Door Marc van Oostendorp
Er is iets raars aan de hand met de taal in Vlaanderen: je hoort er zelden wat over. Het gebied heeft maar in beperkte mate een eigen taalinfrastructuur: geen tegenhanger van ons radioprogramma De Taalstaat, geen tegenhanger van ons tijdschrift Onze Taal, geen tegenhanger van Wim Daniëls of Paulien Cornelisse of Japke-d. Bouma. Zelfs geen tegenhanger van iets eenvoudigs als Neerlandistiek.
En op de paar websites die er wel zijn, wordt volop gejammerd en geschamperd over Nederlanders. Die hebben het allemaal gedaan, die zijn er, als ik deze blogpost van ‘de taalfluisteraar‘ goed begrijp, de schuld van dat je nooit iets uit Vlaanderen hoort. Waarom berichten de Nederlandse media niet wat meer over het zuiden van het taalgebied?
Je zou dan kunnen denken als eenvoudige buitenstaander: nu, dan zet je daar zelf toch een kanaal voor op? Dan ga je toch zelf een mooie podcast maken waarin Nederland en Vlaanderen gelijkelijk aan bod komen? Dan geef je toch zelf een glanzend tijdschrift uit voor de taal uit beide landen? Ik zou er naar luisteren en ik zou het lezen, zoals ik iedere dag De Standaard lees en een keer per week luister naar De afspraak op vrijdag – om een beetje bij te blijven. Vlaanderen is een rijk land en een interessant land, er is geen enkele reden waarom ze wel interessante journalistieke en wetenschapsjournalistieke producten kunnen maken over andere onderwerpen en niet over taal.
Klagen
Maar nee, het moet wél allemaal uit Nederland komen. En daar moeten de Nederlanders voor zorgen. En dat zij dat niet doen is heel gemeen van die Nederlanders. Het blog geeft een zuiver voorbeeld van de toon die er op dit vlak heerst:
Het is nu eenmaal een feit dat vele (maar gelukkig niet alle) Nederlanders uiterst intolerant zijn voor alles wat taalkundig uit Vlaanderen komt. Denk maar aan Nederlandse uitgeverijen die Vlaamse manuscripten eerst door een Nederlandse redacteur laten ‘verbeteren’ of Nederlandse bedrijven die in hun Nederlandse vertalingen wars zijn van elk woord dat maar Vlaams kan klinken.
Ook hier geldt natuurlijk weer: men kan toch ook in Antwerpen een uitgeverij beginnen en daar dan Tom Lanoye en Esther Gerritzen uitgeven zonder ‘verbeteringen’? Bovendien gaat het soort voorbeelden dat de fluisteraar fluistert voorbij aan het feit dat deze ‘uiterste intolerantie’ allang symmetrisch is. Ik verschijn af en toe bij een steengoed Vlaams radioprogramma, maar de redactie heeft me verteld dat ze niet te vaak Nederlanders uitnodigen ‘want dan gaan de luisteraars klagen’. Bovendien zijn er ook tal van Vlaamse bedrijven (maar gelukkig niet alle) die juist te Nederlandse woorden willen vermijden.
Dat is misschien jammer, en misschien begrijpelijk. Het is in ieder geval geen reden om zo te klagen. Alsof het vertoog over taal in Vlaanderen alleen kan bestaan uit klachten over hoe vreselijk onrechtvaardig anderen zijn. Nu er niet meer over het Frans kan worden gemord, omdat niemand in Vlaanderen dat meer spreekt, is men maar begonnen aan de Nederlanders.
Leuk grapje
Je zag het deze week ook op de website VRT Taal. Ik mag er misschien even op wijzen dat die site nauwelijks aandacht heeft voor taalontwikkelingen in Nederland. En het zij verre van mij daar hierover sikkeneurig te doen. Enfin, een van de weinigen die in Vlaanderen nog weleens wat schrijft over taal, Ann De Craemer, heeft ook daar sinds kort een column. In de meest recente aflevering ventileert de schrijfster daar haar afkeer van de uitspraak [s]eptisch in plaats van [sk]eptisch.
Dan, op niets of, zomaar aan het eind van haar column, staat er de volgende alinea:
Het is natuurlijk een vreemd pleidooi om ‘septicisme’ plots te omarmen maar als het om het zuiveren van denkbeelden gaat, is de taal onze welwillendste boetseerklei – ‘de fijand van je fijand is je friend’, zoals men in Nederland pleegt te zeggen.
Dit houdt geen verband met enige andere opmerking in het artikel; de uitspraak van de v als f is nergens eerder vermeld, het dient geen duidelijk doel om hier te memoreren hoe een bepaalde zinsnede door een bepaalde bevolkingsgroep wordt uitgesproken. Hier moest een leuk grapje gemaakt worden, en het was grappig als dat grapje ten koste ging van Nederlanders: haha, in Nederland verandert de taal! (Er is overigens al vrij oud onderzoek waaruit blijkt dat dezelfde ontwikkeling ook in Vlaanderen gaande is, al loopt Nederland voorop: hier en hier.)
