waddell’s beroemde Wandering Scholars)
Zulke versjes zijn een goede reden om Iers te studeren.
Gertjan Postma
Hans Beukers zegt
Als geograaf heb ik dit artikel met enige verbazing gelezen. Met name de verwarring rond de term Galleorum wekt bij mij verbazing op. Je hebt natuurlijk de Galliërs van Asterix. Het prinsdom Wales heet in het Frans Pays de Galles, terwijl men in delen van Schotland en Ierland en op Man nog Gaelic schijnt te spreken. Bovendien wordt in het noordwesten van Spanje en Portugal Galicisch gesproken. Het woord Galleorum kan naar nog veel meer verwijzen dan naar de Galliërs van Asterix c.s., die in de 9e eeuw een soort Latijn spraken.
Ik ben heel benieuwd hoe het nu echt zit.
Catharina Geerts zegt
Nou, dat versje over de á klinkt helemaal niet of het Nederlands zou kunnen zijn (eerder Italiaans of zo). De woorden blinn auga lijken er wel een beetje op. En nog meer op dialect – in het Maastrichts klinkt het haast als “blin ouge” (met stemloze e): “blinde ogen”.