Door Jos Joosten
Ooit was ik getuige van de reactie van H.H. ter Balkt op een gedicht dat een collega ter ere van hem had geschreven. Ter Balkts reactie was niet mals, en zijn immer relativerende echtgenote Willemien zei op een gegeven moment: ‘Maar Harry, het is toch een cadeautje?’
Ter Balkt baste: ‘Moet ik dan blij zijn als iemand gratis een drol met een strik erom door mijn brievenbus schuift?’
De dialoog schoot me te binnen, al lezende in het Boekenweekgeschenk 2019, Jas van belofte, van oudgediende Jan Siebelink. Gegeven boek niet in de bek zien, and all that, maakten desondanks niet dat ik er veel genoegen aan beleefde.
Het verhaal gaat over Arthur Siebrandi en wie iets van Siebelinks werk kent, kent dit boek eigenlijk al: excentrieke leraar Frans, eigen lokaal buiten het schoolgebouw, godsdienstwaanzinnige vader, fascinatie voor Franse decadenten, literaire ambities, The End.
Zo’n samenvatting zegt natuurlijk niets. Zoals Kees Fens ooit in een college zei: de Odyssee is ook in één zin samen te vatten: man wil graag naar huis maar dat lukt niet zo snel.
Punt is dat aan Siebelinks boek ook verder niks valt te bleven. Dat komt allereerst door de onbeholpen stilistische vaardigheden van de auteur. Gek genoeg associeert men hem nog wel eens met decadente fin-de-siècle schrijvers, maar de heilige geest van Rimbaud en Baudelaire jaagt hier nu niet bepaald doorheen. Dit is proza van een vuttende procuratiehouder. Met name de dialogen zijn van een onwaarschijnlijke houtenklazerigheid. Wanneer echtgenote Lisette in de auto aan Siebrandi vraagt om minder snel te rijden, formuleert ze dat als volgt: ‘Minder hard, lieveling. Je zit wel heel ver boven de maximumsnelheid.’
Of als zij informeert of hij nog weleens iets hoort van een oude bekende, dan antwoordt hij: ‘Een enkele keer tref ik, in maandbladen, een kort artikel over poëzie van hem aan’.
Dit alles is volstrekt onironisch, bloedserieus, wat er bij mij toe leidde dat ik periodiek de slappe lach begon te krijgen. Da’s natuurlijk ook leuk, maar, zoals ik al tegen mijn echtgenote zei: ‘Ik meen toch niet dat het de bedoeling is van de schrijver van het Boekenweekgeschenk 2019, de succesauteur Jan Siebelink, die ook bekend is van “Knielen op een bed violen”, om de potsenmaker uit te hangen’.
De fameuze dt-fout in de epiloog kwam al uitgebreid in de publiciteit. Raar, zei het CPNB edelmoedig de hand in eigen boezem stekend, want ‘De oorspronkelijke tekst van Jan Siebelink was foutloos’. Ik bied me graag aan om bij het volgende Boekenweekgeschenk nog eens door de tekst te lopen en een aantal redactionele slordigheden (een aanhalingsteken hier, wat stroeve wendingen daar) alsook rare barbarismen (‘geboorte geven’ of zou dat mooi bedoeld zijn?) et cetera eruit te pluizen. Dat hij het ‘Wees gegroet’ verkeerd citeert mag je de protestant Siebelink allicht niet kwalijk nemen.
Wel storend is de infantiele wijze waarop hij de gang van zaken rond Arthur Siebrandi’s proefschrift (ook al een ambitie) schetst:
‘Er was in de commissie veel verzet tegen zijn studie geweest. De hoogleraren hadden hem een klein zesje gegeven. Hij had de commissie toen geschreven dat hij afzag van de promotie. Lisette had geprobeerd hem van die stap te weerhouden. Hij had er zoveel tijd aan besteed,
Op zijn afzegging was direct gereageerd. Er was ook veel lof. Het zat juist knap in elkaar. Ze tapten ineens uit een ander vaatje. Het kostte de universiteit geld. Zijn proefschrift leek ineens een acht waard te zijn. Net geen cum laude.’
Dit is zo’n krankzinnige beschrijving van de officiële gang van zaken rond een promotie, dat er geen beginnen aan is om alle idiote aannames recht te zetten. Zelfs als het als karikatuur zou zijn bedoeld, had er toch minimale kennis van de werkelijke gang van zaken aan ten grondslag moeten liggen.