Initiatief
Ik denk eigenlijk niet dat Onze Taal of De Taalstaat zich aan een dergelijk ‘grapje’ over Vlaanderen zou wagen. Iemand heeft het over de vraag of je ‘de afval’ of ‘het afval’ zegt, en meldt dan ineens tussen neus en lippen door ‘”awel, zunne, da is nie goe hè?” zoals men in Vlaanderen pleegt te zeggen’. Dat is raar.
Waar komt die verongelijktheid toch vandaan? Je zou bijna denken dat Nederland Vlaanderen de taal heeft opgelegd, maar daar is geen sprake van. Althans, eventueel zou je nog kunnen denken dat zoiets tussen 1815 en 1830 is gebeurd, maar eigenlijk werd toen meer aan de Franstaligen het Nederlands opgelegd dan aan de Vlamingen. Al het absurde streven om precies als in Nederland te spreken van daarna, dat hebben de Vlamingen toch vooral zichzelf aangedaan.
Het lijkt een beetje op de gemakzucht waarmee Nederlanders tot een jaar of twintig geleden afgaven op Duitsers, al ging dat niet over taal: dan mocht je altijd een grapje maken over je ‘gestolen fiets’. Het is fijn dat we daar overheen zijn gegroeid.
Zolang Vlaanderen zich blijft wentelen in die combinatie van zelfverheffing (wat spreken wij mooi) en zelfbeklag (wat besteden die Nederlanders toch weinig aandacht aan ons), zie ik er weinig goeds van komen. Het is ook niet interessant om een gesprekspartner te hebben die altijd zit te pruilen. Beste Vlaamse vrienden, houd op met klagen en steek je handen uit de mouwen!
Hans Beukers zegt
Er zijn natuurlijk meer al dan niet geassocieerde leden van de Taalunie, zoals Suriname en Zuid-Afrika waar minder afgunstig wordt gereageerd op het Nederlands Nederlands. Wie o wie heeft wel eens rond gekeken op een Surinaamse of Afrikaanse taal website?
Conny zegt
Meneer van Oosterdorp, erg interessant stuk dat geregeld de vinger op de ‘wonde’ legt. Mag ik u wel even vragen waarom u Vlaanderen een land noemt?
De Taalfluisteraar zegt
Beste Marc,
Dank voor het aanhalen van m’n stukje, maar ik denk dat je enkele inhoudelijke zaken mist:
Decennialang heeft men geprobeerd ons Vlamingen te doen praten zoals de Nederlanders dat doen. Pas kort geleden heeft men ingezien dat al die moeite en inspanningen vruchteloos waren.
Dat betekent ook dat we op taalvlak een gigantische achterstand hebben tegenover Nederland. Die achterstand zijn we nu aan het inhalen, en dat doen we in de eerste plaats door ons een echt taalbewustzijn aan te meten waarbij we het uiteraard niet kunnen nalaten de verschillen met de grote (vroeger ook: zichzelf superieur achtende) broer te benadrukken.
Er zijn wel degelijk tal van Vlaamse initiatieven geweest op taalkundige publicaties op de markt te brengen. Maar Vlaanderen is nu eenmaal maar een hele kleine afzetmarkt (6 miljoen mensen versus 17 miljoen in Nederland), dus is het logisch dat velen daarvan het financieel niet uithielden.
Vlaanderen moet dan ook noodgedwongen naar Nederland kijken om de dingen samen te doen. Dat is namelijk financieel haalbaar.
Publicaties als Onze Taal pretenderen over het algemeen Nederlands te schrijven, maar eigenlijk houden ze zich voornamelijk met Nederlands-Nederlands bezig. Hun premisse is dus fout.
En uiteraard zijn er ook in Vlaanderen bedrijven en instanties die het NL-NL al te gemakkelijk volledig weren. Dat valt evenmin goed te praten. Je hebt gelijk dat een en ander stilaan symmetrisch wordt.
De keuze is dan ook steeds weer tussen taalarmoede en taalrijkdom. Wat mij betreft liever het laatste, met in beide landen respect, aandacht en – waarom niet – ook overname van bepaalde woorden of uitdrukkingen. Dat kan onze taal niet alleen rijker maar ook sterker maken.
Wie doet mee?
Marc van Oostendorp zegt
Ik doe graag mee, maar ik denk dat het echt belangrijk is dat het Nederlanders-complex minder wordt. Vlaanderen is een rijk land, met tal van zeer getalenteerde mensen: heel goede schrijvers, taalkundigen, zangers, enzovoort. Zes miljoen mensen is minder dan zeventien miljoen, maar het is ook niet weinig. Catalonië heeft ook een rijke taalcultuur weten op te bouwen.
