Wijze maagd
De boetgezant zo stroef werd minzaam na het maal
Volzomer heeft haar goed geduld verdreven
weg van het kantkussen en zijn onvoltooid figuur.
O wildzang van de lachvogels hoge triomf en jubel
het weeldeland in glooiïng aan haar mijmerhuis zo stil
kollebloemen ontbloeien op haar klare droomkoon
en zij treedt de lange laan in de goede wachtengel achterna
die voor de deurpost hield zijn blank verwijl
en koele schaduw van zijn vlerken op haar leven.
Zal zijn hooggerezen godsgestalte zich veropenbaren
boven bandeloze groei van rijpgebalde aren
vol aardkoorts in verrukking zat.
Langs een gulden haardraad
op haar schouder daalt vreemd gestreel
dat jaagt haar hartklop aan
kleurt hoogrood haar wang.
Zij weert de begeert
en vindt een beestje van Onze Lieve Heer
dat zet zij mild en teder op haar kleed neer
in hemelblauw.
Morgen klateren weer de klossen
en wordt de kantfiguur van de beschermheilige
het altaarkleed
voltooid.
Victor J. Brunclair (1899-1944)
———————————–
- Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere dag een gedicht per mail.
Laat een reactie achter