Door Marita Mathijsen
Een lipogram is een tekst waarin één bepaalde letter niet gebruikt wordt, of juist alleen maar één klinker toegepast is, of een tekst waarin elk woord begint met dezelfde letter. Zomaar een taalspelletje dus voor fanatiekelingen. Hugo Brandt Corstius was er dol op, Gerrit Komrij beoefende het (‘U-tumult’), je zou je kunnen voorstellen dat Drs. P er lol in gehad zou kunnen hebben maar ik geloof niet dat er een hedendaags dichter is die er zich mee bezighoudt. De meest fanatieke beoefenaar was wellicht de Engelse schrijver Ernest Vincent Wright, die de roman Gadsby in 1939 schreef zonder e en daarvoor deze letter uit zijn typemachine brak. De meest bekende is Georges Perec die in 1969 een boek zonder e schreef (La disparition), een crimi over de verdwijning van de e, en in 1972 een boek met alléen maar de klinker e: Les revenentes.
Het genre is al eeuwenoud, de Grieken beoefenden het al in de zesde eeuw voor Christus (kijk voor de gegevens even op de Engelse Wikipedia). Casanova schijnt voor een geliefde actrice een toneelstuk zo herschreven te hebben dat er geen r, die ze lelijk uitsprak, in voorkwam. Dat is pas liefde!
Hoe zit het met de lipogrammie in Nederland? Het oudste boekje dat ik onder ogen kreeg stamt uit 1784: Proeve van vyf klinkdichten, in welke naer rang zyn uitgelaten de vyf vocaelen of klinkletters. A.F. is de schrijver, en het is in Delft gedrukt. Achter deze A.F. gaat Albertus Frese schuil, een achttiende-eeuwse Haagse schilder-toneelschrijver. De man is waarschijnlijk lid van een dichtgenootschap geweest en daar heeft hij vast zijn vijf verzen voorgelezen, de eerste zonder a, en vervolgens verzen zonder e, i, o, u, en hij oogstte er zeker evenveel applaus mee als de derderangs dichters in Jacob van Lenneps Ferdinand Huyck in hun dichtclubje elkaar toezwaaiden. Van de vijf versjes is dat zonder ‘o’ nog wel tamelijk aardig:
Ik zag ook een boekje uit 1795 dat indertijd 11 stuivers kostte: Eene kers-preek zonder letter r. Het was een vertaling door de Rotterdamse predikant J. Scharp van een Duitse preek door Joachim Müllner. Die dominee zou net als de actrice van Casanova de r niet goed hebben kunnen uitspreken, en toen hij een proefpreek moest houden om ergens een post als dominee te krijgen, stelde hij een preek op zonder die letter. Het verhaal vermeldt niet of hij de post vervolgens kreeg. In preken worden altijd Bijbelteksten geciteerd en die kan Scharp niet letterlijk uit de Statenvertaling halen. Hij begint met dit deel uit het Hooglied van Salomon: ‘Uw naam is eene uitgegootene olie’. In de Statenbijbel staat: ‘Uw naam is een olie, die uitgestort wordt’. Dat is een makkie, het wordt moeilijker als Scharp Jesaia 61 citeert: ‘De Geest des Heeren HEEREN is op Mij, omdat de HEERE Mij gezalfd heeft, om een blijde boodschap te brengen den zachtmoedigen’. Dat wordt: “de geest van Jehova is op my, om dat hy my gezalfd heeft, hy heeft my gezalfd, om eene blyde boodschap aan te zeggen den zachtmoedigen’. Als de bijbel daarna zegt dat de treurigen ‘sieraad voor as’ zullen krijgen, en ‘vreugdeolie voor treurigheid’ maakt de r-mijder daarvan ‘tulband in plaats van assche’ en ‘blijdschaps-olie in plaats van benaauwdheid’.
Willem Bilderdijk, een echte taalvirtuoos, schreef in 1780 in Galante dichtluimen. Hierin het gedicht: ‘Klinkdicht zonder de letter R’:
Op 13 september 2014 blogde ik al over De E-legende die Jacob van Lennep in 1840 schreef (kijk maar even Jeceb van Lennep). In hetzelfde jaar maakte hoogleraar Johannes Bosscha met Paaschmaandag. A-Saga en de student Abraham des Amorie van der Hoeven gaf een jaar later Colhoms roos. O-sprook uit. De drie stukken zijn in 1879 samen uitgegeven door P.N. van Kampen, toen alle drie auteurs al overleden waren. Nog in hetzelfde jaar was een tweede druk nodig. En zo zijn er nog veel meer experimenten. B.H. van Breemen publiceerde in 1880 I-dicht IJ-rijm en eenige andere rijmen. Uit 1945 stamt het Speels alfabet voor grote kinderen van F. Kerdijk, met illustraties. Bij de klinkers zet Kerdijk een stukje proza of poëzie met gebruik van alleen één klinker, bij de medeklinkers volgt een opsomming van woorden met steeds dezelfde beginletter, bijvoorbeeld:
Battus (Hugo Brandt Corstius) wijdde in zijn Opperlandse taal- & letterkunde (1981) een heel hoofdstuk aan de lipogrammie. Hij citeerde uit veel van wat ik al meldde, en hij voegde er zelf allerlei experimenten aan toe.