Een van de absurdste ontwikkelingen van de afgelopen maanden was natuurlijk dat er een Vlaamse versie van de Luizenmoeder is gemaakt. Verschillende commentatoren hebben erop gewezen dat men ook de Nederlandse versie had kunnen uitzenden, en het geld in eigen zak houden om daar dan een mooie Vlaamse comedy van te maken, die dan in Nederland had kunnen worden uitgezonden.
Neerlandistiek staat overigens altijd open voor Vlaamse bijdragen, maar die komen er weinig. We worden soms neerlandistiek.nl genoemd, maar feitelijk zijn we ook bereikbaar op neerlandistiek.be. Om niet te peilen redenen dragen desalniettemin maar zelden Vlaamse collega’s bij. Dus kun je ook van ons zeggen dat we ’te Nederlands’ zijn. Ik zie dat wel als een probleem, maar ik vind het te ver gaan om ons dat te verwijten.
De Taalfluisteraar zegt
Ik sta geheel achter de opmerking over De Luizenmoeder. Men had inderdaad de Nederlandse versie kunnen uitzenden.
Hoe het bij Neerlandistiek werkt, weet ik zelf niet, dus spreek ik me er niet over uit. Maar ik ken heel concrete gevallen van Vlaamse bijdragen aan Onze Taal die werden geweigerd waarna Onze Taal het werk gewoon fijntjes overdeed om vervolgens een en ander uit louter Noord-Nederlands oogpunt te brengen.
Dat is dan weer wél een probleem. En dat los je niet op met een afzonderlijke Vlaamse versie.
Nog een laatste noot: er is een hemelsbreed verschil tussen wat enerzijds de modale Vlaming en modale Nederlander over elkaars taal denken en hoe ze er mee omgaan, en anderzijds hoe diverse instanties en bepaalde zichzelf als de norm ziende schrijvers erover denken en ernaar handelen.
Bij De Taalfluisteraar heb ik tal van Nederlandse volgers die het erg fijn vinden om af en toe over Vlaamse zaken te lezen (ik heb ook aandacht voor Nederland hoor), net zoals er heel wat Vlamingen zijn die ook wel meer willen weten over het Nederlands in Nederland.
Dat is samen al een mooie groep mensen die men kan verenigen en die er nog reclame voor zullen maken ook.
Maar dan moet je de aandacht ook mooi verdelen. En die hoeft absoluut niet fifty-fifty te zijn. Elke Vlaming zal het logisch vinden dat er net wat meer aandacht aan NL-NL zal worden gegeven, louter wegens het numerieke overwicht. Dat is overigens ook de reden waarom vertalers in een tekst die zowel voor Nederland als Vlaanderen is bedoeld, steevast de NL-NL terminologie zullen gebruiken, ook als het om Vlaamse vertalers gaat. Zo eerlijk zijn we wel.
Frank Willaert zegt
Marc en Taalfluisteraar,
Zijn jullie het eigenlijk niet (grotendeels) eens? En misschien moet er maar van tijd tot tijd zo’n aardig stukje van de Taalfluisteraar op neerlandistiek.nl komen? Als het maar geen klaagdicht is.
Marc van Oostendorp zegt
Onze kolommen staan open voor de Taalfluisteraar! We werken alleen niet met pseudoniemen of anonieme meningen. Vooral het feit dat de op zich al anonieme ‘Taalfluisteraar’ als bewijs ook nog onduidelijke ‘gevallen’ gebruikt die hij kent, vind ik wel problematisch.
Jens zegt
Ik ben Nederlander en ik studeer Toegepaste Taalkunde (een studie die grofweg opleidt tot vertaler, tolk of journalist) in Antwerpen. Wij leren hier om Standaardnederlands te gebruiken voor het hele taalgebied. Dat betekent dat we bij het vertalen of redigeren van een tekst die zowel voor Nederland als Vlaanderen is bedoeld, net zo min Nederlands-Nederlandse als Belgisch-Nederlandse termen gebruiken. Daarbij hanteren we de voorschriften van taaladvies.net.
Maar ik moet toegeven: het Standaardnederlands van taaladvies.net is veel meer gebaseerd op het Nederlands-Nederlands dan op het Belgisch-Nederlands – ik hoefde aanzienlijk minder hard te studeren voor schriftelijke taalvaardigheid dan mijn Vlaamse studiegenoten!
