Door Henk Wolf
Op Facebook zag ik een poosje geleden de hiernaast afgebeelde tekst langskomen. Hij bevat een laat-zestiende-eeuwse Friese versie van het Onze Vader. De tekst lijkt ook voor Friezen erg exotisch, maar wie hem hardop voorleest, merkt dat de verschillen met het Fries van vandaag de dag niet eens zo groot zijn.
Onder de tekst staat ‘Us Heit neffens de âldst oerlevere tekst (1597)’ en dat bleek een verwarrend onderschrift te zijn, want op Facebook dachten verschillende mensen dat deze tekst het oudste overgeleverde Fries was. Dat is natuurlijk niet zo. Er zijn veel oudere Friese teksten en zelfs een paar teksten die zo oud zijn dat het niet meer duidelijk is of ze nu Fries mogen heten of dat ze geschreven zijn een in een oudere Germaanse taalvorm die in een veel groter gebied werd gesproken dan het Fries.
Tot ongeveer 1550 was het Oudfries als schrijftaal in gebruik in wat nu de provincie Friesland is, daarna nam het Nederduits/Nederlands/Hollands (waar toen nog geen duidelijk verschil tussen bestond) die rol over en verviel het Fries tot een spreektaal. Het Onze Vader uit 1597 is dus opgeschreven in de tijd dat er nauwelijks meer Friese woorden op papier werden gezet.
De woorden zijn dan ook niet opgeschreven door een Fries, maar door een Vlaming, met de exotisch klinkende naam Bonaventura Vulcanius. Zijn familie heette overigens vanouds gewoon De Smet, maar het is een tijd mode onder geleerden geweest om een Latijns klinkende naam aan te nemen. Vulcanius was taalkundige en heeft in zijn boek De literis et lingua Getarum siue Gothorum deze Friese versie van het Onze Vader opgenomen. Die heeft in de frisistiek een bijzondere status, niet omdat hij de oudste Friese tekst zou zijn (want dat is ie niet), ook niet omdat ie de oudste Friese versie van het Onze Vader zou zijn (want er is minimaal één ouder fragment van een oudere versie bekend), maar omdat ie de eerste tekst is waarin het woord heit (of althans een duidelijk herkenbare voorganger daarvan) voorkomt.
Heit is namelijk een bijzonder woord: er bestaan in de andere hedendaagse Germaanse talen geen verwante vormen van. In alle verwante talen komen in plaats daarvan woorden voor die duidelijk afstammen van het Germaanse fader – en dat is weer overduidelijk verwant aan woorden in andere Indo-Europese taalfamilies, zoals het Latijnse pater. Zo’n woord heeft in het Fries ook lang bestaan en tot in de twintigste eeuw kwam faar nog voor als synoniem van heit, maar nu is het definitief verdwenen. Wel komt het nog voor in een paar samenstellingen, zoals âldfaars en foarfaars (‘voorvaderen’) en een paar kleine, perifere dialecten (Hindelooper Fries en Helgolander Fries: faar, Fries van Sylt: faaðer).
Over de etymologie van het mysterieuze woord heit wordt al heel lang gediscussieerd. De kanonieke opvatting in de frisistiek is dat het ontstaan is in de kindertaal, ongeveer zoals het tegenwoordig populaire heity. Ook diverse moderne Friese meisjesnamen zijn niet al te lang geleden begonnen als kinderlijke varianten. Nynke (verkleinvorm van Nine, voor wie Katarina/Katrina/Katrine/Trine/Tryn/Tryntsje heette) is vermoedelijk het bekendste voorbeeld van zo’n ‘opgewaardeerde’ kindervorm.
Toch is het niet zeker dat heit in diezelfde categorie hoort. W.J. Buma heeft in de jaren tachtig namelijk wat speurwerk gedaan en vond inmiddels verdwenen varianten van heit in het Oost-Fries, Gronings en ook in een aantal Hollandse en Duitse dialecten. Hij vermoedde dat het een oud Germaans woord was dat altijd al met de vader-achtige woorden had geconcurreerd en alleen in het Fries tot aan de dag van vandaag was blijven bestaan.
Deze column is in een iets kortere vorm eerder in het Fries verschenen op itnijs.frl.
Marcel Meijer Hof zegt
Heer Wolf, een mooi stukje. Het is in het groote Nederland fijn om iets te lezen over de Friese taal. Zou dit het Nedersaksisch ook nog eens ten deel vallen ? Wie mag ’t hoop’n. Good goan in’t neie joar !
