Door Jos Joosten
Op mijn oude dag word ik genuanceerd. Is er eens een onderwerp waar ik me qualitate qua druk over kan maken, ontbreekt het me plots totaal aan een mening. Het gaat om de hertaling van Couperus’ Van oude mensen door Michelle van Dijk. Sylvia Witteman maakte de hertaling zaterdag in de Volkskrant met de grond gelijk. Je moet even door Wittemans wekelijkse rol van als Tante Til Knots vermomde snob heenkijken, maar dan snap je haar punt wel: Couperus staat of valt met zijn stijl en juist het onbegrijpelijk ongrijpbare is een deel van de aantrekkingskracht van zijn werk. Dit is, volgens Witteman, alsof Sieneke ‘Erbarme dich’ zingt. (Overigens zijn niet al Wittemans’ vergelijkingen even loepzuiver: ‘alsof de Sixtijnse kapel door Dick Bruna was beschilderd’ – als een contemporaine Bruna dat destijds op gezag van Marinetti zou hebben gedaan, dan was dat nu een hoofdstuk in elke inleiding kunstgeschiedenis geweest…)
Haar punt is duidelijk en begrijpelijk: blijf met je vingers van andermans kunstwerk af! En ik moet Witteman gelijk geven dat het niet lang zoeken is naar bepaald ongelukkige specimena van modernisering. Ivo de Wijs publiceerde en jaar of tien geleden zijn bewerking van Multatuli’s Woutertje Pieterse – een tekst vol van die typische vondsten en geestigheden à la Ivo de Wijs. Dat betekent dus dat je na een paar hoofdstukken gegeten én gedronken hebt, en dan moet je zijn zelfverzonnen afloop van Multatuli’s boek nog gaan lezen.
Soms ook waait de overbodigheid je tegemoet, zoals bij de vertaling van Mariken van Nieumeghen van Willem Wilmink (wisje trouwes dat-ie zijn vrouw sloeg en veuls te veul dronk, erg hè…?) in de tweetalige editie met Bart Ramakers, die Prometheus/Bert Bakker in 1998 uitgaf. Lastige woorden uit de brontekst zijn door Ramakers per regel accuraat verhelderd, wat de tekst zelf prima leesbaar maakt – dus wat daar dan de oude-jongens-twentebrood-vertaling van Wilmink aan toevoegt?
Als ik anderzijds naar mijn eigen leesevaring kijk: net als Witteman was ik zo’n vroegwijs lezertje. Maar achteraf bekeken is veel van wat ik las in bewerking geweest. Zo rond de laatste klassen lagere school en brugklas was ik dol op historische romans – Ben Hur, Ivanhoe, Griekse Mythen en Sagen, Koning Arthur, Robin Hood: ik verslond ze, maar zeer beslist nooit in een enig oorspronkelijke versie (mij schiet plots de naam Rosemary Sutcliff te binnen). En tsja ik kan anno thans alleen maar heel enthousiast worden als ik mijn dochter geboeid Mythos van Stephen Fry zie lezen.
Interessant is nog dat de discussie steeds oplaait over herwerkingen van proza. Niemand komt op het idee om ten behoeve van de leesbaarheid Mei van Gorter in eigentijds Nederlands te hertalen, archaïsche strofen van Marsman te moderniseren (‘vader, moeder, wereld, knekelhuis!’), van Hugo Claus Jip-en-Janneke te maken (of alle stoplappen uit de gedichten van Willem Wilmink te halen).
Wel zie je nog weleens dat de hertalers er op zijn minst een kleine bij-agenda op nahouden. Op mogelijke kanttekeningen van Multatuli-kenners bij zijn Woutertje Pieterse-versie, anticipeerde De Wijs destijds al in een kranteninterview: ‘De Wijs is zich ervan bewust dat de steile Multatuliaan zijn bewerking hoofdschuddend zal afkeuren. “Je hoort het ze denken”, zegt hij met kwajongensachtige grijns: “Ivo de Wijs? Cabaretier? Iemand van de radio? Hadden ze niet iemand kunnen vinden die doctor, professor, ingenieur was of zo?”’ De deugniet!