Ward Smeyers zegt
Ik kan me vinden in de reactie van de Taalfluisteraar. Mijn Belgisch-Limburgse vader (70) heeft geen goed woord over voor Nederlanders, omdat hij in de lagere school zijn dialect moest afzweren in ruil voor een soort grensoverschrijdend Groot-Nederlands. (Minder gediftongeerd dan het huidige Randstad-Nederlands, wel een harde g.) Bovendien kwam kort daarna de televisie op, waarmee de grens tussen Noord en Zuid nog harder werd. Mijn vader gelooft nog steeds dat zijn generatie slachtoffer is van een soort complot. Hee zegt nog altèèd dat het Nederlands veur hem ’n twiede taal is.
De dialectkaartjes in de hierboven vermelde studies tonen dat het niet Nederland tegen België was, maar Randstad tegen de rest. Dat neemt niet weg dat er nog veel ressentiment zit t.a.v. het noorden bij Belgen of Vlamingen. Wie een hond wil slaan, vindt licht een stok, en die stokken zijn alomtegenwoordig in het Randstad-Nederlands: het inslikken van lettergrepen (eknmie i.p.v. economie, bijwijsspreken i.p.v. bij wijze van spreken), de stemloze fricatieven natuurlijk, de schabouwelijke zinsbouw (“Ik werkte toen werkte ik in ’92 werkte ik bij Heineken”), de klemtonen, de nietszeggende tussenwerpsels als “noooouuu” en “so hééé!” en de duizend andere dingen die anders zijn. Geen overdrijving, ik woon zelf al vijf jaar in het Groene Hart.
Daarbovenop dan nog de breed verspreide clichés in de Randstad dat elke Vlaming klinkt als Urbanus of Jeroen Meus en dat Vlaams schattig, grappig en correcter is. Dan is het ontzettend verleidelijk (voor een West-Vlaamse schrijfster als De Craemer of een Randstad-Limburger als ik) om nog eens een schop uit te delen, bij wijze van compensatie. Daarbij vergeten we gemakshalve dat ons Nederlands echt niet zuiverder is.
Wat de Luizenmoeder betreft: ik heb van beide versies stukjes gezien en de Vlaamse versie werkt beter in Vlaanderen. Als je karakters gaat uitvergroten in Nederland, krijg je onvermijdelijk personages die te ver van de Vlamingen af staan. Het zou mooi zijn als die verschillen in de toekomst kleiner worden.
PS: Wat doet Esther Gerrits/zen in dit verhaal?
Lucas Seuren zegt
Ik wil nu een corpus aanleggen van Vlaamse-Nederlandse gespreksdata om te kijken hoe schabouwelijk de zinsbouw daar is en welke “nietszeggende” tussenwerpsels in het Vlaams-Nederlands worden gebruikt. Ik ben benieuwd waar de verschillen zitten (o tevenover a bijvoorbeeld?)
En wat betreft schattig; zoals Het Goede Doel zei; “Dat taaltje is zo zacht.” Daar kom je niet meer van af.
Marc van Oostendorp zegt
Ik ben er geen voorstander van dat uw vader zijn dialect moest afzweren ten faveure van ‘het Nederlands’, maar de Nederlanders hadden daar vermoedelijk part noch deel aan. Wat het ‘complot’ ook was, ik denk niet dat er enig bewijs is dat Nederland een actieve rol heeft gespeeld bij de promotie van wat toentertijd het ABN werd genoemd. Dat is geheel en al een eigen Vlaamse beslissing geweest.
De tweedeling Randstad – rest is ook beter te begrijpen, al blijft ook daar gelden dat de middelpuntvliedende krachten die hier een rol spelen nooit alleen maar bestaan uit dwang van het centrum, maar ook altijd een component fascinatie vanuit de periferie hebben.
Wat betreft de Luizenmoeder, daarover later hopelijk meer op dit blog.
WebredMiet zegt
Ik ben ‘een van die weinige mensen die over taal schrijven’ en denk niet dat ik op mijn website (https://taalverhalen.be/over-taalvariatie/atlas-nederlandse-standaardtaal/) ook maar een moment jammer of schamper over Nederlanders. Integendeel, ik wil het Nederlands, de Nederlandse spreektaal, in al zijn variatie en rijkdom beschrijven en tonen en daar heb ik nu eenmaal iedereen voor nodig. Ik bots alleen nu eenmaal wel op muren, in Nederland omdat ik als Vlaamse een tijd nodig heb om ernstig genomen te worden (sorry, dat is nu eenmaal zo) en in België omdat variatie in een Nederlands dat geen dialect is voor heel wat mensen nog steeds gelijkstaat met ’taalverloedering’. Dat is lastig, maar mijn handen steken dus al heel lang uit die mouwen.
Willen we om te beginnen gewoon elkaars taal eens leren waarderen, ook als die anders klinkt dan wat wij gewoon zijn en zelf produceren? En wat interesse tonen in hoe het bij de ander gaat, in plaats van het meteen in een hokje als ‘raar’, ‘grappig’, ‘arrogant’ of ‘fout’ te steken? Het zou al een mooi begin zijn.
