Donkere metten
Twee bruine vogels nestelen op het hart
van Zwarte Lientje met de blanke tanden:
dat zijn de wilde vogels van de schande,
dat zijn de stille vogels van de smart.
’k Weet een verscholen fjord tussen het zwart
van haar klein oerwoud. – Wie er eenmaal landde
keert er steeds weer, en vangt met warme handen
de bruine vogels op haar brandend hart. –
Wij hebben voor elkaar geen vreemde namen
en geen verhalen voor elkaar bedacht, –
wij zijn alleen maar teder en tezamen.
Eet van het brood dat ik je heb gebracht
en zing je liederen van Suriname
en laat mijn bloemen in je haar vannacht.
Voor Zwarte Lientje
Michael Deak (1920)
uit: Aphroditis (1950)
———————————–
- Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere werkdag een gedicht per mail.
Laat een reactie achter