Eric Hoekstra zegt
“Laat ons daarom even een stap terug nemen en kijken naar een ander woord voor ‘gezinshoofd’ en ‘vader’: Fries heit. Dit woord gaat terug op Oudfries hêta ‘gebieder’, een afleiding bij hêta ‘gebieden, noemen’, een werkwoord dat beantwoordt aan Nederlands heten.” (https://taaldacht.nl/2015/06/11/luisteren-naar-de-baas/) Verder herinner ik me uit de dialectologie dat “atte” voor vader langs het IJsselmaar voorkomt. Enfin, ik ben geen etymoloog, dus voor wat het waard is …
Nic Adema zegt
In het Gothisch van Wulfila begint het Onze Vader als volgt: ATTA UNSAR …. Het lijkt er sterk op dat ATTE daarmee verband heeft.
ronald masseur zegt
Heer Henk Wolf, Dank u voor uw interessante artikel. Zelf ben ik begonnen het “onze vader” in allerlei versies te verzamelen. Wat mij het meest intrigeerd; de schriftelijke overlevering van de friese talen begint relatief laat (in vergelijking tot bv. het Engels, Hoogduits en het Nedersaksich, maar vanaf het begin van de schriftelijke overlevering lijken er al 3 “friese talen” te bestaan, het Fries (uit de NL provincie Friesland), het “Saterlaendisch” en het “Nordfriesch”. Zijn er naar uw weten ook taalkundige(n ) geweest die op basis van deze 3 talen een “Protofries” hebben gereconstitueerd ?
ronald masseur zegt
Gaarne wil ik de heren Hoekstra en Adema danken voor hun reacties, Zelf heb ik ook wat naslagwerk gadaan:
1. Voor wat betreft het Gotisch is er een parallel met het Fries, naast “Atta” komt sporadisch ook “Fadar” voor;
(W. Braune, Gotische Grammatik).
2.Andere oude Indo-Eropese talen hebben vaak een formele en informele versie voor “Vader”, b.v.:
Latijn, “Pater” ,”Pappas” (opvoeder), en “Papa” (paus), Sanskriet “Pitr” en “Tatah”(one’s own –). Zowel in het Gotisch, Latijn en het Sanskriet vertoont de formele versie een grote eenheid, grondvorm *pHter (J.Haudray, Que sais- je de l’indoeuropéén), de informele versie lijkt weing stabiel.
3.Voor wat de Friese talen betreft, het “Saterlaendisch” kent “Babe”, het Noorfries: “Aatj” (volgens een van de participanten van http://www.reddit com “cognitic to west frisian “Heit”), “Taate”, “Taatje” maar ook varianten van “Vader” bv. “Faader”, “Faar” etc..
4.In een groot aantal talen, ook buiten het Indo-Europese taalgebied komen gelijkluidende vormen voor b.v:
ABN “Pa(pa)”, Luxemburgs “Papp”, Tamil “Appa”, Loatisch “Pho”, Karen (Birma) “Pa”.
Rhetoromaans “Bab”, Sardisch “Babbu”, Turks “Baba”, Zoeloe(“isiZulu”) “Baba” (mijn –)
Roemeens, Surinaams “Tata”, Albanees “Ate”, Russisch “At’ets”, Turks “Ata”, Quechua “Tayta”
Engels “Dad(dy), Kinyarwanda (Rwanda) “Data”
Ondanks ogenschijnlijke variatie lijken al deze woorden de formule (A)+P/B/T/D+A+(evt. verdubbeling) te hebben.
M.i. een gemakkelijk woord voor communicatie tussen ouders en kleine kinderen, men kan ook veronderstellen dat PA de oudste vorm is , gezien de wat latere verwerving van tanden (inz, “dentalen”).
5.Voor wat de formele vorm “Vader” betreft, er is misschien sprake van een samengesteld woord. In zijn boven geciteerd werk geeft de heer Haudray op p. 38 zijn reconstructie van Indo-europees *pHter (+ verbuiging etc..), op p. 54 het Indo-Eur. suffix *ter of *tel wat o.a. zou beteken “agent, voué par destination, aptitude ou nécessité à une certaine activité” (handelende persoon die door het lot, bekwaamheid of noodzakelijkheid tot een zekere activiteit voorbestemd is), als vb. geeft hij grieks “Do-ter”, (gever), men zou ook kunnen denken aan latijn “Pic-tor”, schilder (van “pingere” schilderen), of NL, Frans “Ama-teur”, “liefhebber” (“amare”, van muziek, voetbal etc…)
De heer Haudray lijkt geen verband te leggen tussen de beide feiten, Men kan zich echter het volgende scenario voorstellen (Volgens de heren J.Greenberg en M.Ruhlen maakt het Indo-Eur. op zijn beurt weer deel uit van een zeer grote “macrofamile”). Op het moment dat het Indo-eur. zich afscheidt van zijn naaste verwanten is de vorm PA gebruikelijk, op een gegeven moment word een samenstelling gevormd PA-TER, dus vader, maar in de rol van bv. familehoofd, etc…; PA-TER (of zie boven *pHter). Toen de Indo-Eur. talen uit elkaar groeiden bleef deze vorm redelijk stabiel, getuige VADER, FATHER, VATER, PADRE, PERE, etc…
paradoxaal gezien mogen we echter aannnemen dat de vorm PA, TA, BA etc… veel ouder is.