WebredMiet zegt
Ik wil hierbij aanvullen dat ik ook vaak heel aangenaam kan samenwerken met Nederlandse collega’s, zowel vertalers als taalwetenschappers. Maar ik blijf erbij: mijn Vlaams-zijn betekent voor mij in Nederland toch echt een extra hobbel die ik moet nemen, en voor mijn collega-boekvertalers is dat nog vaker een berg waar ze niet over geraken. Dat is nu eenmaal de realiteit.
Gerard van der Leeuw zegt
Wat die Luizenmoeder betreft: waarom geen Vlaamse versie? Ik was een enorme fan van het Vlaamse kookprogramma ‘In duizend seconden’, dat was leerzaam, leuk en educatief, maar het moest voor de Nederlandse t.v. zo nodig ‘vernederlandst’ worden.. Het was afschuwelijk en is dan ook prompt van de buis verdwenen….. Bij ons wordt als een Vlaming, maar ook een Groninger, een Limburger, een Fries, een Tukker prima en goed verstaanbaar spreekt alles ondertiteld, vaak nog verkeerd ook…. Mesjogge!
En ik kan de verongelijktheid van een een boel Vlamingen best voorstellen: vroeger at je op de stationsrestauratie in Antwerpen een ‘broodje hesp’, nu is dat verandert in ‘broodje ham’, gewoon omdat iedere Nederlander die daar kwam begon te gieren over dat ‘hesp’……. Erg beleefd zijn wij Nederlanders nooit geweest.
Ons past bescheidenheid. Lees onze 17de eeuwers: al het goede van Gouden eeuw kwam uit Vlaanderen!
P.S. Ik kijk uiteraard nooit naar de Luizenmoeder’……. Er zijn echt leukere dingen te doen.
Gerard van der Leeuw zegt
Veranderd uiteraard met een d.
Peter Nieuwenhuijsen zegt
Ongeveer 33 jaar geleden namen enkele collega’s en ik het initiatief een jaarlijkse conferentie te organiseren voor leraren Nederlands uit Nederland en Vlaanderen (nu HSN-conferentie Onderwijs Nederlands geheten). Een succesvol initiatief. Het heeft mij dan ook verbaasd dat er in al die jaren zo weinig soortgelijke vormen van samenwerking zijn ontwikkeld en de anti-Vlaamse houding van Onze Taal heb ik nooit begrepen. De toegang tot het internet is er echter voor iedereen en we zien dan ook in de Facebook-groep Leraar Nederlands zeer frequent namen van Vlaamse collega’s (herkenbaar aan de schrijfwijze van tussenvoegsels in achternamen etc.)
Ik schrok dan ook enigszins van de zin <> in het begin van Marcs stuk. Waar zou zo’n tegenhanger voor nodig zijn?!?! Gelukkig maakt hij in een van de reacties duidelijk dat Neerlandistiek uiteraard openstaat voor bijdragen uit Vlaanderen. Misschien is het een goed idee deze of gene eens een zetje te geven, voor het geval er blijkbaar meer schapen over de dam geholpen moeten worden.
(Tussen haakjes vermeld ik nog over de HSN-conferentie dat deze op dit moment op haar website een Call for papers heeft staan voor de conferetnei in november 2019.)
Marc van Oostendorp zegt
Iedere hulp is welkom. Het ideaal van de hoofdredactie van <> is in ieder geval om iedereen binnen en buiten het taalgebied die iets zinnigs heeft over ’taal- en letterkundig onderzoek naar het Nederlands’ een plaats te geven.
Ik heb in het verleden wel geprobeerd Vlaamse collega’s te benaderen, maar het blijft moeizaam. Overigens heb ik daarbij de indruk dat hierbij een cultureel verschil een rol speelt dat in het geheel NIETS te maken heeft met wat dan ook van het hier besprokene: dat de waanzin van het alleen mogen publiceren in internationale toptijdschriften én de onderwijslast aan Vlaamse universiteiten nog net wat genadelozer is dan in Nederland. Althans, in het noorden ontsnapt een enkeling nog wel, maar aan Vlaamse universiteiten gaat iedereen die jonger is dan 60 voor de bijl en heeft alleen daardoor al geen tijd meer voor dit soort fratsen.
Freek Van de Velde zegt
“Iedereen die jonger is dan 60”. Is dat niet wat overdreven? Ik heb met veel plezier bijdragen geleverd voor neerlandistiek.nl en ik denk dat mensen als Steven Delarue ook vrij veel stukken heeft aangeleverd. Ook toen hij nog aan de universiteit werkte. En Anne-Sophie Ghyslen schrijft ook veel stukken voor allerlei populariserende bladen.
Marc van Oostendorp zegt
Ja, daar heb je gelijk in.
