Door Marc van Oostendorp
Ik hoorde onlangs dat de podcast nu officieel doorgebroken is, en ik hoorde dat in een podcast (dus het zal wel kloppen). Het lijkt me gunstig nieuws voor de taalwetenschap: weer een nieuwe gegevensbron! En wel een heel mooie.
Podcasts zijn via het internet gemaakte radioprogramma’s. Omdat het niet heel duur is om aan opname-apparatuur te komen en niet per se idioot veel tijd kost om zulke dingen te monteren, is het genre betrekkelijk laagdrempelig is. Er kunnen dus heel veel podcasts zijn. Een van de populaire genres, in ieder geval in Nederland, is bovendien dat waarin een paar vrienden af en toe urenlang met elkaar zitten te praten. En dat opent schatkamers van taal. Studenten, slijpt uw scriptiepen!
Onder druk
Een van mijn favoriete Nederlandse podcasts is Eeuw van de amateur van de radiojournalist Botte Jellema en (vrijwel altijd) de fotostripmaker Ype Driessen, (regelmatig) de schrijfster Paulien Cornelisse en (soms) een andere vriend of kennis van deze twee. De podcasts duren zelden minder dan anderhalf uur en worden inmiddels wekelijks gemaakt. Je kunt er van alles uit leren over hoe taalverandering werkt.
Alle talen veranderen voortdurend: er komen nieuwe woorden en uitdrukkingen bij, andere verdwijnen; mensen spreken woorden net een beetje anders uit dan veertig jaar geleden en ook grammaticaregels staan voortdurend onder druk. Dat is nooit anders geweest, en de vraag hoe en waarom dat gebeurt is al heel lang het onderwerp van onderzoek. Maar het is niet moeilijk om in het laboratorium te onderzoeken, want dit soort dingen gebeuren betrekkelijk langzaam en zelden in een laboratorium.
Vertrouwen
Je kunt bij taalverandering twee logische stadia onderscheiden: het beginnetje, wanneer een nieuw woord voor het eerst gebruikt, of een klinker net een beetje anders begint uit te spreken; en de verspreiding, als mensen dat woord of die uitspraak beginnen over te nemen.
Het beginnetje bestuderen is vrijwel onmogelijk. Meestal is degene die ermee begint zich er niet van bewust dat het iets nieuws is, en omgekeerd: als een woord eenmaal succesvol is, blijken er meerdere mensen te zijn die menen dat zij de eerste waren.
En eigenlijk is dat beginnetje misschien ook niet zo interessant. Er zijn de hele dag in het Nederlands misschien wel duizenden beginnetjes, maar die slaan meestal dan meteen dood. Belangrijker en interessanter is hoe succesvolle beginnetjes vervolgens om zich heen grijpen en uiteindelijk, wie weet, onderdeel worden van ons dagelijks taalgebruik. In dat verspreiden speelt in ieder geval een heel menselijke eigenschap een rol, namelijk dat we ons bewust of onbewust in alles – lichaamshouding, maar dus ook taalgebruik – aanpassen aan de mensen om ons heen, vooral mensen naar wie we opkijken of die we vertrouwen.
Maar ook die verspreiding is dus eigenlijk lastig te betrappen. Je hebt er heel veel uren nodig van mensen die spontaan met elkaar aan het praten zijn, liefst vrienden, die elkaar vertrouwen en dus gemakkelijker dingen van elkaar overnemen. Maar waar vind je zoiets?
Hé, wacht eens!
In Eeuw van de amateur hoor je het geloof ik gebeuren. De serie heeft nu 67 afleveringen, en inmiddels beginnen de heren geloof ik aantoonbaar meer op elkaar te lijken. Een ding dat mij bijvoorbeeld opvalt: I don’t know. Dat sluipt op een bepaald moment (ik denk rond aflevering 35) het taalgebruik van Jellema binnen en op een later moment (een paar afleveringen geleden) begint ook Driessen het te zeggen. Ze gebruiken het op dezelfde manier, niet als antwoord op een vraag – “Waar heb je gezeten?” “I don’t know” – maar als ze aan het praten zijn en zich even niet kunnen herinneren wat het volgende zal zijn dat ze zeggen – “Ik zat gisteren nog… I don’t know… een maanzaadbolletje te eten”.
Met elkaar omgaan
Er zit daar een gaatje in de taal, in de zin dat er niet een heel voor de hand liggende uitdrukking is die je kunt zeggen. In het Duits kun je bijvoorbeeld was weiss ich zeggen, maar dat lukt niet. Sommige mensen zeggen op die plaats “even denken, hoor”, maar ik vermoed dat dit te cliché-matig is voor Jellema en Driessen en dat “I don’t know” daarvoor in de plaats is gekomen.
Niet omdat ze daar bewust over hebben nagedacht, of dat ze zich zelf daar bewust van zijn, maar als podcastluisteraar kan je vanuit de veilige beslotenheid van je eigen koptelefoon goed opletten en precies opmerken hoe dit ene elementje zich in deze microcosmos verspreidt. Tot heil van de taalwetenschap en uiteindelijk van ons begrip in hoe mensen met elkaar omgaan.
Lucas zegt
U vraagt, wij draaien: https://www.tandfonline.com/doi/abs/10.1080/08351813.2011.619310;
Dat ‘even denken, hoor’ is trouwens enorm zeldzaam; ik ben het in 21 uur gespreksdata nooit tegengekomen. Meestal laten we volgens mij gewoon stiltes en ‘eh’ vallen. Dus wel opvallend dit ja.
Marc van Oostendorp zegt
Interessant! Dat ‘non committal’ zit hier geloof ik ook wel in. Mij fascineert daarbij toch ook wel de extra dimensie die het krijgt doordat het zit ingebed n een andere taal.
Mij lijkt het ‘even denken, hoor’ erg gebonden aan bepaalde personen. Maar een cliché kun je het kennelijk niet noemen, als het niet in jouw data zit!
Sarah zegt
Alweer een bevattelijke tekst over een ingewikkeld fenomeen.
Interessant is ook hoe die uitdrukkingen uit andere talen helemaal niet altijd in de vreemde taal gebruikelijk zijn. Zo zegt de gemiddelde Vlaming om de paar zinnen: ‘allez’. Ik denk dat het ons ‘nou’ is: om verbazing uit te drukken, om twijfel te overbruggen, om ergernis te uiten als je even iets niet meer weet, om je gesprekspartner aan te moedigen of net te stoppen. Maar nooit heb ik een Franstalige ‘allez’ voor een van die doeleinden weten te gebruiken.
DirkJan zegt
Wellicht is er rond het ontstaan van ‘I don’t know’ een verband met de tegenhanger ‘I know!’. En ‘I know!’ is een veel gebezigd antwoord als versterking dat je het ook weet, ‘I know!’ En ik meen voorzichtig te weten dat in kringen van ‘De eeuw van de amateur’, ‘I know!’ ook populair is.
Lucas zegt
U vraagt, wij draaien: https://www.tandfonline.com/doi/abs/10.1080/08351813.2017.1340711
😛
Henk Wolf zegt
Mijn vrouw vult dit gaatje vaak met ‘zeg het eens’ of ‘zing het eens’. Dat ben ik bij anderen tot nu toe niet tegengekomen.