Door Henk Wolf
“Volgens mij is het probleem dat iedereen op een fiets denkt dat de weg van hem is en dat anderen zich maar vooral aan hun moeten aanpassen.”
“Dat spreekt me in grote lijnen wel aan, maar hun hebben het over homeopatische korrels die zouden moeten beschermen tegen kinkhoest en ik weet niet of ik daar zoveel vertrouwen in heb.”
“Acht van de tien Nederlanders heeft vertrouwen in de kwaliteit van het drinkwater.”
Bovenstaande zinnetjes heb ik van internet geplukt. Ze zijn geschreven in het Nederlands, maar zijn ze ook geschreven in het Standaardnederlands? Die vraag is nog niet zo makkelijk te beantwoorden. Dat komt doordat dat woord minimaal twee verschillende betekenissen kan hebben.
Betekenis 1
De eerste betekenis van de term Standaardnederlands is mooi te illustreren met de volgende citaten:
“Dat gebruik van hun is geen Standaardnederlands oordelen alle taalmeesters en – adviseurs, alsook de tolerante ANS, ook al vindt het een massale verspreiding in Nederland, het grootste deel van het taalgebied.”
(Anton Claessens in het artikel ‘Veranderingen in het Standaardnederlands’ in Ons Erfdeel, 2000)
“Nee, ‘ik ben iets nodig’ is geen Standaardnederlands.”
(Twitterbericht van Onze Taal uit 2012)
In deze citaten betekent Standaardnederlands ‘genormeerd Nederlands’: een vorm van het Nederlands die wordt gedefinieerd doordat er een serie voorschriften in wordt gevolgd. Welke voorschriften dat zijn, is trouwens niet eens volledig duidelijk, taaladviseurs spreken elkaar weleens tegen.
Betekenis 2
De tweede betekenis van Standaardnederlands kunnen we met de volgende citaten illustreren, waarvan het bovenste trouwens gek genoeg uit hetzelfde artikel van Anton Claessens komt:
“Omstreeks 1950 sprak de helft van de bevolking in Nederland Standaardnederlands en circa 20% van de Vlamingen.”
“Op school, in de media en in het openbare leven gebruiken we in Nederland Standaardnederlands ook wel AN (Algemeen Nederlands en vroeger ABN = algemeen Beschaafd Nederlands genoemd)”
(https://www.cambiumned.nl/theorie/woordenschat/standaardtaal-en-dialecten/)
In die citaten kan de term Standaardnederlands niet de betekenis van genormeerd Nederlands hebben die er in door bijvoorbeeld Onze Taal aan wordt gegeven. Er immers nooit een tijd geweest waarin circa de helft van de Nederlanders die abstracte, genormeerde vorm van Nederlands sprak en ‘we’ spreken in het openbare leven lang niet allemaal genormeerd Nederlands in Nederland.
Alternatieve termen?
Standaardnederlandse zinnen in betekenis 2 hoeven geen Standaardnederlandse zinnen in betekenis 1 te zijn, zoals de citaten aan het begin van dit stukje illustreren. De term Algemeen (Beschaafd) Nederlands heeft dezelfde tweeduidigheid, die is dan ook geen beter alternatief.
Kunnen we het daadwerkelijk gesproken Nederlands dan niet gewoon Nederlands noemen? Dat kan wel, maar zeker in historische zin omvat die term meer dan alleen de algemeen gangbare taal van Nederland, Vlaanderen, Suriname en de Antillen. Ook allerlei dialecten, regiolecten en de Vlaamse tussentaal kunnen eronder vallen. Rekenen we die niet mee en noemen we alleen de algemene taal Nederlands, dan heeft die taal voor 1920 zelfs vrijwel geen sprekers.
In de door Nederlandstaligen geschreven Engelstalige vakliteratuur circuleert voor het daadwerkelijk gesproken algemene Nederlands de term Substandard Dutch. Dat zouden we kunnen vertalen als Substandaardnederlands. Het probleem is dat Amerikanen soms nogal boos reageren op die term. Substandard is in het Engels een pejoratieve term die blijkbaar verkeerd kan vallen. Gezien de invloed die het Amerikaanse Engels in Nederland heeft is Substandaardnederlands misschien niet zo’n lang leven beschoren.