Tsja, wat moet een Neerlandicus hiermee? Wat doen andere kunstenaars? Is er een componist die een stuk zonder de d-noot geschreven heeft? Een kunstenaar die een schilderij expres zonder rood maakt, een volgend zonder blauw et cetera? In elk geval leent taal zich voor dit soort spelletjes. Of moet ik het zien als etudes die tot hogere doelen leiden?
Wouter van der Land zegt
Wat een fijn stuk! Een genre waar lipogrammen effectief gebruikt worden is naamgeving. De naam ‘Neerlandistiek’ is bijvoorbeeld gevormd zonder letters met staarten. Daardoor is de onderkant van de naam als het ware een rechte lijn. Dat is niet alleen visueel prettig; je kunt er ook makkelijker een onderregel of een streep onder plaatsen. De namen van drogisterijketen ‘Kruidvat’ en magazine ‘Marie Claire’ zijn twee andere voorbeelden.
.
Mient Adema zegt
Zo zou je eigenlijk eens een boek moeten schrijven tussen twee rechte lijnen, onder en boven. Maar dan zijn hoofdletters niet mogelijk en het kan ook bijna niet in de derde persoon. Met 26 – 6 – 5 letters is best nog veel te opperlandsen.
Rob Duijf zegt
‘k Loop over van gedichten
zonder letters.
Ze vloeien naadloos uit mijn pen,
doch zonder inkten spetters…
Inge Boulonois zegt
Leuk, zo’n artikel over lipogrammen! Battus’ boek vol ingenieuze speelsheid staat gelukkig online, iedereen kan daar zijn/haar hart aan ophalen https://www.dbnl.org/tekst/bran023oppe01_01/
In bovenstaand stuk lees ik:
‘Hugo Brandt Corstius was er dol op, Gerrit Komrij beoefende het (‘U-tumult’), je zou je kunnen voorstellen dat Drs. P er lol in gehad zou kunnen hebben maar ik geloof niet dat er een hedendaags dichter is die er zich mee bezighoudt’ .
Ik ken inderdaad geen hedendaagse dichter die zich er fulltime in verdiept. Wel verschijnen zeer incidenteel op Het vrije vers (het hedendaagse bolwerk van light verse en vaste versvormen) lipogrammatische gedichten.
Er is dan wel geen componist die bewust een stuk zonder bv. een d-noot heeft geschreven, John Cage had geen enkele muzieknoot nodig voor zijn beroemde werk 4’33’’. Richard Paul Lohse onderzocht in zijn Neun Kwadrate wat kleuren doen als je die volgens een systeem ordent. Vasarely ging na hoe je de illusie van diepte en beweging kon evoceren door het spelen met eenvoudige vormen, kleuren en reeksen. Niet voor niets zei Von Goethe ‘In der Beschränkung zeigt sich erst der Meister’.
In de beeldende kunsten worden zulke verkenningen veel meer geapprecieerd dan in de dichtkunst. Jammer dat er boven het artikel het ietwat denigrerende woord‘Taalspeeltje’ staat. Hoe je het ook noemt: het vereist de nodige taal- én denkvaardigheid. Voor zover ik weet heeft Drs. P nooit een lipogrammatisch vers geschreven.
Met dit lipogram eer ik zowel Battus als Drs. P. Het is een e-ollekebolleke met toch zeker één literaire kwaliteit: vorm en inhoud zijn aaneengesmeed 😉
ELLEKEBELLEKE
Edele lezertjes
Heden een spelletje
Regelrecht gekscheren
Ezelswerk? Nee!
Wel even wennen, geen
Wereldverbeterend
Versje, een kreet enkel:
Leve de e!
© Inge Boulonois
Jos Schoots zegt
Van componist Gilius van Bergeijk weet ik dat hij dit soort spelletjes speelt in composities. Hij noemt dit ‘sportief componeren’.
Inge Boulonois zegt
Wat leuk om te weten, Jos! Weet je misschien ook waarom hij dat ‘sportief componeren’ noemt?