Met dank aan de boven genoemde auteurs, ook aan de heer M.Malherbe, auteur van een talenencyclopedie.
ronald masseur zegt
Misschien een verklaring voor de overeenkomst van het gotische ATTA UNSAR en de friese vormen ATTE, etc…
1.Het Gotisch en het Fries behoren resp… tot de Oost-Germaanse et de West-Germaanse talen, dus zijn binnen de Germaanse taalfamilie vrij verre verwanten. Men zou dus kunnen veronderstellen dat ATTA etc… op het Oergermanns teruggaat.
2.Ook in andere Indo-europese talen bestaan gelijkluidende vormen, Albanees ATE, Slavisch; Russich A’TETS, Pools, OJCIEC etc…
3.Jaeger (2015) heeft een “phylogeny of language families in Eurasia” samengesteld. Onder de naaste verwanten van het Indo-eur. vinden we de Turkse en de Finoegrische talen. Vooral het Turks en het Hongaars zijn in dezen instructief:
Het Turks (Turkije) heeft als gebruikelijke vorm voor “vader” BABA, maar kent ook een plechtiger vorm ATA, vgl. de bijnaam voor Mustafa Kemal Pasja: ATATURK “vader der Turken”. (nb.in veel Turkse talen in Centraal-Azie is ATA de gebruikelijke vorm).
Het Hongaars gebruikt gewoonlijk APA voor “vader”, maar het “onze vader” luidt MI ATYANK.
Verder vinden we ook een gelijkluidende vorm in de zgn. Dravidische talen (een aantal niet Indo-Europese talen, voornamelijk gesproken in India, ook vermeld bij Jaeger), het Tamil kent APPA, het Malayalam daarentegen ATCHAN.
4. Uit het voorafgaande kunnen we mogelijk de conclusie trekken dat de meeste Euasiatische talen oorspronkelijk 2 vormen hadden; informeel PA, BA etc.., formeel ATA. De vorm ATA is zowel in een aantal vormen van het Fries als in ’t Gotisch bewaard gebleven.
Pieter Hobma zegt
Ik lees op https://www.dwds.de/wb/etymwb/Ahn (Duitse etymologie, lemma ”Ahn”) een verwijzing naar een kennelijk Middelnederlands ( dus niet Fries!) woord ”anheit” met de betekenis (over-)grootvader
ronald masseur zegt
Geachte Pieter Hobma e.a.
Met vriendelijk dank voor uw bijdrage van 9-9-2024 die het verdient er wat langer bij stil te staan.
Het Middelnederlandse AENHETE (of AANHEIT) is een samengesteld woord bestaande uit de volgende elementen:
I. Een Indo-Europees *AN; mannelijke of vrouwelijke voorvader, Duits AHN, voorouder, Deens/Noors ANER + Zweeds ANOR; voorouders, in de klassieke talen heeft deze stam een vrouwelijke betekenis gekregen; Latijn ANNA; pleegmoeder, ANUS; oude vrouw, Grieks ANNIS; grootmoeder, *AN is mogelijk ook “Eurasiatisch” (zie reactie 24-09-2022) Hongaars; ANYA; moeder, Turks; ANA; moeder.
II. HETE of HEIT is waarschijnlijk ons nog dagelijks gebruikte achtervoegsel HEID; gezelligHEID, werkelijkHEID, etc… (Duits; HEIT, Engels; HOOD). Het Middelnederlands kent HEIDE, HEIT, HEET, HEDE, bv. Beatrijs; waerHEIDE (v. 13), scoenHEDE (v. 24).
Oospronkelijk was HEID een op zichzelf staand woord; Protogermaans *KHAIDUS; eer/waardigheid van, Gotisch HAIDUS; soort /manier, Oudijslands HEIDR; waardigheid, Oudengels HAD + Oudhoogduits HEIT; status, rang; vgl. Sanskriet KETUH; teken. In hoogHEID heeft -HEID nog de betekenis van “waardigheid”.
Indien er een verband bestaat tussen Middelnederlands ANHETE en Fries HEIT, dan betekent dit dat:
I. De betekenis van het woord is veranderd;
MNL. AENHETE; (over)grootvader —- Fries HEIT; vader;
enigzins vergelijkbaar met b.v.; Latijn NEPOS; kleinzoon — Frans NEVEU; neef.
II. Een element is weggevallen;
MNL. AENHETE —- Fries; HEIT
zoals bv. in EX(vriend/in), AUTO(mobiel), (bal)PEN, (vilt)STIFT.
Mogelijke redenen; woord zo frequent dat één element volstaat, één element raakt in onbruik (verandering technologie bv.), of wordt niet meer begrepen. Betreffende AENHETE kan men denken aan een mogeljke verwarring van *AN; voorvader met het voorzetsel/voegsel AEN ; aan(-) (zie Beatrijs v. 272, 285, 329, Mariken van Nimw. v. 279 etc…).
Dit kan een mogelijke, maar vrij complexe uitleg zijn voor de oorsprong van het Friese HAITA/HEIT.
De verklaring dat dit woord verwant zou zijn met AT(T)A in verwante talen lijkt eenvoudiger.
Zie; Antoine Meillet; Caractères généraux des Langues Germaniques, Hachette, 1949
Middelnederlands woordenboek (on line)
Wiki Woordenboek (het vrije woordenboek)