Albert Oosterhof zegt
En als ik het getal 60 zie staan, dan is dat ongeveer het aantal populariserende bijdragen dat ik geleverd heb ondanks een voltijdse (onderwijs)aanstelling aan een Vlaamse universiteit.
Peter Nieuwenhuijsen zegt
De zin die door technische oorzaken is gedeletet, luidt: “Zelfs geen tegenhanger van iets eenvoudigs als Neerlandistiek.”
WebredMiet zegt
Ik begrijp ook niet waarom er tegenhangers zouden moeten zijn. Wij vragen ook helemaal niet dat de Nederlanders het even voor ons doen, net dat niet. Wij vragen wel dat een blad als Onze Taal, dat beweert ook voor de Vlamingen te schrijven, dan ook rekening houdt met dat stukje doelpubliek. Met Vlamingen samenwerkt, bijvoorbeeld. Beseft dat ‘onze koning Willem-Alexander’ wat vreemd klinkt voor iemand wiens koning Filip heet. Zulke dingetjes. De Taalstaat ligt een beetje anders, maar ook daar: als je het over het Nederlands hebt, waarom dan niet eens wat vaker over de rijksgrens kijken naar het Nederlands daar? Is het zo moeilijk om er eens een Bazaar of een Raymond Van het Groenewoud tussen te programmeren? Hier spelen we BLof (met streepje door o) tegenwoordig ook zonder Geike Arnaert.
Marc van Oostendorp zegt
Ik zou weleens willen weten wat uw vindplaats is voor deze ‘bewering’. Onze Taal is van oudsher een Nederlands genootschap (opgericht in 1931, een vereniging volgens de Nederlandse wet), die zich richt op de Nederlandse markt en waarvan bij mijn weten het overgrote deel der leden uit Nederland komt. Dat men ook lid-abonnees in Vlaanderen probeert te werven (naar ik aanneem) is een andere zaak; net als de vraag of daar aanpassingen voor nodig zijn.
Wat u voorstaat is dat deze Nederlandse vereniging en een Nederlandse publieke omroep het door u gewenste taalpolitieke doel nastreven, namelijk de eenheid van taal tussen Nederland en Vlaanderen te benadrukken. Het is echter van belang te beseffen dat dit taalpolitieke doel in Vlaanderen weliswaar door de goegemeente gedeeld wordt, maar in Nederland nooit echt heeft geleefd.
De enige uitgave van Onze Taal die zich echt expliciet op twee landen richt is Taalpost, dat dan ook van oudsher een Nederlandse en een Vlaamse redacteur heeft. Die schrijven dan ook niet over ‘onze koning Willem-Alexander’, en dergelijke. Taalpost is bij mijn weten dan ook zo’n beetje de enige grotere taalpublicatie die een vrij representatieve lezersschaar heeft. Ook hier is het doel niet zozeer taalpolitiek, alswel eenvoudigweg gericht op een publiek dat belangstelling heeft voor taalzaken aan beide kanten van de grens, en daarbuiten.
WebredMiet zegt
Ik baseer mij op het feit dat Onze Taal zegt over ‘de Nederlandse taal’ te schrijven. Die houdt bij mijn weten niet op aan de rijksgrens, of ik moet ergens iets gemist hebben. Ik heb het afgelopen jaar ook heel sterke signalen opgevangen dat Onze Taal actiever wil zijn op de Vlaamse markt, maar dat zult u van mij moeten aannemen. Als u mij niet gelooft, dan is dat maar zo.
Ik vind ‘het door u gewenste taalpolitieke doel’ een heel vreemde zinsnede. Ik doe niet aan taalpolitiek, laat staan dat ik daar een doel mee zou hebben. Ik begrijp dus totaal niet hoe u daarbij komt. Ik betwijfel het trouwens dat dat door ‘de goegemeente’ (wie dat ook is) gedeeld is. Ikzelf beschrijf net de variatie in het Nederlands en dat houdt voor mij gewoon niet op aan een rijksgrens. Het enige dat ik wel graag wil, is wederzijds respect voor alle variëteiten en af en toe eens wat oor voor mekaar. Als dat een vorm van taalpolitiek is die ‘in Nederland nooit echt heeft geleefd’, dan is dat maar zo.
DirkJan zegt
Wat de situatie in Vlaanderen wellicht ook bemoeilijkt is dat er geen echt Standaardvlaams bestaat, maar is het taalgebied een grote lappendeken van dialecten, tussentalen en Verkavelingsvlaams (wat dat ook precies moge betekenen). En dan is er een minderheid die fier is op zijn Standaardnederlands, maar die toch steeds verontwaardigd blijft over al die arrogante Ollanders die de son in de see sien sakken. Vaak zonder aanwijsbare of verwijtbare reden.