Wat mij betreft is elke vorm van reanimatie geoorloofd. En soms pakt die natuurlijk ook indrukwekkend uit, zoals de getekende Zoeken naar Mariken van Marga van den Heuvel, of zijn ze grappig en inzichtelijk zoals hedendaagse versies die scholieren op YouTube zetten van ‘Het Lied van Heer Halewijn’.
En natuurlijk moeten de reanimatoren van dienst niet piepen als critici en columnisten op hun beurt bezwaar maken tegen anachronismen, ongeoorloofd kappen en snoeien of aanpassingen van welke andere vorm dan ook. Ook dat is het nieuwe leven van een tekst.
Overigens zou het wel zinvol zijn als de bewerkers eens ophielden met één drogreden, namelijk dat je met dit soort gemoderniseerde versies de (jonge) lezers massaal naar de oudere letterkunde zou trekken. Ik heb daar nog geen overtuigend bewijs van gezien. Ivo de Wijs’ Woutertje Pierterse, bij voorbeeld, bleef steken op de eerste en enige druk in 2006.
DirkJan zegt
Op het stuk van Sylvia Witteman reageerde een getergde Marc van Oostendorp op zijn Facebookpagina die door de weblog van Tzum werd geciteerd. Het leidde zondag tot vermakelijke schermutselingen op Twitter.
https://www.tzum.info/2019/02/nieuws-aanval-sylvia-witteman-op-hertaalde-couperus-getuigt-van-grote-leeghoofdigheid-volgens-marc-van-oostendorp/
Marcel Meijer Hof zegt
Laat mij ook even zeuren: Twentebrood = krentenwegge :-]
Heanig an en good goan !
Esther Bouma zegt
Of je het nu wel of niet met Sylvia Witteman eens bent (wat mij betreft mag er ook niemand aan Couperus` Nederlands komen en al helemaal niet aan een titel als bijv.: “Langs lijnen van geleidelijkheid”) blijf dan in elk geval zakelijk in je commentaar en speel niet zo op de vrouw! Beste heren Van Oostendorp en Joosten, het siert u niet als u Witteman een rol geeft van een “Tante Til Knots vermomde snob” (Joosten) of zegt ‘Ik lees nog liever Couperus hertaald door een kettingzaag en een bladblazer dan het proza van Sylvia Witteman.’ (Van Oostendorp) Erg denigrerend en voor de algehele discussie ook niet bevorderlijk .
Marc van Oostendorp zegt
Voor collega Joosten spreek ik niet, maar mijn eigen reactie was een reactie op het zeer denigrerende stukje van Witteman over het werk van Van Dijk, in een besloten Facebookgroep (Leraar Nederlands). Tzum heeft dat tot nieuws gemaakt; dat vind ik niet erg, maar het was ook niet echt de bedoeling. Hoe dan ook is het wel waar wat daar staat: ik lees liever Couperus – zelfs op een verminkte manier – dan Witteman.
josjoosten zegt
Er staat “als Tante Til Knots vermomde snob”, en als typering vond ik het zelf (overigens groot bewonderaar van Hetty Heyting zijnde) wel aardig gevonden en ter zake bovendien: ik heb het hier over de teksten van de columniste Silvya Witteman en niet over de privépersoon, die misschien wel (waarschijnlijk zelfs) helemaal niet op tante Til lijkt en wellicht ook al niet snobistisch is.
Jos Joosten zegt
Ik schreef overigens ‘als Tante Til Knots vermomde snob’ (met ‘als’ ervoor) en vind dat – zelf overigens uitgesproken liefhebber zijnde van Hetty Heijting – niet alleen best aardig gevonden, alsook zeer terzake als het erom gaat stijl en strekking van de teksten van de columniste Sylvia Witteman te typeren – over de persoon Sylvia Witteman gaat het mij niet – die lijkt waarschijnlijk wel helemaal niet op tante Til en is allicht totaal niet snobistisch.
