De Vakgroep Vertalen, Tolken en Communicatie van de Universiteit Gent, de MULTIPLES-LL-onderzoeksgroep, uitgeverij Garant en Tijdschrift Over Taal nodigen u graag uit op de studieavond
Het talenonderwijs in crisis?
Donderdag 25 april 2019
Studieavond voor leerkrachten moderne talen in het secundair onderwijs
Waar? auditorium A108 (A-gebouw Campus Mercator – eerste verdieping) – Abdisstraat 1 – 9000 Gent
Thema
De voorbije maanden kregen we ze haast dagelijks voorgeschoteld: alarmerende berichten over de crisis in het talenonderwijs. Verwezen wordt naar, onder meer: de nadruk op STEM-vakken, de gebrekkige lerarenopleiding, de inefficiënte bijscholing, de afname van lesuren Nederlands, de saaiheid van het schoolvak Nederlands, de koppositie qua vreemdetalenkennis die we kwijt zijn, taal en cultuur die algemeen in de verdrukking staan, de terugloop van het aantal letterenstudenten in Vlaanderen en Nederland en van het aantal taalstudenten in het volwassenenonderwijs, vragen over eindtermen, inhoud, methode en (doorlopende) leerlijnen in het talenonderwijs.
Is het Vlaamse talenonderwijs in crisis?
Praktisch
De studieavond is gratis. Inschrijven is absoluut noodzakelijk. Het aantal inschrijvingen is beperkt! De deelnemers krijgen een aanwezigheidsattest.
Locatie: auditorium A108 – A-gebouw (eerste verdieping)- Campus Mercator – Abdisstraat 1 – 9000 Gent (zie: http://www.vtc.ugent.be/bereikbaarheid ).
Organisatie en verdere info: filip.devos@ugent.be.
Deze studieavond wordt georganiseerd door de Vakgroep Vertalen, Tolken en Communicatie van de Universiteit Gent, de onderzoeksgroep MULTIPLES-LL– Research Centre for Multilingual Practices and Language Learning in Society, in samenwerking met uitgeverij Garant en het Tijdschrift Over Taal.
Programma 19.00-19.05u: Verwelkoming (Filip Devos)
19.05-19.15u: Inleiding (Veronique Hoste)
19.15-19.45u: Het schoolvak Nederlands: pleidooi voor een vakinhoudelijke herwaardering (Joren Somers en Paul De Loore)
Luik Taalkunde (Joren Somers)
De leerplannen Nederlands van het VVKSO maken zich sterk uit te gaan van een zogenaamde ‘brede taalbeschouwing’. Taalkundeonderwijs hoort immers niet ‘op zich’ te staan, maar streeft idealiter de integratie na met de taalvaardigheidscomponent. Nochtans lijkt dat gebrek aan inhoudelijke ambitie mede aan de basis te liggen van de kwalijke reputatie van het schoolvak Nederlands, dat niet zelden als saai, zinloos en afstompend wordt gepercipieerd. Door leerlingen expliciet te confronteren met onderwerpen als taalverandering, psycholinguïstiek of dialectologie creëren leraars een gevoeligheid voor taal als cultuuruiting en bieden ze een inkijk in het vernuft van de menselijke geest.
Luik Letterkunde (Paul De Loore)
De eenzijdige focus op communicatieve vaardigheden heeft de voorbije decennia in het talenonderwijs de literatuur gemarginaliseerd en doen verschrompelen tot een van de vele ‘tekstsoorten’. Ze is er zowaar zelf tot vaardigheid verworden en wordt conform het gebruikelijke jargon omschreven als ‘literaire competentie’. Willen we het talenonderwijs weer interessant en aantrekkelijk maken, weer ‘inhoud’ en ‘ziel’ geven, dan kan dat enkel door de literatuur weer centraal te stellen. Het is de plicht van de taalleraar om het beste, het interessantste en zinvolste dat de taal heeft voortgebracht voor jonge mensen te ontsluiten, tot leven te wekken en door te geven. Een kerntaak van het onderwijs als cultuur-en kennisoverdracht. Dat kan enkel vanuit persoonlijk engagement en passie.
– 19.45-20.15u: Voorbij het geklaag. Taalonderwijs als verzetsdaad (Jordi Casteleyn)
Taal is nog nooit zo populair geweest. De overheid moet bijvoorbeeld campagnes lanceren om studenten naar STEM-richtingen te lokken, niet om jongeren te overtuigen om communicatie te studeren. Maar de eerste keuze van die jongeren is niet meer de opleiding Nederlands aan de universiteit. Daarnaast ontdekken we echter dat het gemiddelde taalvaardigheidsniveau in Vlaanderen geleidelijk aan afneemt, dat goede leerkrachten Nederlands dus enorm welkom zijn, maar dat deze lesgevers steeds minder vaak te vinden zijn. De oplossing voor al deze problemen is complex, moeizaam en duur. Kortom, deze oplossing is heel onaantrekkelijk, maar wel noodzakelijk om de volgende generatie alle kansen te bieden.
