• Door naar de hoofd inhoud
  • Skip to secondary menu
  • Spring naar de eerste sidebar
  • Spring naar de voettekst
Neerlandistiek. Online tijdschrift voor taal- en letterkunde

Neerlandistiek

Online tijdschrift voor taal- en letterkundig onderzoek

  • Over Neerlandistiek
  • Contact
  • Homepage
  • Categorie
    • Neerlandistiek voor de klas
    • Vertelcultuur
    • Naamkunde
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Archief
    • 10 jaar taalcanon
    • 100 jaar Willem Frederik Hermans
  • Jong Neerlandistiek
  • Frisistyk
  • Mondiaal

Eind goed, al goed (1913)

17 maart 2019 door Ewoud Sanders Reageer

Jeugdverhalen over Joden (29)

Door Ewoud Sanders

Herkomst en drukgeschiedenis

Eind goed, al goed (1913)
De zoons van de burgemeester schrikken als zij slager Salomons voor het eerst zien. Illustratie door W.K. de Bruin (1871-1945).

Het verhaal ‘Eind goed, al goed’ is geschreven door P.H.N. Bloemink (1886-1947). Bloemink was hoofd van een lagere school in Leiden en schreef diverse succesvolle leerboeken, vooral over lezen en schrijven. Daarnaast publiceerde hij verscheidene jeugdboeken en was hij vertaler.

‘Eind goed, al goed’ verscheen in het slotdeel van Zonnebloemen: vertellingen voor school en huis, een reeks van drie verhalenbundels onder redactie van Charles Krienen (1873-1945). Zonnebloemen werd uitgegeven door G.B. van Goor in Gouda. Dit was een ‘neutrale’ uitgeverij: de uitgaven hadden geen protestantse of katholieke signatuur. De eerste druk van Zonnebloemen verscheen in 1913, de tweede in 1924. In de samenvatting is geciteerd uit de tweede druk. In 1937 werd de reeks in prijs opgeheven.

Samenvatting

Op een dag krijgt Eli Salomons van zijn vader en moeder te horen dat ze naar een dorp zullen verhuizen. Zijn ouders vinden het een grote stap, want in de stad wonen veel joden en daar voelen zij zich geborgen. Maar Eli’s vader is slager en in de stad verdient hij niet voldoende, want er zijn te veel ‘jodenslagers’.

Met de hondenkar vertrekken zij kort daarop naar het dorp, waar vader een huis heeft gehuurd. Nog voordat zij het dorp hebben bereikt, krijgen ze van een tolbaas te horen dat zij geen kans van slagen hebben. ‘Ze willen geen Jood in ’t dorp. Je bent de eerste, die ’t aandurft.’

Moeder wil meteen rechtsomkeert maken, vader wil het toch proberen.

Als ze arriveren loopt het hele dorp uit. ‘De Jood is er! De Jood is er!’ wordt er geroepen. ‘Angstig loerden de kleintjes, brutaal gaapten de grooten ’t drietal aan.’ Als vader vraagt of iemand hem wil helpen met uitladen, roept een boer: ‘Wij komen met onze handen aan geen Jodengoed. (…)  La je boeltje maar weer op, hoor! Jullie moeten je vleesch zelf maar opeten!’

Vrijwel niemand koopt bij slagerij Salomons en de dorpelingen zijn zeer vijandig. ‘Als zij zagen, dat hij een bestellinkje had van den tolbaas, den burgemeester, den dokter, dan was dat een nieuwe reden om hem te bemoeilijken, te sarren zelfs!’

Dorpsjongens schelden de slager geregeld uit. ‘De veldwachter deed niets, uit lafheid en omdat hij het heel begrijpelijk vond, dat ze zoo deden tegen den Jood.’

Ook Eli heeft het zwaar, vooral op school. ‘Als hij buiten de bescherming van meester was, werd hij geplaagd, gesard of gemeden.’

