Mijn noest bestaan is het fatale smachten,
uit donkren doem van Ruimte en van Getal
naar ’t onbewust heil van uw zuivre nachten.
Gij zijt de derde Pool van mijn heelal,
waarheen mijn ziel gaat noodgedwongen trachten,
magneet op zoek naar evenwicht in ’t Al,
vloekbaar gedwarsboomd door onreine machten
dat nooit haar as met de uwe samenval!
O de eindpaal daar die staat in ’t stralend teeken
nieuwer geboort zooals in maart de zon!
En blijft mijn ziel van u nog afgeweken,
ééns kan ze weer wat ze vóór tijden kon:
opgaan in ’t heil van uw eeuwge aetherstreken
als immer vóór haar aardsche tocht begon.
Urbain Van de Voorde (1893-1966)
———————————–
- Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere dag een gedicht per mail.
Laat een reactie achter