Aflevering 1 van een reeks waarin alle werken van Multatuli behandeld worden.
Door Marc van Oostendorp
– Zal ik beginnen? Dan wil ik zeggen dat ik me erg verheug op de komende anderhalf jaar.
– Dank je wel. Ik ook.
– Nee, echt. Ik vind dat een geweldig vooruitzicht, dat we de komende 70 weken of zo met elkaar de Volledige Werken van Multatuli gaan lezen. Je komt daar toch anders niet aan toe, ook al staan die werken al jaren in mijn kast. En nu ook gratis online.
– Precies. Lezen is leuker met vrienden. Het is denk ik de reden dat je overal leesclubs vindt: mensen houden elkaar aan het lezen. Ze zitten niet meer, zoals in Multatuli’s tijd, met een boek onder een lamp te lezen.
– Al werd er toen ook veel voorgelezen, en was Multatuli ook bekend om zijn toespraken. Je brengt met zo’n club juist ook die gezelligheid terug in de letteren. Proost!
– Proost. En over anderhalf jaar, in maart 2020 hebben we alles van de grote negentiende-eeuwer gelezen: de romans, de Ideën, de brieven, de pamfletten. Er schijnt in de loop van de tijd nog een website te komen met dingen die niet in de Volledige Werken staan, om de 200e verjaardag van Eduard Douwes Dekker te vieren, in maart 2020. Die nieuwe dingen gaan we natuurlijk ook lezen.
– Lekker! En dan beginnen we natuurlijk bij deel 1 om door te stomen naar deel 25?
– Ik wilde voorstellen dat we het werk chronologisch lezen. Dat wil zeggen dat we volgende week beginnen met deel 8, waarin allerlei documenten en brieven uit de eerste 26 jaar van Multatuli’s leven zijn opgenomen.
– Ja, wat een goeie port is dit, zeg. En die kaasblokjes zijn er ook heel smakelijk bij.
– Maar lijkt jullie dat een goed idee, die chronologische aanpak?
– Ach ja, waarom niet. Dan hebben we ook een aanloopje naar Max Havelaar, natuurlijk. Die port heb ik trouwens gekocht bij een goede wijnhandelaar, gewoon hier om de hoek.
– Bovendien: in deel 1 begint de correspondentie van Douwes Dekker aan Tine, en die is eigenlijk vanaf de eerste brief meteen de moeite waard. Als je geïnteresseerd bent in stijl, tenminste. En dat ben ik.
– Vandaar dat we jou hebben uitgenodigd. Het is een beetje gek om een taalkundige in zo’n leesclubje te hebben, maar wie weet wat het oplevert.
– Nou, bedankt. Ik ken mijn plaats.
– Hoe heet u eigenlijk?
– Ik heb mezelf voorgenomen me vooral te richten op wat ik altijd heb beschouwd als het centrale thema in Multatuli’s werk: wat betekent het om mens te zijn? En hoe ben je een goed mens?
– Waarbij hij zichzelf als lichtend voorbeeld zag.
– Dat zit volgens mij op een interessante manier anders in elkaar. Maar daarover gaan we dus volgende week verder. Zaterdag, zelfde plaats, zelfde tijd. En we hebben hopelijk allemaal deel 8 gelezen.
– Als jij dan weer zulke port meeneemt!
Peter Altena zegt
Kan men lid worden van de leesclub? Ook als men niet van port houdt? Port bij de meloen, ja, dat wel.
Gaia van Bruggen zegt
Vast wel Multatuli hield ook niet van port. Iedereen denkt dat hij alleen van thee hield- trekpotten vol zelfs- maar de wijnboer op de Johannesberg bij Mainz en in Ingelheim hield altijd de beste flessen voor hem apart. Die in Ingwlheim- weingut Werner- heeft nig steeds diezelfde uitstekende Spätburgunder.
Marcel Plaatsman zegt
Ja, die port, dat werpt toch weer een drempel op. Maar voor de rest klinkt dit goed!
Gaia van Bruggen zegt
Nou, goed? Deel 1 de brieven van Tine? Dat is deel 8 en ze heette toen echt nog Everdine. Tine is van later. Van na Max Havelaar zegt men; nonsens. Vanaf Menado. Toen vroeg een klein jongetje daar aan zijn moeder: ‘ was Jezus zo goed als Tine?’ En sindsdien noemde Eduard haar zo. ( Multatuli is van na 1860!) Leuk clubje, maar wel de feiten op een rijtje houden.
Jeroen Clemens zegt
Maar de vraag in a nog nietbeantwoord