Op een dag verliest de slager zijn geduld. Hij geeft een kwajongen die steeds zijn hond de slagerij in stuurt een oorvijg en de hond een trap. De dorpelingen zijn razend. ‘Het dwaze vooroordeel tegen al wat Jood was zat er zóó diep in, dat niemand er eigenlijk over dacht, of er wel recht en reden was, zóó te doen.’ De dorpelingen drommen samen voor de slagerij, roepen ‘vuile jood’ en ‘stinkjood’, bonzen op de deur en gooien een raam in. Eli en zijn moeder zijn radeloos van angst, vader grijpt een mes om zich te verdedigen.

Opeens stopt het geraas – de burgemeester heeft ingegrepen. ‘Ze zullen niet meer terugkomen’, zegt hij met ontroerde stem. ‘Ik wist niet, dat ze zoo erg waren, ’t zijn echte dorpers, maar dat ze zóó dom zouden zijn.’

’s Avonds stuurt de burgemeester zijn zoons naar de slagerij met een mand vol eetwaar en een envelop met twee rijksdaalders. De volgende dag spreekt hij alle dorpelingen toe. Hij ‘vertelde de geschiedenis der Israëlieten, van de groote mannen onder hen, welk een beteekenis ze nog hadden voor onze welvaart, en hun noodlottige verstrooiing over de geheele wereld’.

De dorpelingen krijgen spijt en na een tijdje is alles anders. ‘Vader, moeder en Eli voelen het goed, zij behooren nu ook tot de dorpelingen. En ze zijn gaan houden van het kleine dorpje met de eenvoudige zielen, waar ze nu echt gelukkig leven.’

Doelgroep en receptie

Volgens uitgeverij Van Goor was het slotdeel van Zonnebloemen geschikt voor kinderen van 11 tot 14 jaar, zoals de titelpagina vermeldt. De verhalen waren, zo schrijft de uitgever in een beknopt voorwoord, bestemd voor de hoogste klassen van de lagere school en om ‘in het huisgezin’ te worden gelezen.

Van het slotdeel van Zonnebloemen zijn diverse besprekingen aangetroffen, maar daarin komt het verhaal ‘Eind goed, al goed’ niet ter sprake. De meeste recensies zijn erg oppervlakkig en volstaan met algemene opmerkingen als ‘de verhalen zijn frisch getint, geven het kind iets goed te leeren, dat niet boven zijn bevatting gaat’.

In de meest diepgravende bespreking wordt echter met name het slotdeel volledig afgekraakt. Die bespreking verscheen in 1914 in het tijdschrift De Vrouw; veertiendaagsch blad gewijd aan de onderlinge opvoeding der vrouw en is geschreven door de hoofdredactrice van dit tijdschrift, de (joodse) kinderboekenschrijfster Ida Heijermans. ‘Toen ik deze boeken ter beoordeeling ontving’, aldus Heijermans, ‘ben ik met groote belangstelling aan mijn taak van doorlezen begonnen. Want zeer smakelijk zijn de boeken uitgegeven. Al dadelijk (…) was ik geboeid door de Bruin’s teekeningen, die consciëntieus zijn opgevat en uitgewerkt.’

Maar die belangstelling verflauwde al snel, aldus Heijermans, omdat zij veel verhalen in de eerste twee delen ‘onkinderlijk en sentimenteel’ vond. Voor deel drie had ze geen goed woord over. ‘Ik heb zelden zoo’n verzameling van sentimenteele, onwerkelijke, slecht geschreven verhalen bij elkaar gezien. (…) Het is haast niet mogelijk een keus te doen om aan de voorbeelden te demonstreeren hoe opgeschroefd al de verhalen zijn, hoe kriebelig ze stemmen door het verzonnene-onmogelijke, zoogenaamd heldhaftige. Onze kinderen mogen ook voor dergelijke griezelig-zoete lectuur bewaard blijven.’

Delen:

  • Klik om af te drukken (Opent in een nieuw venster) Print
  • Klik om dit te e-mailen naar een vriend (Opent in een nieuw venster) E-mail
  • Klik om te delen op Facebook (Opent in een nieuw venster) Facebook
  • Klik om te delen op WhatsApp (Opent in een nieuw venster) WhatsApp
  • Klik om te delen op Telegram (Opent in een nieuw venster) Telegram
  • Klik om op LinkedIn te delen (Opent in een nieuw venster) LinkedIn

Vind ik leuk:

Vind-ik-leuk Aan het laden...