Esther Bouma zegt
Ik deel Wittemans hertaalkritiek in het algemeen, of je haar toonzetting in de besproken column waardeert is uiteraard iets anders. Hertalen is best een vergaande concessie en doet afbreuk aan het intellectuele werk van een schrijver en is dat voor 19e eeuws Nederlands nu al écht nodig? Bij de 17e eeuwers begrijp ik dat wél. Er kan ook voor gekozen worden woorden die in de vergetelheid zijn geraakt in voetnoten te zetten met een hedendaagse vertaling. (zoals dit ook gebeurt in boeken die gemaakt zijn voor lezers die een vreemde taal aan het leren zijn)
Esther Bouma zegt
P.s.: Ik lees zelfs 19e, begin 20e eeuwse teksten met niet- moedertaalsprekers en dat lukt prima. Met mijn Duitse cursisten (taalverwerving niveau B1/B2) bespreek ik bijv. vanavond “Een nacht in het städtischer Obdach” (1908) van Herman Heijermans: https://www.dbnl.org/tekst/heij011were01_01/heij011were01_01_0002.php#2 Heijermans beschrijft hoe hij zich, als zwerver verkleed, begeeft naar een Berlijns daklozentehuis waar ´s nachts bijna 5000 daklozen overnachten. Zijn tocht start, buitengewoon leuk toeval, in de Barbarossastraße waar mijn lessen plaatsvinden.
Marc van Oostendorp zegt
Ik snap dat hele idee van ‘afbreuk doen’ niet. De hertaling bestaat toch naast het origineel? Wanneer ik op mijn eigen wijze de Mona Lisa nateken, doe ik dan ‘afbreuk’ aan het werk van Leonardo?
Is het nodig? Voor zover we willen dat Couperus in brede(re) kring gelezen wordt, misschien wel. Zijn werk is niet of nauwelijks in de handel; ook Witteman geeft toe dat haar eigen zoon het niet leest (en ze heeft het zelf in ieder geval alleen over leeservaringen van uit haar jeugd, je krijgt niet de indruk dat ze het nu nog leest). Of hertalingen helpen om dat tegen te gaan, weet ik niet. Maar mij lijkt het beter om iets te proberen dan om maar een beetje hautain aan de kant te gaan snuiven als iemand anders wat probeert.
Om in termen van de Sixtijnse Kapel te blijven: stel die Kapel staat op instorten. Niemand doet wat, maar één persoon maakt een replica. Mij lijkt dat je dan niet die ene persoon gaat beschimpen omdat je vindt dat die replica het origineel naar beneden haalt.
Tot slot: het stukje van Witteman is een soort uitgewerkte versie van een tweet van Annabel Nanninga van een paar maanden geleden, met soortgelijke argumenten (zij het zonder de bedenkelijke opmerkingen over ouwe nichten) en zelfs dezelfde vergelijking met de Sixtijnse Kapel. Op die tweet heb ik indertijd uitgebreider gereageerd.
Anton zegt
> Overigens zou het wel zinvol zijn als de bewerkers eens ophielden met één drogreden, namelijk dat je met dit soort gemoderniseerde versies de (jonge) lezers massaal naar de oudere letterkunde zou trekken. Ik heb daar nog geen overtuigend bewijs van gezien. Ivo de Wijs’ Woutertje Pierterse, bij voorbeeld, bleef steken op de eerste en enige druk in 2006.
Dat is inderdaad niet gebeurd.
Je veronderstelt dat het eenvoudigste principe wint: Herkenning tegenover Herkenbaarheid. Herkenning gaat zoveel makkelijker. Maar hier en nu is dat niet meer mogelijk.