Door Marc van Oostendorp
Een keer in de zoveel jaar heb ik het genoegen om een college te geven voor het zogeheten Honours College van de Universiteit Utrecht. Dat is altijd een groot genoegen, want de studenten zijn goed en de eminente neerlandicus Frits van Oostrom die het organiseert, houdt een inleidend praatje waarin hij iedere keer weer zegt dat Neerlandistiek zo’n goed blog is, maar dat de naam wel wat suf en ouderwets is.
Van Oostrom gaf me deze keer als cadeautje ook een muismat die hij heeft laten maken voor studenten. Hij heeft – onder andere voor datzelfde honours college – een cursus ontwikkeld met de intrigerende titel Goed in geesteswetenschappen. Hierboven leidt hij hem zelf in.
Het is een intrigerend en inspirerend idee. Goed dat iemand die zelf zo duidelijk goed is in de geesteswetenschappen eens op een rijtje zet wat het nu eigenlijk betekent om daar goed in te zijn. Van Oostrom onderscheidt drie hoofdcompetenties die hij beschrijft met de bijvoeglijk naamwoorden vakkundig, verleidelijk en verantwoordelijk: we moeten bekwaam zijn in ons vak, we moeten de inhoud daarvan op zijn tijd verleidelijk weten te maken voor onze medeburgers, en we dienen verantwoordelijke burgers op te leiden en met onze kennis proberen bij te dragen aan het maatschappelijk debat en het algeheel welvaren van iedereen.
Historicus
Het zijn competenties die Van Oostrom nadrukkelijk bedoelt voor alle geesteswetenschappers. Je kunt je de vraag natuurlijk ook stellen voor de neerlandistiek (vergeef me even dit suffe woord). Zeker in deze tijden van dalende studentenaantallen is dé cruciale vraag: wat kan iemand die Nederlands heeft gestudeerd dat iemand anders niet kan?
Van Oostrom onderscheidt vijf vormen van vakkundigheid, die hij hij ook weer met bijvoeglijk naamwoorden aanduidt: exact, taalvaardig, erudiet en smaakvol, multimediaal en cultuurhistorisch bewust.
Al die vaardigheden moet een neerlandicus hebben, maar dat onderscheidt hem dus niet van iemand die een andere vorm van geesteswetenschappen heeft gestudeerd. Een historiscus is ook hopelijk multimediaal en cultuurhistorisch bewust, iemand die Engels heeft gestudeerd hoort ook erudiet en smaakvol te zijn.
Versterkt en verrijkt
De logische conclusie is natuurlijk dat taalvaardigheid ons onderscheidende kenmerk is. Niet omdat andere geesteswetenschappers zich nu zo kreupel uitdrukken, maar omdat wij er net wat beter in zouden moeten zijn. Onze Amsterdamse collega Gaston Franssen wees onlangs ook in die richting: neerlandici zijn mensen die zich mondeling en schriftelijk op het hoogste niveau kunnen uitdrukken. Dat zou hun unique selling point kunnen zijn op de arbeidsmarkt, én hun unique selling point onder de geesteswetenschappers.
Ik geloof dat het ook wel zo is. Ik verkeer behalve in de neerlandistiek overwegend in één overlappende tak van de geesteswetenschappen, de taalwetenschap. Taalwetenschappers zijn minstens even interessante en slimme mensen (hun sterke punt is Van Oostroms exactheid), maar onder neerlandici kom je veel meer mensen tegen die duidelijk houden van de woorden die ze uitspreken, en genieten van de zinnen die ze lezen.
Die taalvaardigheid zou nog wel een veel prominentere plaats kunnen krijgen. Het zou een wat mij betreft een explicietere doelstelling kunnen worden van de opleidingen Nederlands, en in onze voorlichting – de universiteiten hebben gelukkig besloten samen te werken – kan het ook meer naar voren komen. We bieden studenten een enorme rijkdom aan kennis aan over de Nederlandse taal en de literatuur, en de geschiedenis van taal en literatuur, en samen bieden die een heel rijke theoretische basis die praktische taalvaardigheid op allerlei manieren versterkt en verrijkt.
