Door vijf Utrechtse studenten uit de jaren tachtig
De redactie van Neerlandistiek nodigt alumni van alle jaren en alle steden uit hier uit te leggen wat de studie hun gebracht heeft.
Taal en verhaal
Door Annemeike Tan
Ik was altijd al een boekenwurm. Als kind wist ik al snel de boekenkast op de werkkamer van mijn ouders te vinden, waar de boeken voor volwassenen stonden. Mijn moeder liet me alles lezen. ‘Als je iets niet begrijpt, dan vraag je het maar.’ Ik begreep veel niet, maar ik vroeg nooit om opheldering. Natuurlijk lag het voor de hand om literatuur te gaan studeren. Mijn keus viel op Algemene literatuurwetenschappen, maar omdat dat een kopstudie was, begon ik met Nederlands in Utrecht. En vanaf dag één wist ik: dit is mijn studie! En dat allemaal omdat Fons van Buuren op zo’n inspirerende, gepassioneerde en enthousiasmerende wijze een college hield over Reynaert de Vos dat ik acuut verliefd werd op de Middelnederlandse letterkunde.
Ik ben die liefde nooit kwijtgeraakt, al ben ik in mijn werkend bestaan er wel ver van weggedreven. Ik werk als adviseur wetenschapscommunicatie bij Tilburg University. En toch: wat de middeleeuwse mens al wist, geldt ook vandaag de dag nog: de kracht van verhalen vertellen. En dat is een van de dingen die ik nu doe: ik interview onderzoekers, laat hen vertellen over hun onderzoek, vraag hen naar hun drijfveren en passies en naar hun bijdrage voor de samenleving. En daar probeer ik een mooi verhaal over te schrijven. Mooi werk voor een neerlandica!
Taal en dieren
Door Petra van Donkelaar
Dierenarts wilde ik worden. Alleen was ik niet zo goed in de bètavakken, dus ging dat niet lukken. Maar ik was ook geen echt talenwonder, ik was – en ben – toch meer een ‘gamma’: geschiedenis, biologie, aardrijkskunde, filosofie, dat waren vakken waar ik wat mee kon. Dat je bij al deze vakken werkstukken moest maken, vond ik alleen maar leuk. Ik schreef namelijk graag!
Twee inspirerende docenten Nederlands brachten mij op het idee om Nederlands te gaan studeren. Wat deze studie precies inhield en wat je ermee zou kunnen gaan doen, had ik niet helder voor ogen, maar dat zou ik dan wel weer zien.
Nederlands bleek een brede studie. Taalbeheersing, taalkunde en letterkunde waren de drie hoofdrichtingen, maar binnen deze richtingen kon je je nog verder specialiseren. Twee jaar lang volgde ik colleges bij alle richtingen. Daarna koos ik voor een klein specialisme: Middelnederlandse letterkunde. De oude verhalen trokken me, maar ik koos vooral deze richting vanwege de docenten die hun interesse met veel enthousiasme overbrachten op studenten. Na zes jaar studeerde ik af met een scriptie over Koning Arthur en had ik een gedegen wetenschappelijke opleiding voltooid.
Daarna werd het even moeilijk. Docent op een middelbare school was niets voor mij. Ik besloot om een jaartje iets heel anders te gaan doen. Ik vertrok ik naar Engeland om te werken in een zorginstelling. Terug in Nederland ging ik toch het onderwijs in: het volwassenenonderwijs. Daar gaf ik les aan anderstaligen, maar ook aan Nederlandse volwassenen die problemen ondervonden op taalgebied. Daarnaast volgde ik diverse opleidingen in de tekstbranche én (oude liefde roest niet) op het gebied van diergedrag.
Een paar jaar geleden was ik bij een opdrachtgever om te praten over het ontwikkelen van een cursus Nederlands als tweede taal. Tijdens dat gesprek hadden we het ook over onze dieren en over cursussen over dieren. Aan het eind van dit gesprek had ik twee opdrachten binnengehaald: het ontwikkelen van een cursus Nederlands als tweede taal én van een cursus dierverzorging.
Tegenwoordig werk ik vooral in de dierenbranche. Naast praktisch met dieren bezig zijn, geef ik les bij verschillende (vak)opleidingen en ontwikkel ik lesmateriaal. De studie Nederlands lijkt ver weg, maar heeft bij mij wel een solide basis gelegd voor wat ik nu doe.
Taal en een brede blik
Door Mary Boersma
Klassiek: ik was op de middelbare school goed in Nederlands. Het lag dus voor de hand dat ik dat koos als studiepad, want waarom zou ik mezelf kwellen met farmacie of rechten als ik hield van poëzie en Reve?