Gerelateerd

Categorie: Artikel Tags: 20e eeuw, jeugdliteratuur, Jeugdverhalen over joden

Lees Interacties

Laat een reactie achterReactie annuleren

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie gegevens worden verwerkt.

Primaire Sidebar

Gedicht van de dag

Leo Vroman • Gras hooi

maar de geur van hooi
is dood zo mooi
als dorrend vel
of groeiend gras

➔ Lees meer

Bekijk alle gedichten

  • Facebook
  • YouTube

Chris van Geel

IJSBLOEMEN

Het raampje is een Séraphine,
een bloemstilleven ongezien,
een nonnenspiegel, een gewas
vol donzen dorens, melk van gras,
oase onder een pak sneeuw,
berijpte manen van een leeuw,
albino’s, schedelverentooi,
strikken van tule, ’t krullenooi —
ze drukt haar pop tegen haar vacht
en ooilam, ooilam zegt ze zacht —,
paard, pluim, toom, tuig en rinkellast,
dood fluitekruid, een holle bast,
een schalvel, een dicht berkenbos,
een meisjesschool met haren los
het duin afrennend wie-het-eerst,
een knippapieren kinderfeest,
van porselein, van gips, van steen,
soldaten op hun tinnen teen.
Het ziet er van de doden wit. [lees meer]

Bron: Spinroc en andere verzen, 1958

➔ Bekijk hier alle citaten

Agenda

6 februari 2026: Towards New Horizons of Scholarly Publishing

6 februari 2026: Towards New Horizons of Scholarly Publishing

17 december 2025

➔ Lees meer
28 december 2025: Zesde editie van Winterzinnen

28 december 2025: Zesde editie van Winterzinnen

16 december 2025

➔ Lees meer
14 januari – 6 maart 2026: Workshop Slimmer zoeken in Delpher

14 januari – 6 maart 2026: Workshop Slimmer zoeken in Delpher

10 december 2025

➔ Lees meer
➔ Bekijk alle agendapunten

Neerlandici vandaag

sterfdag
1937 Adriaan Beets
1978 Mea Verwey
➔ Neerlandicikalender

Media

Gerard Kornelis van het Reve – Kerstbrief (1963)

Gerard Kornelis van het Reve – Kerstbrief (1963)

23 december 2025 Door Redactie Neerlandistiek Reageer

➔ Lees meer
Publieke Intellectuelen: Maria Dermoût

Publieke Intellectuelen: Maria Dermoût

22 december 2025 Door Redactie Neerlandistiek Reageer

➔ Lees meer
Lidy Zijlmans: bijna vijftig jaar ervaring in de NT2

Lidy Zijlmans: bijna vijftig jaar ervaring in de NT2

22 december 2025 Door Redactie Neerlandistiek Reageer

➔ Lees meer
➔ Bekijk alle video’s en podcasts

Footer

Elektronisch tijdschrift voor de Nederlandse taal en cultuur sinds 1992.

ISSN 0929-6514
Bijdragen zijn welkom op
redactie@neerlandistiek.nl
  • Homepage
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Over Neerlandistiek
  • De archieven
  • Contact
  • Facebook
  • YouTube

Inschrijven voor de Dagpost

Controleer je inbox of spammap om je abonnement te bevestigen.

Copyright © 2025 · Magazine Pro on Genesis Framework · WordPress · Log in

  • Homepage
  • Categorie
    • Voor de klas
    • Vertelcultuur
    • Naamkunde
  • Archief
    • 10 jaar taalcanon
    • 100 jaar Willem Frederik Hermans
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Jong Neerlandistiek
  • Frisistyk
  • Mondiaal Neerlandistiek
  • Over Neerlandistiek
  • Contact
 

Reacties laden....
 

    %d