Ik geloof dat Joop van der Horst de term Democratisch Standaardnederlands heeft geïntroduceerd. Hij gebruikt ‘m in elk geval voor de algemene taal vanaf het moment dat brede lagen van de bevolking die als omgangstaal zijn gaan gebruiken, naast of in plaats van het dialect van hun woonplaats. Dat was rond 1970. Het woorddeel Standaard- is mogelijk nog wat verwarrend, dus misschien is Democratisch Algemeen Nederlands wel een nog betere term voor de daadwerkelijk gesproken taal. Naast dat DAN zou je dan G(A)N kunnen zetten: Genormeerd (Algemeen) Nederlands.
Jan Stroop zegt
In dit stukje (uit 1992!) opteer ik voor de term ‘Algemeen Aanvaardbaar Nederlands’ http://cf.hum.uva.nl/poldernederlands/abn_nederlands/wegstandaardtaal.html
DirkJan zegt
Ik zie niet wat het betekenisverschil is tussen Standaardnederlands of Genormeerd (Algemeen) Nederlands, ze betekenen voor mij allebei hetzelfde.
Peter-Arno Coppen zegt
De term Genormeerd Algemeen Nederlands is natuurlijk wel een term die vanuit het perspectief van de regelgever gegeven wordt. Het is moeilijk om dit als keuze van de gebruiker te zien. Je kunt bijvoorbeeld zeggen ‘Ik spreek Genormeerd Algemeen Nederlands’, maar achteraf kan dan blijken dat je allerlei fouten tegen de regels maakt waardoor je toch Democratisch Algemeen Nederlands spreekt. Het is dus een achteraf beschrijvende term, die geen intentionele gebruikswaarde heeft. En blijkbaar identificeren mensen de term Standaardnederlands toch meteen met de genormeerde variant.
Vroeger in Limburg hadden wij het over Hooghollands als iemand bijzonder precieus Standaardnederlands sprak. Misschien is Hoognederlands en Platnederlands niet meer van deze tijd (en de associatie dat het een beter is dan het ander zou natuurlijk weer bestreden moeten worden), maar iedereen begrijpt wel meteen wat je bedoelt.
Henk Wolf zegt
Dat is een mooi geval om de begripsverwarring mee te illustreren. Als ik Peter-Arno goed begrijp, is ‘Hooghollands’ de genormeerde taal. Maar in Friesland is ‘heech prate’ (‘hoog praten’) dat niet per se het spreken van die genormeerde taal, maar voor alles wat meer op Nederlands dan op Fries lijkt. Ook ‘Hooghaarlemmerdijks’ en ‘Hooghollands’ hoeven niet zozeer genormeerd te zijn.
Dat komt misschien wel door de verschillende manieren waarop Limburgers en Friezen naar de taalsituatie in hun woongebied kijken. Als ik iets verkeerd weergeef, moeten mensen me vooral corrigeren, maar ik herinner me hoe Leonie Cornips me eens liet zien dat er een continuüm bestaat tussen – zeg – het meest dialectische Limburgs en het meest genormeerde Nederlands. Ik geloof dat ze zo’n veertien fasen op dat continuüm onderscheidde. In het Fries is de taalscheiding categoriaal, absoluut. Men kan nog zo’n Fries gekleurd Nederlands of Nederlands gekleurd Fries spreken, men spreekt duidelijk de ene taal of de andere. Dat zorgt er mogelijk voor dat de ene regio termen als ‘Hoog-…’ gebruikt voor het uiteinde van het continuüm, de andere voor ‘de taal van de import’.
Dat het voor sprekers lastig is om in te schatten of ze genormeerd Nederlands spreken, is waar, maar ik vraag me af of dat aan de term ligt. Ik denk dat dat zo blijft, welk label je ook plakt. Om mij gebruiken we voor dat genormeerde Nederlands de term ‘Standaardnederlands’, maar blijkbaar wordt die term ook voor dat democratische Nederlands gebruikt. De begripsverwarring blijft dan bestaan.
Wie een betere terminologische oplossing voor de meerduidigheid van die term heeft, moet het zeggen.