De Fryske Akademy heeft in opdracht van de Taalunie een onderzoek uitgevoerd naar de taalkundige positie en het functioneren van de zogenaamde contactvariëteiten Fries – Nederlands in Friesland. Het onderzoek ligt in lijn met het implementatieplan taalvariatie van het Algemeen Secretariaat van de Taalunie. Het beschrijven van taalvariatie is een van de beleidslijnen in dat plan.
In de provincie Friesland worden enkele contactvariëteiten gesproken die ontstaan zijn uit het contact tussen het Fries en het Nederlands. Deze Fries-Nederlandse contacttalen worden in de dagelijkse omgang gebruikt. Ze behoren tot het cultuurhistorisch erfgoed en zijn van groot belang voor de taalwetenschap.
Het onderzoek
Het rapport biedt onder andere een beschrijving van de contactvariëteiten in Friesland en een overzicht van de gebruikers, bestaande bronnen en basismaterialen en van partijen en organisaties die met contactvariëteiten bezig zijn. Daarnaast geeft het rapport een aanzet tot een eerste documentatie-, onderzoeks- en ontwikkelingsagenda.
De contactvariëteiten die in het rapport worden bestudeerd zijn: het Stadsfries (van Bolsward, Dokkum, Franeker, Harlingen, Heerenveen, Kollum, Leeuwarden, Sneek en Stavoren), het Bildts, het Amelands, het Midslands (Terschelling) en het Zuid-Lauwerslands.
Aanbevelingen
Dit zijn de belangrijkste aanbevelingen van de onderzoekers:
- Er zou een digitaal portaal moeten komen dat alle informatie (taalkundig, taalsociologisch, wetgeving, contactinformatie, ondersteuning, goede praktijkvoorbeelden, enz.) samenbrengt en toegankelijk maakt voor de verschillende doelgroepen.
- De gemeenschap zelf moet het portaal dragen en uitvoeren, maar de overheid dient opstart te stimuleren.
- De grootste behoeften zijn: taalmateriaal voor jonge kinderen en materiaal voor medewerkers in de ouderenzorg.
- Er zou een professionele streektaalconsulent voor de contactvariëteiten moeten komen die een aantal coördinerende en faciliterende taken heeft.
Taalkundige samenwerking
De aanleiding voor het onderzoek was de aanvraag van het Bildts tot erkenning als regionale taal onder deel II van het Europees Handvest. De Nederlandse regering heeft hierin het advies van de Taalunie gevolgd en besloten om het Bildts niet als een aparte cultuurtaal te beschouwen, maar als een contactvariëteit van het Nederlands en het Fries.
Verder heeft de Taalunie vastgesteld dat het Bildts een bijzondere plaats inneemt in het Nederlandse taallandschap, en dat het – net als andere variëteiten die ontstaan zijn uit contact tussen het Nederlands en het Fries – gerichtere ondersteuning verdient. De Fryske Akademy en de Taalunie hebben daarop besloten om te onderzoeken hoe ze meer taalkundige samenwerking voor de Fries-Nederlandse contactvariëteiten kunnen opzetten en stimuleren. Dit rapport is daar een eerste resultaat van.
Hier is het rapport.
Laat een reactie achter