– 20.15-20.45u: De centrale vraag in het vreemdetalenonderwijs en een genuanceerd antwoord (Robert De Keyser)
De vraag over hoeveel grammatica onderwezen moet worden in de vreemdetalenklas en hoe, is eeuwen oud, maar blijft actueel. Niet alleen door veranderingen in terminologie, maar ook en vooral door veranderingen in wie talen leert voor welke doeleinden in welke context. Het is dan ook niet te verwonderen dat het wetenschappelijk onderzoek op dit punt omvangrijk, gevarieerd, en niet altijd gemakkelijk samen te vatten is. Ook in België is onlangs het debat op dit punt weer opgeflakkerd. Ik zal in dit korte betoog (via skype) een overzicht geven van wat we stilaan geleerd hebben en wat we NIET weten en waarom. Dit is hoogst belangrijk om te verstaan waarom alle radicale uitspraken op dit punt onverantwoord en onverantwoordelijk zijn.
– 20.45-21.15u: Wie is er bang van het Nederlands en meerdere vreemde talen? (Kevin R. De Coninck)
Ons talenonderwijs lijkt in crisis. Studentenaantallen nemen af en opleidingen worden stopgezet. Dat moeten we erg vinden omdat we een goede kennis van het Nederlands en meerdere vreemde talen nodig hebben voor onszelf en onze Vlaamse samenleving, cultureel, sociaal én economisch. Het is dus belangrijk dat we er iets aan doen. We kunnen het probleem aan de oppervlakte aanpakken door ons talenonderwijs weer aantrekkelijker te maken, maar als we het probleem structureel willen aanpakken, moeten we ook naar de diepere oorzaken durven te kijken. En dan moeten we vaststellen dat we andere talen te weinig status toekennen binnen onze eigen Vlaamse samenleving en dat we het Nederlands te weinig status toekennen in de wereld. Hieraan moeten we met z’n allen iets durven te veranderen, want we zijn toch niet bang van het Nederlands en de vele andere talen die in Vlaanderen gesproken worden?
– 21.15-21.30u: vragen en discussie
– 21.30u: Receptie
Over de sprekers
Prof. dr. Filip Devos is hoofddocent Nederlands aan de Vakgroep Vertalen, Tolken en Communicatie van de Universiteit Gent en hoofdredacteur van Tijdschrift Over Taal (zie: https://tijdschriftovertaal.wordpress.com/).
Prof. dr. Veronique Hoste is voorzitter van de Vakgroep Vertalen, Tolken en Communicatie van de Universiteit Gent (zie: http://www.vtc.ugent.be/).
Joren Somers studeerde Engelse, Duitse en Nederlandse taal- en letterkunde aan de Universiteit Gent. Sinds 2014 werkt hij als leraar Nederlands en Engels aan het Sint-Lievenscollege in Gent, waar hij lesgeeft in de tweede en de derde graad. Hij is kernlid van Het Oog van de Meester, onafhankelijke denkgroep voor onderwijskwaliteit (zie www.oogvandemeester.be).
Paul De Loore is sinds 1979 leraar Nederlands, Engels en esthetica aan het Sint-Janscollege in Sint-Amandsberg. Hij publiceerde in 2013 een artikel over literatuuronderwijs in Vlaanderen in Ons Erfdeel: ‘Moet er nog kaas zijn?’. Hij is kernlid van Het Oog van de Meester, onafhankelijke denkgroep voor onderwijskwaliteit (zie www.oogvandemeester.be).
Prof. dr. Jordi Casteleyn is verantwoordelijk voor de opleidingsonderdelen Didactiek Nederlands, Didactiek Nederlands aan anderstaligen, en Talenbeleid bij de Antwerp School of Education (Universiteit Antwerpen). Hij doet onderzoek naar het verbeteren van lees- en spreekvaardigheid bij adolescenten. Daarnaast is hij betrokken bij leerplancommissies Nederlands en organisaties zoals Vlaams fonds voor de letteren en Nederlandse Taalunie.
Prof. dr. Robert M. De Keyser is licentiaat Romaanse Filologie (KULeuven, 1979) en Doctor of Philosophy in Education (Stanford University, 1986). Sinds 2005 is hij Professor of Second Language Acquisition aan de University of Maryland (USA). Hij is een wereldautoriteit op het gebied van tweedetaalverwerving.
Dr. Kevin R. De Coninck is doctor in de Nederlandse Letterkunde aan de Universiteit Gent, voormalig kabinetsmedewerker van Freya Van den Bossche en Fatma Pehlivan (sp.a) en senior adviseur bij de Nederlandse Taalunie. Hij heeft zich gespecialiseerd in taalbeleid en schrijft hierover uit eigen naam opiniestukken voor het Vermeylenfonds.
Laat een reactie achter