Door Agata Kowalska-Szubert
Anderhalf jaar geleden had ik het onmiskenbare plezier te berichten over een cursus ondertiteling aan de Brusselse campus van de KU Leuven. De ervaringen die we toen hebben opgedaan, waren dermate sterk dat we ons vanuit de neerlandistiek in Wrocław meteen voorgenomen hadden de beide Lucs (Luc Dierickx en Luc Loonbeek, de docenten van deze cursus die beiden werkzaam zijn op de Brusselse campus van de KU Leuven) naar Polen te lokken. Uiteindelijk is dit in januari jongstleden gelukt. Luc en Luc zijn in het kader van het Erasmusprogramma voor een week naar Wrocław gekomen.
De meeste docenten werken als het ware op twee denkniveaus. Aan de ene kant verzamelen wij zelf informatie en kennis die we dan aan onze studenten kunnen overdragen. Aan de andere kant echter zijn we ons er sterk van bewust dat er specialisten zijn die bepaalde dingen juist béter doen dan wijzelf. En dat is juist het geval zijn met die twee Brusselse docenten.
In het curriculum in Wrocław hebben we in 2017 ruimte gevonden om een basiscursus ondertitelen aan te bieden. Deze cursus werd in de afgelopen twee jaar aangeboden door mijn collega Kasia Tryczynska, die op literair vertalen gepromoveerd is. Zo kon ze de theoretische grondbeginselen van de vertaalkunst ook koppelen aan praktische aspecten van de bijzonder moeilijke kunst van het “wegdoen wat per se niet moet worden gezegd”. Het ondertitelen is namelijk in wezen de kunst van “op z’n Schots interpreteren”. De ondertitelaar hoort een gesproken boodschap die hij/zij in een uiterst beperkte ruimte op het scherm binnen een erg korte tijd aan de toeschouwer moet overbrengen. De kunst bestaat erin om zo veel mogelijk te laten klinken, met behulp van zo weinig mogelijk woorden. Een deel van de boodschap zit in het beeld zelf. Voor een ander deel moeten we op de intelligentie en de empathie van de toeschouwer vertrouwen. In de ondertiteling mag in feite alleen verschijnen wat strikt noodzakelijk is, bovendien in een zo beknopte vorm dat die verder “niet uit te knijpen” is. De slogan die we voortdurend van Luc Dierickx hebben gehoord, was “less is more”. Laat het beeld spreken; plaats in de ondertiteling alleen wat de kijker nodig heeft om het verhaal te volgen. En zorg er vooral voor dat de ondertiteling zo kort is dat het korter niet kan. Dit heeft op zijn minst twee voordelen. De kijker leest de ondertiteling vlot en kan zich verder volop op het beeld concentreren. Wist u dat u bij het kijken naar een ondertiteld programma of een ondertitelde film uw ogen steeds van het beeld naar de tekst laat springen waardoor u een deel van het beeldverhaal kunt missen? Daarnaast zitten er in de gesproken tekst enorm veel overbodige elementen die in feite niets aan het verhaal bijdragen. Wat heb je als kijker aan een geschreven mededeling als „Hallo Nick” terwijl je op het scherm net iemand ziet binnenkomen?
Naar het schijnt, interpreteert ons brein heel wat informatie die achter de beelden schuilgaat. Zodoende heeft ons besef het in feite helemaal niet meer nodig dat die informatie in de vorm van een ondertiteling wordt herhaald. Het verhaal of een dialoog schijnt in een filmproductie maar een complementaire rol te vervullen. Het meeste wordt met de ogen waargenomen. Wat er wordt gezegd, vult het beeld in feite alleen maar aan.
De klassieke vertaalkunst houdt in dat de vertaler de inhoud zo getrouw mogelijk probeert weer te geven, en daarnaast doet hij/zijn zijn/haar best om ook zo veel mogelijk van de formulering te bewaren. Dit is bij ondertitelen volstrekt ondenkbaar. Er is nauwelijks ruimte voor; de ondertitelaar moet de balans vinden tussen inhoud en beknoptheid. Maar de eerste stap voor de ondertitelaar is: de ‘harde kern van de boodschap’ vinden. Dit is in feite – naast de technische kwesties die ik hier buiten beschouwing laat – verreweg het moeilijkste aan het vak.
De workshops die de Brusselse collega’s hebben aangeboden, werden door een zekere splitsing gekenmerkt. Omdat Luc Loonbeek in feite romanist is, hebben de neerlandici in Wrocław hem tijdelijk aan de Wrocławse romanisten uitgeleend. De anglist Luc Dierickx is daarentegen volledig door de studenten van de Erasmusleerstoel in beslag genomen (oké, hij is anglist maar dat hebben we hem niet eens kwalijk genomen ;-). Beide collega’s zijn met een introductie in het Nederlands begonnen (die voor de romanisten in de zaal simultaan werd getolkt – opnieuw een schrijnende botsing met een gangbare vorm vertalen/tolken op zich) en dan hadden ze een uiteenlopende opdracht. Luc Loonbeek liet de romanisten hoofdzakelijk Franstalige films vertalen, terwijl Luc Dierickx zich met de studenten Nederlands over Engels- en Nederlandstalige filmpjes boog.
Door deze rolverdeling zijn ook enkele belangrijke signalen de wereld ingestuurd. Aan de ene kant wordt het ondertitelen aan onze universiteit voortaan met Vlaanderen geassocieerd, nu het Vlamingen waren die deze kunst aan de studenten van twee verschillende filologieën kwamen onderwijzen. Aan de andere kant heeft de neerlandistiek in Wrocław – dankzij de medewerking van onze Vlaamse collega’s – zich getoond als een plaats waar we graag samenwerken en onze troeven met anderen delen.
Aan beide kanten is het resultaat (dus zowel bij de romanisten die van “onze” gast konden profiteren als bij ons, de neerlandici in Wrocław) een duidelijk dieper besef wat het ondertitelen in feite inhoudt. De studenten hebben na afloop van de workshops benadrukt dat ze de smaak van het ondertitelen te pakken hebben gekregen en dat ze het ook beslist in de toekomst willen gaan doen. De liefde op het eerste gezicht blijkt verder ook te worden beantwoord. De collega’s uit Brussel hebben laten blijken dat het beslist niet hun laatste verblijf in Wrocław is geweest. We zijn nu al nieuwe plannen aan het smeden. Over de verdere inhoudelijke invulling van deze relatie hoop ik u te zijner tijd opnieuw te informeren.
Laat een reactie achter