Ik heb er nooit spijt van gehad. In Utrecht werd ik (figuurlijk, want alles in het nette) gegrepen door de passie van Fons van Buuren en Orlanda Lie. Middelnederlandse letterkunde, met alle rijkdom die daarbij hoort. Ontdekken wat er niet staat, het minutieus ontleden van teksten, de onzekerheid van datering (een meesterwerk als de Reynaert, die niet nauwkeuriger geduid kan worden dan op honderd jaar verschil), de sobere maar onmiskenbare erotiek van nonnen die in kloosters leven en zich daaraan willen ontworstelen. Hun onwankelbare en daardoor aandoenlijke vertrouwen in een god die ze zal bevrijden.
Een feest om te mogen en kunnen bestuderen.
Nederlands is voor mij de studie die me mildheid heeft geleerd en kijken met een brede blik. Dat mag nooit ophouden!
Ik ben er niet in doorgegaan. Ik werk nu bij De Kindertelefoon en stuur 80 vrijwilligers aan. Dat heeft oppervlakkig beschouwd niets met mijn studie te maken. En toch. Door al dat lezen en beleven heb ik geleerd goed om me heen te kijken en beter te begrijpen wat er omgaat in mensen. Daar ben ik nog steeds dankbaar voor.
Taal en pubers
Door Rianne Jansen
Hoewel op de middelbare school overduidelijk bleek dat ik een echte alfa was, met een talenknobbel en geïnteresseerd in literatuur, kwam het niet meteen bij me op een taal te gaan studeren. Psychologie, logopedie of journalistiek leken me interessantere studies, concreter ook. Toen ik tijdens een open dag toch ook maar even bij Nederlands ging kijken, werd ik verrast door de breedte van de studie. Cultuur en literatuur bij letterkunde, het analyseren van taal bij taalkunde, het communicatieve aspect bij taalbeheersing: dat was allemaal interessant en daar kon ik alle kanten mee op. Uiteindelijk boeide de letterkunde me het meest: ik vond het heerlijk tijdens werkcolleges literatuur te analyseren en interpreteren, verbanden te leggen, op zoek te gaan naar diepere lagen, na te denken over effect en betekenis.
Nu heb ik het voorrecht dat ik dit nog steeds kan doen, met mijn studenten, als docent aan de lerarenopleiding Nederlands waar ik onder andere enkele modules literatuur verzorg. Voordat ik lerarenopleider werd, heb ik veertien jaar als docent Nederlands in het voortgezet onderwijs gewerkt. Met veel plezier in de pubers, waarvan ik er sommige ook weleens achter het behang wilde plakken natuurlijk. Maar saai was het nooit. En wat is het mooi als het kwartje valt (“Nou snap ik het!”), of als je als docent een leerling effectief steun of een zetje in de goede richting kunt geven. Daarbij is het vak Nederlands zo veelzijdig, met taalvaardigheid, taalbeschouwing en fictie: je kunt er als docent zo veel mee in de vorming en ontwikkeling van leerlingen. Nederlands is mijn ogen het mooiste vak om te studeren en te onderwijzen!
Taal en wat je ermee doet
Door Roos de Bruyn
In 1985 was ik uitgeloot voor de School voor Journalistiek. Ik dacht: ik studeer een jaar Nederlands en probeer het dan weer. Nooit weg, zo’n jaartje Nederlands – ‘goed voor mijn taal’. Wat ik precies verwacht had, weet ik niet meer precies. Iets met veel boeken lezen en dikke grammatica’s bestuderen. En dat moest ook wel, maar de manier waarop en wat er daarbij van me gevraagd werd, was wel even andere koek. Wat was het veel en wat was het soms moeilijk! En dan al dat nadenken, waar het ineens om bleek te gáán, en om het onder woorden brengen van wat je dacht.
Binnen een paar maanden veranderde er iets: ik keek ineens met grote verwondering naar het verschijnsel ‘taal’ en die blik ben ik nooit meer kwijtgeraakt. Na een jaar wilde ik helemaal niet meer naar de School voor Journalistiek.
Ik vond vrijwel alle vakken interessant: zowel letterkunde (mede dankzij een paar geweldige docenten) als taalkunde (waar ineens onvermoede bèta-achtige kanten bij me naar boven kwamen). Ik koos echter voor communicatiekunde en sociolinguïstiek als specialisaties. Hoe gebruik je taal – wat ‘doe’ je ermee – dat fascineert me nog steeds.
Na mijn afstuderen kreeg ik (hoeveel geluk kan een mens hebben) een baan als taaladviseur bij de Taaladviesdienst van het Genootschap Onze Taal. Dat betekent: allerlei vragen over taal beantwoorden, over etymologie, grammatica, spelling, ‘lelijke’ woorden, ‘mooie’ woorden, oude uitdrukkingen, nieuwe formuleringen, enz. enz. Door die vragen te beantwoorden kan ik dingen blijven uitzoeken over taal. Nederlands studeren zal voor mij nooit ophouden!
Laat een reactie achter