Is dit boek een drol? Nee, want dan had je je nog kunnen storen aan de stank, opwinden over de onsmakelijkheid, ergeren over je eigen afkeer. Het is vooral niks in het kwadraat. De thematiek van Jas van belofte is grandioos oninteressant. Als het de bedoeling is om in de Boekenweek aan het breedste publiek te laten zien wat er in de literatuur anno 2019 speelt – of kán spelen – is er toch wel het nodige serieuzers voorhanden dan de opschepperige mijmeringen van een tachtigjarige auteur.
Want dat is misschien nog wel het ergste: het hoofdpersonage, gemodelleerd naar de schrijver, is een onuitstaanbare pocher, die voortdurend laat doorschemeren (als hij het al niet met 150 Watt laat doorschijnen) hoezeer hij de eenzame held is, die edelmoedig en onverschrokken zijn eigen Juiste Weg kiest.
Op een zeker moment waarschuwt zijn rector hem voor het feestje bij zijn afscheid op school: ‘Als laatste zou ik jou willen toespreken. Ik kan je nu al op een briefje geven dat als ik jou naar voren roep er collega’s zullen weglopen.’ Ik kan ze geen ongelijk geven, als je tientallen jaren heb moeten werken met als naaste collega zo’n monomane zeikerd als Arthur Siebrandi.
Jas van belofte is het boek van een schrijver die heel graag iets schrijft wat op literatuur lijkt. Inderdaad: dat zit heel dicht aan tegen een definitie van kitsch. Het is welbeschouwd ook nogal een puberaal boek: als iets anders zijn de fantasieën niet te duiden van de schrijver als onverschrokken onbegrepen eenling, steeds in alle eenvoud de juiste beslissingen nemend, als zijns gelijke slechts een andere grote eenling, de vrouwen gewillig en vol bewondering, en tegenover hem de ordinaire wereld louter vol van slaafse lesboeren, lakeien en lafbekken – als extraatje een toefje vader-issues en een tamelijk proleterige interesse in snelle auto’s.
Sneu eigenlijk als dat alles op je tachtigste de balans van een schrijverschap moet zijn.
DirkJan zegt
De schrijver:
Het is eenvoudig om een boek af te kraken, maar een kunst om het aan te prijzen.
De criticus:
Het is eenvoudig om een boek aan te prijzen, maar een kunst om het af te kraken.
sofie zegt
Het is niet eenvoudig om een boek zo af te kraken, dat de lezer er zin in krijgt.
johanna5577 zegt
Ik ben halverwege en hoopte alsmaar dat het boeiender zou worden. Na het lezen van deze recensie geef ik de hoop op. Ik ga het niet uitlezen. Achterop staat een code voor gratis treinreizen op zondag 31 mrt. Dan geeft die drol toch nog wat lol.
Ysbrandy Lambert zegt
Voordat u het CPNB aanbiedt om het volgende geschenk op spelfouten te controleren, zou ik de twee spelfouten uit dit stuk nog snel even verbeteren.
bleven>beleven heb>hebt
johanna5577 zegt
Jos, wat mij trouwens ook verbaast is dat met Me-too nog vers in het collectieve geheugen er doodleuk een boek gepubliceerd wordt waarin een affaire oude man – scholiere voorkomt waarbij die relatie niet tegen het licht wordt gehouden van het zojuist collectief voortgeschreden inzicht omtrent macht in seksuele relaties met iemand in een hierarchische setting. Benieuwd of dat iemand dat nog is opgevallen en hoe dat wordt ingeschat.
josjoosten zegt
In het proefschrift van Ton Bastings over de leraarsfiguur in de 21ste eeuwse Nederlandse letterkunde, komt ongeoorloofde intieme omgang wel voor als een soort ’topos’ (een van meerdere) bij afwijkende of dwarse leraren in de letterkunde.
johanna5577 zegt
Ik bedoelde eigenlijk: vreemd dat het in het boek “Jas van belofte” zelf helemaal niet is meegenomen. Het lijkt haast wel of de auteur die informatie helemaal niet heeft meegekregen, of de auteur het boek al geschreven had voordat Metoo plaatsvond.