Ton Harmsen zegt
Frits van Oostrom heeft gelijk: neerlandistiek.nl klinkt suf voor een tijdschrift dat Neder-L heette.
Marc van Oostendorp zegt
Ik zeg dan iedere keer: het is een geuzennaam! Want dat is het.
Gerard van der Leeuw zegt
Wat is er nu weer mis met het woord Neerlandistiek? Het is juist karakteristiek en geeft precies weer wat het begrip allemaal inhoudt. En dan Van Oostrum… Een prima geleerde, op een minpuntje. na: zijn rare canon zonder muziek. Muziek! De enige taal die de hele verstaat en begrijpt! . Onbegrijpelijk dat een zon groot man niet begrijpt dat muziek gewoon in de canon thuishoort.
Ik ken helaas heel wat academici die nog nooit een noot Bach, Beethoven of The Beatles gehoord hebben. het maakt ze wereldvreemd. En ‘geesteswetenschappen’? Alsof we niet ook voelen, ruiken, horen, zien, begrijpen met onze ogen, oren, handen en voeten!
Kennis alleen geestelijk
Is weinig feestelijk!
Lucas Seuren zegt
Humaniora klinkt weer zo elitair.
Wat zou een beter alternatief zijn?
Ton Harmsen zegt
Noch Frits, noch ik, en Marc alleen bij wijze van plagend grapje maar absoluut niet serieus, zeggen dat er iets mis is met het woord neerlandistiek. Neerlandistiek.nl is een saaie naam, maar het is een geuzennaam en we kunnen niet meer terug naar ons oude Neder-L.
En wat de muziek betreft: inderdaad, wie de symfonieën van Beethoven niet uit elkaar kan houden is geen academicus. Dat de neerlandistiek daar weinig aan doet: u legt de vinger op de zwakke plek. Maar op het bovenstaande introductiefilmpje zegt Frits van Oostrom juist, tot mijn vreugde, dat ieder college zal worden ingeleid met muziek! Google ‘Locatelli caprice labyrinth oistrakh’ en je krijgt een adembenemend stuk tijdloze muziek dat in Amsterdam gecomponeerd is.
DirkJan zegt
Het gaat om een Nederlandse canon en tja, daarin speelt door de eeuwen heen muziek maar een kleine rol. Van Oostrom vond het eigenlijk ook wel een misser dat er geen muziekvenster bijzat, maar wat had dat dan moeten worden? Sweelinck, maar wie kent er ook maar een werk van zijn hand? Louis Andriessen, die maar door weinigen wordt begrepen of gewaardeerd? Er zou niets ander op zitten dan als canoniek muziekthema de popmuziek vanaf de jaren zestig op te nemen, populair tot ver over de landsgrenzen.
Johan Schipper zegt
Jan Pieterszoon Sweelinck!
DirkJan zegt
Een prima pleidooi dat neerlandici ook uitstekend taalvaardig zouden moeten zijn in woord en geschrift. Toch is dat enerzijds een kwestie van talent, maar anderzijds, verbeteringen zijn zeker ook aan te leren. Wel zal u zich als taalliberaal erbij neer moeten leggen dat studenten hun taalbeheersing moeten ontwikkelen aan de hand van stijlboeken en taaladviezen. En niet te vergeten als het even kan, een foutloze spelling, zodat daar nooit discussie over is. Hoe zou je studenten anders leren schrijven en spreken?
Marc van Oostendorp zegt
Mijn taalliberalisme zegt vooral dat je andere mensen niet de maat moet nemen op basis van de zogeheten ’taalfouten’ die ze maken, en dat de maat voor goed schrijven en spreken een andere is. Hij zegt overigens niet dat een student Nederlands of een neerlandicus geen kennis hoeft te hebben van het soort regels dat in het formele verkeer gehanteerd wordt. Er is een verschil tussen regels kennen en ze krampachtig gebruiken of neerkijken op mensen die ze niet kennen. Hoe dan ook zijn in mijn ogen de ware welsprekendheid en de ware schrijfstijl op geen enkele manier te leren uit taaladviezen en alleen uit bepaalde (taalliberale) stijlboeken.
Overigens lijkt me taallibertarisme of taalanarchisme me een adequatere beschrijving van mijn standpunt.