Door Viorica Van der Roest
De middeleeuwse heldin Griselda zou geen punten scoren bij hedendaagse feministen, maar in de periode van de vroege boekdrukkunst was ze mateloos populair. In het nieuwe nummer van het Journal of Dutch Literature (2019, 1; via open access in te zien) staat een artikel van Rita Schlusemann over de vorm waarin dit verhaal in de Nederlanden en Engeland in druk verscheen. Er blijken aanzienlijke verschillen tussen de Nederlandse en Engelse situatie te zijn; Schlusemann oppert dat deze misschien vooral te maken hebben met het feit dat de Nederlandse drukken anoniem waren, terwijl de verschillende Engelse drukken steeds een weergave zijn van het werk van een (bekende) auteur.
Waar ging dat verhaal van Griselda nu precies over? Griselda is een jonge vrouw van eenvoudige afkomst, maar ze trouwt desondanks met de markies van Saluce, die haar vervolgens schandalig behandelt. Hij laat haar geloven dat hij hun kinderen heeft vermoord en verstoot haar daarna van zijn hof. Volgzaam en met engelengeduld ondergaat Griselda dit alles. Haar beloning: aan het eind van het verhaal wordt ze herenigd met haar dood gewaande kinderen en met haar man. De moraal: een geduldige en volgzame vrouw wint altijd.
Het verhaal werd voor het eerst door Boccaccio opgeschreven, als het honderdste verhaal in zijn Decamerone (1349-1353). Al snel begon het aan een opmars in de Europese volkstalige literatuur; eerst in handschrift en vanaf ongeveer 1470 in druk. De versies in druk kregen een groot bereik. Schlusemann laat op een inzichtelijke manier, met getallen, zien hoe populair het verhaal van Griselda was: uit Duitsland, Frankrijk, Nederland en Engeland – de landen waarop haar onderzoek zich heeft gericht – zijn er 132 drukken, veel meer dan van de ook Europabreed geliefde verhalen van bijvoorbeeld de vier heemskinderen (46), de zeven wijzen (Historia septem sapientium) (88) en Floris en Blanchefleur (30). Uit het Nederlands taalgebied zijn 13 drukken van het verhaal van Griselda bekend; uit Engeland 18.
Het artikel van Schlusemann richt zich vervolgens op de verschillen in verschijningsvorm van het verhaal van Griselda in de Nederlanden enerzijds en Engeland anderzijds. De Nederlandse drukkers gaven het verhaal steeds anoniem uit (dat wil zeggen: zonder dat er een auteursnaam aan verbonden was), en sinds de eerste druk uit 1477 veranderde er niet veel meer aan de tekst. Schlusemann legt uit dat dit de gebruikelijke manier van werken was in de Nederlanden; de drukkers waren tenslotte geen auteurs. Zij zagen zichzelf als degenen die een vaststaand verhaal voor een nieuw publiek toegankelijk maakten, en zolang de tekst nog functioneerde, zag niemand een reden om er iets aan te veranderen.
In Engeland was dat heel anders. De eerste die het verhaal in het Engels opschreef, was niemand minder dan Chaucer, in zijn Canterbury Tales. Deze werden voor het eerst gedrukt in 1476 bij William Caxton in Westminster, waarmee ook het verhaal van Griselda voor het eerst in druk verscheen. In de eeuw daarna gingen verschillende auteurs (onder wie William Forrest en Thomas Dekker) met het verhaal aan de slag, ook nog eens in uiteenlopende genres. Daardoor kreeg het verhaal in druk in Engeland heel veel verschillende verschijningsvormen; in elk daarvan gaf de auteur steeds duidelijk zijn eigen draai aan het verhaal.
Je kunt hieruit eigenlijk concluderen dat de Nederlandse vroege drukkers zich gedroegen zoals de kopiisten van handschriften in de Middeleeuwen deden, terwijl in Engeland de verschillende schrijvers zich eerder als ‘bewerkers’ van de geschiedenis van Griselda opwierpen. Verschillen die ook in de middeleeuwse handschrifttraditie van belang waren, speelden dus nog steeds een rol in de manier waarop tijdens de vroege boekdrukkunst verhalen werden overgedragen.
Nu Schlusemann aan de hand van het verhaal van Griselda heeft laten zien dát er in dit opzicht een verschil is tussen de Nederlanden en Engeland, is de volgende interessante vraag: waaróm was dit verschil er? (en als mediëvist vraag ik me ook af: is er een parallel met hoe in de middeleeuwse handschrifttraditie verhalen van elders in het Nederlands respectievelijk het Engels werden vertaald of bewerkt?).
Rob Alberts zegt
Misschien moet ik dat eerste boek nog maar eens herlezen.
Vriendelijke groet,