Door Nico Keuning
Wat een mooi onderwerp voor een promotie: de leraar in de literaire roman. Ton Bastings (de Volkskrant, 19 december jl.) heeft voor zijn onderzoek romans van leraren-schrijvers gekozen die een ontluisterend beeld schetsen van de eenzame strijd van de hoofdpersoon in het moderne onderwijs. Het wemelt in de Nederlandse literatuur van schoolmeesters en leraren. Van ‘Pennewip’ in Woutertje Pieterse (1872), van Multatuli, tot leraar ‘Van Gigch’ in de recente romans van L.H. Wiener die de meeste sympathie voelt ‘voor het eigenwijze, ongeremde type’ leerling. Bij deze leraar wekt het ‘overbeleefde, gehoorzame kind zelfs in lichte mate zijn afkeer’ op (De verering van Quirina T. – 2006). Hier raakt Wiener een belangrijk thema dat, naast de neergang van de kwaliteit van het onderwijs, het leesplezier van literaire schoolromans bepaalt: de verhouding meester/leraar – leerling.
De school is een theater waar dagelijks tal van wonderlijke leerlingen en leraren optreden. Er is naast de lessen veel te beleven. Er is ook veel te lachen, zoals in Woutertje Pieterse, van Multatuli, in de beschrijving van ‘Pennewip’, ‘pruikje links, pruikje rechts’. Romanpersonage Anton Wachter is op de H.B.S. gefascineerd door de namen van de leraren, ‘al of niet met “Dr.” Er voor’, zoals Simon Vestdijk schrijft in De andere school (1941). Hij leest de namen in het schoolprogramma: ‘Noulet stond erin, en Odinot, en er was een Mossel, en een Posthumus, en de baas heette “Dr. Hulsteyn”, een stekelige naam, en de langste naam was de Duitse leraar, Dr. J.F.K. van der Waerden”, en de kortste Krol.’ In de roman komen achter de namen de leraren tot leven. Odinot bijvoorbeeld, ‘de Alpenpasbeul’. Je voelt de angst voor een onverwachte overhoring, waarbij je ‘alle’ Zwitserse bergpassen uit het hoofd moet opdreunen. ‘Er school iets demonisch in deze Franse naam alleen maar voor een aardrijkskundeleraar…’
Tijdloos zijn het gedrag van de leraar en de ‘uitzinnige gilletjes’ van ‘Marie van den Boogaard’. Alleen een “Dr.” zul je in het middelbaar of voortgezet onderwijs niet zo vaak meer tegenkomen, op Ton Bastings na.
Het wemelt in de Nederlandse literatuur van leraren/schrijvers, en dichters: Willem Wilmink (die aan de Universiteit van Amsterdam ons bevlogen en met ontroering over Kees de Jongen van Theo Thijssen vertelde), T. van Deel, die doorbrak met de dichtbundel Strafwerk, Ed Leeflang, die de dichtbundel Op Pennewips plek schreef en natuurlijk de dichter Johan Andreas Dèr Mouw (1863-1919), de gepromoveerde leraar die werd ontslagen om een vermeende homo-erotische relatie met een van zijn leerlingen en aangetoonde examenfraude. Hoe actueel!
Schoolmeester Thijssen beschrijft in Kees de Jongen (1923) met veel inlevingsvermogen en fijnzinnige humor de romantische en fantasierijke geest van Kees, een leergierige jongen uit de Jordaan. Het omgekeerde kan ook, zoals blijkt uit ‘De weg naar huis’ (opgenomen in de gelijknamige verhalenbundel) een van de eerste verhalen die Willem Brakman in 1959 schreef, waarin hij als oud-leerling een genadeloos portret van meester ‘Besteman’ tekent. De jongen wordt door Besteman beschuldigd van iets wat hij niet gedaan heeft. Om na een paar dagen koude oorlog van het gezeur af te zijn, zegt de jongen, als de meester door de rij loopt, dat hij ‘het heeft gedaan’. De jongen moet op een stoel voor de klas bekennen. ‘Harder!’ roept de meester.
Besteman zal in het monumentale oeuvre van Brakman nog lang blijven spoken. ‘Wie niet bij hem in de klas heeft gezeten weet niet wat angst is,’ schrijft hij vijftig jaar na zijn lagere schooltijd aan de Pluvierstraat 400 in Duindorp, Den Haag.
Zelf ben ik van 1952. Ik heb nog de tijd meegemaakt dat een schoolmeester je met een zegelring op het hoofd tikte als je niet oplette, of je tijdens zangles zomaar een klap in je gezicht gaf. ‘Meezingen!’. Slaan door meesters zal zo gauw niet meer gebeuren. In de literatuur zijn het altijd meesters (op het verhaal van Bob den Uyl na, die, op de kleuterschool op schoot van ‘juf Nellie’ haar borsten beetpakt). De meesters zijn zo goed als uit het basisonderwijs verdwenen. Maar school als onderwijsinstelling en decor van leraren en leerlingen blijft een rijke bron van onvergetelijke literatuur. Ook als het gaat om de eenzame strijd van de leraar in de context van modern onderwijs: de leraar als antiheld, of loser. Hoofdpersoon in een dystopische roman.
Dit stuk verscheen eerder in de Volkskrant.
Laat een reactie achter