In de derde Vooys van 2018 ligt de focus op het raakvlak tussen politiek en literatuur. Vanuit verschillende perspectieven werpen wetenschappers een kritische blik op dit veld. Letterkundige Sven Vitse trapt af: hij betoogt met het ook op zijn uiteenzetting van Thierry Baudets Voorwaardelijke liefde (2017) en Teun van de Keukens Goed volk (2017) dat de ‘conservative turn’ niet alleen in de politiek, maar ook in de Nederlandse letteren zijn sporen nalaat. Neerlandica Maartje Amelink neemt vervolgens de ‘literaire non-fictie’ van Nederlandse oud-Ruslandcorrespondenten onder de loep. Ze bekijkt op welke manier zij hun realiteitsobservaties legitimeren. Ivo Nieuwenhuis, docent-onderzoeker vroegmoderne Nederlandse letterkunde, neemt een duik in het revolutietijdvak (1780-1800). Hij onderscheidt in zijn artikel vier schrijversrollen die samen de politieke aspecten van literatuur uit deze periode illustreren. Voorts past neerlandica Kim Schoof in haar essay de politieke filosofie van Hegel toe op De waan van Cotard (2016) en laat hiermee zien hoe moeilijk het is om institutionele erkenning te krijgen in de huidige laatmoderne tijd.
Vooys 36.3 bevat verder een interview met schrijfster en neerlandica Karin Amatmoekrim. In onze rubrieken bespreekt hoogleraar Duits Carl Niekerk waarom L.H. Wieners In zee gaat niets verloren (2015) zich goed leent voor een analyse van de representatie van de Nederlandse herinneringscultuur en betoogt senior uitgever van uitgeverij Unieboek|Het Spectrum Susanne Diependaal waarom dé Young Adult-lezer niet bestaat. Tot slot brengt Naomi van Manen verslag uit van het nieuwe theaterinitiatief Sign of the Times, waar literatuur de aanleiding tot een gesprek over politiek vormde.
Laat een reactie achter