Door Marc van Oostendorp
Waarom antwoorden mensen soms afwijkend op een vraag? Meestal doen ze dat uit beleefdheid, zegt de onderzoeker Jessica Marsh in een artikel in het Journal of Politeness Research (ja, als je wel eens treurig voelt en geen vertrouwen meer hebt in de mensheid, moet je maar even bedenken dat er ook nog een Journal of Politeness Research bestaat).
Op het eerste gezicht is dat gek. Iemand stelt een vraag en dan zal zij het antwoord wel willen weten. Hoe kan het dan beleefd zijn om haar dat antwoord te onthouden? Is de ultieme beleefdheid niet om aan iemands wensen tegemoet te komen? Het aardige van het artikel van Marsh is dat ze een classificatie geeft van redenen om van die algemene regel af te wijken na een gestelde vraag. Ze geeft er vijf:
- Je onthoudt je van een negatief oordeel over de ander. Dit is de meest voor de hand liggende. Stel iemand heeft een gedicht op internet geplaatst en vraagt een kennis om diens oordeel:
A: Wat vind je van mijn gedicht? Ik wil het aan mijn vriendin sturen.
B: Je hebt er hard aan gewerkt en ik weet zeker dat zij het kan waarderen.
B beantwoordt de vraag van A niet, want hij geeft geen oordeel. De logica van menselijke communicatie is zo dat je uit het niet geven van een antwoord kunt concluderen dat B het gedicht niet zo goed vindt. Maar tegelijkertijd zegt B allemaal aardige dingen, en dus is iedereen hopelijk blij. - Je vermijdt openlijke onenigheid met je gesprekspartner. Nu moet jij, lezer, je even voorstellen dat onze vrienden A en B tonic aan het drinken zijn:
A: Die tonic is heerlijk! Vind jij hem ook niet lekkerder dan de limoensap?
B: Hij is lekker.
Nu suggereert het ontbreken van een antwoord ook weer volgens de eigenaardige logica van de communicatie dat het antwoord ontkennend zou zijn: je kunt uit deze discussie redelijkerwijs concluderen dat B de tonic helemaal niet lekkerder vindt dan de limoensap. Maar in plaats van dat hardop uit te spreken geeft B de informatie waarover hij het waarschijnlijk wél eens is met A. - Je vermijdt een onaangenaam oordeel over een derde te geven. A is nu B aan het interviewen op de radio:
A: Meneer Clarke lijkt uw geschil voor de rechtbank te willen brengen. Wat vindt u daarvan?
B: Ik begrijp zijn overwegingen.
Ook nu geeft B zijn oordeel niet. In dit geval lijkt hij me overigens wel onbeleefd tegenover A, die immers dolgraag zijn oordeel wil weten. B wil alleen een verdere aanvaring met meneer Clarke voorkomen, maar dat is een afgeleide logica. In het voorbeeld zoals Marsh het geeft, gaat het dan nog over een gesprek op de radio, zodat er ook nog een kans is dat meneer Clarke alles hoort en tot in het diepst van ziel gegriefd raakt. Maar stel dat het gesprek nu eens in het diepste geheim plaats vindt. Is B’s ontwijken dan nog beleefd? Mij lijkt dat dit de grenzen van dat begrip wel erg op te rekken. - Een onaangenaam oordeel over jezelf voorkomen. A en B zijn nu personages in een tv-serie die in gesprek zijn over een fout die er op het werk is gemaakt:
A: Snel, even, was dit nu jouw fout of de mijne?
B: Ik denk niet dat we te snel tot een oordeel moeten ko…
A: Oké, dank je wel.
In dit geval is het kennelijk duidelijk dat B de fout heeft gemaakt, in ieder geval interpreteert A zijn ontwijkende antwoord zo. Ik geloof trouwens dat je dit in het dagelijks leven geen ‘beleefdheid’ zou noemen, want B is eigenlijk alleen maar ‘beleefd’ tegen zichzelf. Marsh noemt dat dan autopoliteness, maar zo kan ik ook in het Journal of Politeness Research komen (anderzijds heeft dat tijdschrift deze classificatie kennelijk wel geaccepteerd). Nu dat begrip trouwens toch is geïnterpreteerd kun je zeggen dat op zijn minst ook 3 ‘autopoliteness’ is, want ook daar lijkt het onbeschofte gedrag van B vooral bedoeld om te voorkomen dat meneer Clarke hem minder aardig ging vinden. - Het vermijden van een lastig onderwerp. Nu zijn A en B ineens weer verwikkeld in een privé-gesprek of misschien wel een date:
A: Hebben jouw ouders geld?
