De vissen
De vissen leven soms als kleine planten,
Als bladeren bewegen dan hun vinnen
En in het roereloze licht bezinnen
Zij levens kerngeheim van alle kanten.
Soms zwemmen zij in nameloze scholen
Haast even onbegrijpelijk als dingen
En zonder doel om ergens te verdolen
Hun stille water door in stomme kringen,
Zo grauw en vreugdeloos dat men zou wenen
Of niets hun uit dit leven kan bevrijden,
Maar dan – een erts uit jareloze tijden –
Schitteren zij plotseling als edelstenen.
Alfred Kossmann (1922-1998)
uit: Het vuurwerk (1946)
———————————–
- Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere werkdag een gedicht per mail.
Laat een reactie achter