’t Is gedaan
door Jan Stroop
Na dat secretariaat van de Commissie tot behoud van het Meertens Instituut had ik geen directe betrekkingen meer met ’t Instituut. Ik kwam er overigens nog wel regelmatig om materiaal te verzamelen voor een artikel of een stukje. Dat is aanzienlijk minder geworden omdat al ’t materiaal, ‘de kip met de gouden eieren’ (zoals ’t evaluatierapport heette dat in de afgelopen cruciale periode door de medewerkers van ’t Bureau was samengesteld), volledig digitaal beschikbaar is. De laatste schakel tussen ’t oude Dialectenbureau en mijzelf was Jo Daan.
Jo was een jaar voor haar pensionering (1975) in Barchem gaan wonen, een dorp in Gelderland, waar ze een bungalow had laten bouwen, Bremstraat 8. Ik ken ’t adres nog uit m’n hoofd, want we hebben Jo daar regelmatig een bezoek gebracht. Wij waren trouwens niet de enigen, want Jo trok dat blijkbaar aan.
Als ik haar in m’n eentje opzocht, speelde ik voor tafeltjedekje, door een eenvoudige maaltijd te bereiden voor ons beiden. Jo was gaandeweg behoorlijk gehandicapt geraakt waardoor ze een aantal dingen in huis, zoals zelf koken, niet meer kon. Waren we met ons tweeën bij haar dan bracht Jo ons uit voor een etentje in een naburig restaurant.
Bij gelegenheid van haar 80e verjaardag hebben Dedé Brouwer, Marinel Gerritsen en ik een symposion georganiseerd dat op zaterdag 19 mei 1990, gehouden werd in de Schouwburg van Zutphen, over ‘Het werk van mevrouw dr. Jo Daan en de invloed ervan op de taalwetenschap in Nederland’. Er waren spreekbeurten van Lex Schaars, Jaap de Rooij en Toon Weijnen. Er waren muziekintermezzi en Jo werd geridderd: Officier in de Orde van Oranje Nassau.
Tien jaar later was ’t weer raak, toen Jo 90 werd, zaterdag 20 mei 2000. Groot feest. Iedereen was er. Collega’s, oud-medewerkers van ’t Dialectenbureau, dialectliefhebbers uit de streek. De bijeenkomst, feitelijk een diner met evenementen, vond plaats in etablissement De Luifel in Lochem. Er werden toespraakjes gehouden en ik had opnieuw een feestlied gewrocht, een actualisering feitelijk van ’t lied van tien jaar eerder. ’t Werd uitbundig meegezongen werd, op de wijze van ’Lily Marlene’. Er was een piano aanwezig. Hier de laatste strofe:
14
In al die vele jaren heeft Jo veel gedaan,
Was ook met eenieder z’n wel en wee begaan.
Daarom roep nu met mij spontaan,
(En als je kunt, ga even staan)
Lang leve Doctor Daan! (2x)
Een week na die 90e verjaardag op zondag 28 mei 2000, vond de legendarische uitzending van ’t tv-programma De Plantage plaats, waarin de medewerkers van ‘Het Bureau’ hun visie konden geven op Voskuils romans en op de manier waarop ze daarin ten tonele gevoerd werden. Deelnemers waren Jan Berns (Huub Pastoors in ’t boek), Dick Blok (Jaap Balk), Jo Daan (Dé Haan), Ton Dekker (Ad Muller), Ton Goeman (Aad Ritsen), Jaap de Rooij (Bart de Roode) en Jan Stroop (Flip de Fluiter).
“Maar ze blijven allemaal vriendelijk en genuanceerd (schrijft Arjen Fortuin), behalve Jo Daan. Die lijkt volledig te beantwoorden aan de karikatuur die Voskuil van haar maakte, tot en met het verspreiden van roddels aan toe.” Presentatrice Hanneke Groenteman had er kennelijk plezier in om Jo alle gelegenheid te geven haar gram te halen en te verklaren: ,,Ik lees nooit boeken van mensen aan wie ik een hekel heb.”
(De Plantage, zondag 28 mei 2000)
Jo liet ook zelden verstek gaan gelegenheden die met ’t vak te maken hadden. Zo zijn we op donderdag 8 januari 2004 samen naar Groningen afgereisd voor de promotie van Wilbert Heeringa. Jo moest daarheen, want ze ging opponeren en dat deed ze ook, 93 jaar oud, met verve en ze maakte indruk.
Een maand later, op zondag 15 februari 2004, sprak ze, buiten gezeten in haar rolstoel, in het tv-programma Buitenhof een column uit, Norm van de dag, met deze opmerkelijke regels: “In een multiculturele samenleving moeten beleefdheidsnormen van de heersende cultuur gevolgd worden. In ieders eigen omgeving mogen andere normen gelden. Rechters zetten hun baret af in de rechtzaal; koningin Beatrix heeft een hoed op bij het uitspreken van de troonrede. Maar in de klas is de norm: geen hoofddeksel. Je hangt je pet of muts bij je jas in de gang. Als je een hoofddoekje draagt hang je dus dat hoofddoekje bij je jas in de gang.”
In januari 2006 liet ze zich naar Amsterdam rijden, naar het Meertensinstituut, om daar een oude kennis te ontmoeten, de bekende sociolinguïst professor William Labov, met wie ze kennis had gemaakt tijdens haar bezoek aan Amerika in 1966, in de periode dat ik in haar flat logeerde.
Ze had daar toen de revolutionaire methode-Labov leren kennen, die ze hier later, enthousiast als ze was, introduceerde in haar artikel Taalsociologie in Intermediair (1972). Dit bezoek aan Amsterdam en Labov is haar laatste publieke optreden geworden. Labov was haar trouwens deze keer een beetje tegengevallen.
Begin juni werd ze voor onderzoek opgenomen in ’t ziekenhuis in Zutphen. Ik ben haar daar gaan opzoeken, op zaterdag 10 juni. Ik vertelde dat ik maandag naar een promotie in Nijmegen moest. Ze zei dat ze graag meegewild had, maar dat kon niet (tussen haakjes niet omdat haar toestand dat niet toeliet maar omdat ze geen chauffeur kon krijgen.
Later op die zaterdagmiddag 10 juni moest ze nog ijlings voor een foto naar de Röntgenafdeling. Ze werd in haar rolstoel voortgeduwd door een verpleegster die flink doorstapte. Ik liep erachter en kon met moeite bijhouden. “Niet zo hard rijden” was Jo’s bevel. Maar een jonge, energieke verpleegster kan zich niet lang beheersen en gaandeweg verhoogde die ’t tempo weer, totdat er een nog nadrukkelijker bevel gehoord werd: “Ik zeg toch niet zo hard!”.
De dag daarop, zondag 11 juni 2006, is ze gestorven.
InMemoriamJoDaan19102006.
Levensbericht. Jo Daan
Rob Alberts zegt
Condolerende groet,