Peter Debrabandere zegt
Ik lees in deze discussie over Onze Taal en Neerlandistiek (.nl of .be) dat er wel wat meer aandacht zou mogen zijn in die tijdschriften voor het Nederlands in Vlaanderen. Marc van Oostendorp roept de Vlamingen op om zelf de handen uit de mouwen te steken en een radioprogramma over taal te maken of een taaltijdschrift voor Vlaanderen te maken. Wel, zo’n taaltijdschrift heeft decennialang bestaan: Nederlands van Nu. Eind 2002 hield het op te bestaan. Nederlands van Nu (sinds 1979 de opvolger van Nu Nog (1951-1978)) was een instrument van de Vlaamse taalstandaardiseringsbeweging, die als einddoel had het Nederlands uit Nederland in Vlaanderen in te voeren, te verspreiden. Die wens om het Nederlands uit Nederland in Vlaanderen van de grond te krijgen, was inderdaad een Vlaamse wens. Nederlanders hebben daar nooit enige rol in gespeeld, behalve de Nederlandse syntacticus Piet Paardekooper, die juist heel actief mee zijn schouders zette onder dat Vlaamse taalproject. Nu Nog en Nederlands van Nu waren tijdschriften die niet over het Nederlands in Vlaanderen gingen, maar die het Nederlands uit Nederland naar Vlaanderen wilden brengen en die dus voortdurend aan taalactie deden met pleidooien voor het Standaardnederlands (op Nederlands-Nederlandse leest geschoeid) en met artikelen waarin ‘Noord-Nederlandse’ woorden, grammaticale constructies en uitspraaknormen gepropageerd werden ter vervanging van Vlaamse woorden, grammaticale constructies en uitspraakgewoonten (‘Belgisch-Nederlands’ en ‘Nederlands-Nederlands’ bestonden als termen nog niet). Nederlands van Nu hield op te bestaan omdat de bovengenoemde taalbeweging doodbloedde. Het streven om het Nederlands uit Nederland over te nemen, hield op. De leden van de Vereniging Algemeen Nederlands (uitgever van Nederlands van Nu) haakten af, het ledenbestand verouderde tot het niet meer haalbaar was om Nederlands van Nu als autonoom tijdschrift te laten voortbestaan. Toch was Nederlands van Nu op het einde helemaal niet meer dat blad dat uitsluitend aan taalpolitiek deed en streng taaladvies aan zijn lezers meegaf. Het blad was veel gevarieerder geworden, informeerde over het Nederlands in Vlaanderen en Nederland en deed ook nog wel aan taaladvies (maar veel minder belerend dan voorheen). En toch bleven de leden afhaken en kwamen er geen nieuwe leden bij. Nederlands van Nu is in 2003 dan maar gefuseerd met Neerlandia (Algemeen-Nederlands Verbond, http://www.anv.nl/tijdschrift). Neerlandia is nu een Nederlands-Vlaams blad dat onder andere over taal publiceert, over het Nederlands in Nederland en Vlaanderen. De redactie ziet erop toe dat Nederland en Vlaanderen gelijkelijk aan bod komen. Er is in de Lage Landen dus wel degelijk een taaltijdschrift voor Nederland en Vlaanderen samen. Het is overigens niet alleen een taaltijdschrift maar ook een cultuurtijdschrift en een tijdschrift over allerlei maatschappelijk kwesties. Steeds is de gemeenschappelijkheid van Nederland en Vlaanderen uitgangspunt en doel tegelijk. Neerlandia is een “Nederlands-Vlaams tijdschrift voor taal, cultuur en maatschappij” (ondertitel). Vreemd dat daar in deze discussie geen gewag van gemaakt wordt. (Voor wie het niet weet: ik was sinds 1995 hoofdredacteur van Nederlands van Nu. Ik ben nu hoofdredacteur van Neerlandia.)
Marc van Oostendorp zegt
Zo is het!
WebredMiet zegt
Dat klopt, op een ander medium heb ik dit intussen wel vermeld. Er is er nog een: Ons Erfdeel van Stichting Ons Erfdeel, maar als ik me niet vergis is dat nog breder cultureel georiënteerd. Het is in ieder geval ook een Nederlands-Vlaams tijdschrift.
