Door Henk Wolf
Van de week kreeg ik een vraag van een Vlaamse collega over het verschijnsel distantiëring. In het Friese taalwereldje is dat een begrip, maar daarbuiten is het ook bij taalkundigen lang niet altijd bekend. Daarom is het misschien aardig als ik er hier een paar regels aan wijd.
Belangryk of wichtich?
Als het begrip distantiëring met betrekking tot het Fries wordt gebruikt, dan wordt ermee bedoeld dat de afstand tussen het Fries en het Nederlands zo groot mogelijk wordt gemaakt. Een standaardvoorbeeld: je kunt in het Fries kiezen tussen de synoniemen belangryk en wichtich. Omdat de eerste vorm erg lijkt op de Nederlandse vertaling belangrijk, kies je voor de tweede. Bij de vorming van het Standaardfries heeft distantiëring een rol gespeeld, maar je komt het begrip vooral tegen als mensen hun persoonlijke taalnorm beredeneren, zeker op schrift. Zo is er maar een klein deel van het Friese taalgebied waar woorden op -ing de meervoudsuitgang -s krijgen (tekenings, ûntdekkings) en de Fryske Akademy beveelt aan om de uitgang -en te gebruiken (tekeningen, ûntdekkingen), maar veel Friezen kiezen op schrift voor tekenings en ûntdekkings, omdat die vormen minder op hun Nederlandse vertalingen lijken.
Distantiëring en purisme
Studenten verwarren distantiëring nog weleens met purisme. Dat is begrijpelijk, want er zijn veel vormen die in de schrijftaal kunnen worden gemeden uit zowel distantiërende als puristische overwegingen. Wie bijvoorbeeld gedrach mijdt ten gunste van hâlden en dragen kan dat doen om de afstand tot het Nederlands te vergroten, maar ook om geen geleend woord te gebruiken. Alleen heeft een purist nogal wat historische kennis nodig. Zo moet de purist weten dat de Friese synoniemen toen en doe allebei van Hollandse oorsprong zijn (en het oudere Friese da hebben vervangen), terwijl de distantieerder simpelweg zegt: “Het Nederlands gebruikt tegenwoordig toen, dus kies ik voor doe.” Soms leiden distantiëring en purisme zelfs verschillende kanten op: de purist kiest voor het Friese erfwoord oarloch, terwijl de distantieerder de Duitse ontlening kriich kiest.
Distantiëring in de huidge schrijfpraktijk
In 2015 heeft de Fryske Akademy een hele reeks aanbevelingen gedaan voor schriftelijk Fries. Daarmee is, naast bestaande normen, een nieuwe norm gepresenteerd. Die is grotendeels gebaseerd op de frequentie van vormen in een corpus van geschreven Fries, terwijl purisme en distantiëring er een veel geringere rol in spelen. Studente Fries Renske van der Meer-Pasma heeft recent een onderzoekje gedaan naar de voorkeuren van 69 ‘bewuste Friesschrijvers’ – leraren Fries en anderen die voor hun werk genormeerd Fries gebruiken. Zij heeft daar voor het lerarentijdschrift Levende Talen Magazine een heel aardig artikel over geschreven. Daarin schrijft ze: “… in enkele gevallen kiezen mensen bewust of onbewust voor de vorm die het verst van het Nederlands afstaat, hoewel die niet altijd de genormeerde is.” Zelfs in het spreken vond ze die tendens.
Andere talen
In principe kunnen Friestaligen zich ook van andere talen dan het Nederlands distantiëren. In de Leeuwarder Courant staat elke week een rubriekje waarin lezers alternatieven voor een woord kunnen aandragen en meestal is dat woord een Engels leenwoord. Het komt dus voor, maar Franse, Duitse en Latijnse woorden worden doorgaans gekoesterd, zeker als ze in het moderne Nederlands onbekend zijn. Voor veel Friezen is ‘goed Fries’ blijkbaar toch vooral Fries dat zo min mogelijk op het Nederlands lijkt.
Albert Oosterhof zegt
In die ‘distantiëring’ lijkt zich een verschijnsel te manifesteren dat vergelijkbaar is met wat Taeldeman ‘polarisering’ noemt: “Op de grens tussen twee dialectgebieden overdrijft men soms de eigen dialectkenmerken als het ware” (https://neerlandistiek.nl/2017/10/in-memoriam-johan-taeldeman-1943-2017/).