B: Het hangt ervan af wat je met geld bedoelt.
Ook dit zou je geloof ik in het dagelijks leven niet per se beleefdheid noemen. Het is natuurlijk beleefder dan bijvoorbeeld A op zijn neus slaan, maar verder lijkt me ook dit vooral weer een geval van autopoliteness.
Of ‘beleefdheid’ nu zo’n gelukkige term is, is dus moeilijk te zeggen. Het gaat eigenlijk vooral om het voorkomen van onaangenaamheden, maar het is degene die het ontwijkende antwoord geeft die op eigen houtje besluit dat een eerlijk antwoord onaangenaam zou zijn. En eigenlijk betreft die onaangenaamheid ook in de meeste voorbeelden eerder zichzelf dan de vragensteller of zelfs een derde. Zelfs in het eerste geval wil A misschien echt een eerlijk oordeel over dat gedicht en geeft B dat oordeel misschien alleen niet omdat hij geen gezeur wil.
Je geeft vooral een ontwijkend antwoord omdat je geen eerlijk antwoord wil geven, daar komt het toch eigenlijk wel op neer.
Lucas zegt
Ik heb het gevoel alsof je het wat bagatalliseert. Nu ben ik geen fan van het hele politeness framework, dus ik snap je scepticisme, maar van alles kun je zeggen dat “mensen dat doen, omdat ze het willen/niet willen.” Dat is natuurlijk geen verklaring. Kom daar maar eens mee aanzetten in de psychologie, sociologie, economie, antropologie, etc. Je wilt weten wat mensen bereiken door bepaalde vrij precieze interactionele technieken (of beleefdheidsstrategieën zo je wilt).
Dat je het in het dagelijks leven geen beleefdheid noemt heeft ook twee kanten. Ten eerste is politeness een wetenschappelijke term in deze, die dus niet per se correspondeert met het alledaagse politeness. Net zoals preferentie in gespreksanalyse niks te maken heeft met waar mensen cognitief de voorkeur aan geven.
Daarnaast is dat ook geen nieuwe discussie binnen dat vakgebied (niet zo gek aangezien het al bestaat sinds eind jaren 70). Er is genoeg literatuur die de exacte betekenis en reikwijdte van dat begrip ter discussie stelt. Ik weet niet in hoeverre je daarmee bekend bent, maar het zit dus allemaal niet zo simplistisch in elkaar als je het nu doet voorkomen.
Marc van Oostendorp zegt
Om mijn bezwaar dan wat formeler te maken: ik begrijp natuurlijk dat je een begrip als ‘politeness’ technisch kunt gebruiken, en dat die niet overeen komt met een term in alledaags taalgebruik, maar hier wordt het begrip doelbewust zo ver opgerekt (onder andere door introductie van ‘autopoliteness’) dat naar mijn idee zo’n beetje alle verschijnselen die je pragmatisch noemt, nu ‘politeness’ kunnen heten. Ook dat is op zich geen bezwaar – een zeker theoretisch imperialisme, waarbij je probeert zo veel mogelijk verschijnselen onder je theorie te vangen, is zelfs aan te bevelen – maar in dit geval komt de trivialisering volgens mij echt van de auteurs en niet van mij, al schrijf ik dan iets huiselijker op wat zij zeggen. Het komt er echt op neer dat je zegt: als je vermijdt dat iemand zich onaangenaam voelt, dan is dat beleefd. Ik kan het niet anders zien. Maar dat je soms geen antwoord geeft omdat dit anders voor iemand onprettige consequenties heeft, beschouw ik als een flauwiteit.
In het algemeen heb ik overigens veel waardering voor dit type onderzoek, volgens mij maak ik dat in bovenstaand stukje duidelijk.
Lucas zegt
Je formuleert mooi mijn grootste bezwaar tegen het politeness framework zoals het voortvloeit vanuit Brown & Levinson. Alle taalhandelingen zijn daarbinnen begrepen aan de hand van politeness, en dat werkt voor mij gewoon niet verhelderend. Wellicht dat je daardoor van tijd tot tijd uitkomt op wat weinig zinnige analyses.
Jos Houtsma zegt
Wat Jessica Marsh kennelijk over het hoofd ziet: vaak heeft een ontwijkend antwoord helemaal niets met beleefdheid te maken, maar is het een subtiele vorm van belediging.