Peter Debrabandere zegt
Miet Ooms en anderen zouden graag zien dat Onze Taal niet alleen over het Nederlands in Nederland schrijft, maar ook over het Nederlands in Vlaanderen. De redenering dat het Nederlands de taal is van Nederland en Vlaanderen (en ook wel Suriname, Aruba …, maar daar gaat het nu even niet over), en dat een taaltijdschrift dat pretendeert over het Nederlands te schrijven, het dus over Nederland en Vlaanderen moet hebben, snijdt natuurlijk wel hout. Marc van Oostendorp wijst erop dat Onze Taal een Nederlands genootschap is dat zich op de Nederlandse markt richt. Dat klopt natuurlijk. Vorig jaar had ik een lang gesprek met de directeur van Onze Taal, Vibeke Roeper. Ik pleitte toen voor een vernieuwing bij Onze Taal met een Nederlands-Vlaamse redactie en met een tijdschrift dat zich niet alleen op Nederland richt, maar op het hele Nederlandse taalgebied. Ik vind het eigenlijk gek dat in deze tijden van internationalisering en globalisering met het Engels dat de wereld overspoelt, men het niet vanzelfsprekend vindt om een internationaal tijdschrift te maken voor het hele Nederlandse taalgebied. Het probleem is dat de Nederlandse lezer van Onze Taal het tijdschrift wil zien als een Nederlands tijdschrift en niet geïnteresseerd is in aspecten van de Nederlandse taal die alleen maar Vlaanderen raken. Als Onze Taal een Nederlands-Vlaams tijdschrift zou worden, dan zou dat een verlies aan lezers opleveren. De Nederlandse lezer zou zich er niet meer in herkennen. Nu wordt een schrijfhoekje in Onze Taal gereserveerd voor Ann De Craemer, een schaamlapje natuurlijk. Wetenschappelijke tijdschriften over het Nederlands zijn vaak veel meer Nederlands-Vlaams georiënteerd. Populariserende tijdschriften (Onze Taal, Over taal, Nu Nog, Nederlands van Nu, Ad Rem, Tekstblad …) zijn altijd of Nederlands of Vlaams geweest. Dat is jammer. Neerlandia is de uitzondering.
WebredMiet zegt
Ik vind dat ook jammer, maar er valt blijkbaar weinig aan te doen. Deze discussie is in ieder geval op dat vlak heel leerrijk voor mij geweest.
Peter Nieuwenhuijsen zegt
Talloze onderwerpen rond onze taal kunnen zo besproken worden dat zowel een Vlaamse als een Nederlandse lezer zich erin herkent. Als dit duizend Vlaamse lezers oplevert en er lopen vijfhonderd Nederlanders weg, dan is het resultaat niet “een verlies aan lezers”
.
De Taalfluisteraar zegt
“Als Onze Taal een Nederlands-Vlaams tijdschrift zou worden, dan zou dat een verlies aan lezers opleveren.”
En daar zou men eens heel goed over moeten nadenken en in eigen boezem kijken. Want dit zou bewijzen dat het onterechte superioriteitsgevoel bij alvast een deel van de Nederlandse bevolking niet verdwenen is. De vraag is dan ook of een ernstig taaltijdschrift dergelijke rabiate taalnationalisten überhaupt wel als lid wil.
Albert Oosterhof zegt
Volgende anekdote, die hierboven beschreven wordt, roept ook een relevante vraag op: “Vroeger at je op de stationsrestauratie in Antwerpen een ‘broodje hesp’, nu is dat veranderd in ‘broodje ham’, gewoon omdat iedere Nederlander die daar kwam begon te gieren over dat ‘hesp’……. Erg beleefd zijn wij Nederlanders nooit geweest.”
Is het eigenlijk wel zo dat dit veranderd is vanwege gierende Nederlanders? Uit welke informatie blijkt dat? Het woord ‘ham’ is ook niet onbekend in Vlaanderen; allicht staat die verandering los van de reacties van Nederlanders? Ik heb trouwens nog nooit een Nederlander zien gieren om het woord ‘hesp’. Als het zo is, dan zet je in elk geval jezelf ermee voor schut. Het lijkt mij niet dat een Vlaming in dat laatste aanleiding zou zien de naam van het broodje te veranderen.
Dat laat nog eens zien dat in deze situatie ook volgende vragen een rol spelen: welke (verkeerde) conclusies trekken Nederlanders en Vlamingen over elkaar, welke (verkeerde) conclusies trekken we over het beeld dat de ander van ons heeft en welke miscommunicatie ontstaat daardoor?
Peter Debrabandere zegt
Ja, dat klopt. Ik heb Ons Erfdeel bewust niet vermeld, omdat het niet echt als een taaltijdschrift gezien kan worden. Het is ook eerder Vlaams-Nederlands dan Nederlands-Vlaams. De toelichting onder de naam Ons Erfdeel op de cover is: “Vlaams-Nederlands cultureel tijdschrift”. Neerlandia is een “Nederlands-Vlaams tijdschrift voor taal, cultuur en maatschappij”. Ik denk dat “Vlaams-Nederlands” bij Ons Erfdeel erop wijst dat OE toch meer Vlaams is dan Nederlands. Bij Neerlandia is de woordvolgorde “Nederlands-Vlaams” neutraal te interpreteren. Nederland is groter dan Vlaanderen en is het kernland van de Lage Landen. Vandaar.
WebredMiet zegt
Mee eens.