Berouw
In den schemer het angstige luistren
Naar den wind die waait om de huizen.
Van de wilgen stuiven de pluizen,
Wit in den regen van ’t duister.
Ver weg het bedwelmend bruisen
Van de zee; haar vage geluiden
Eentonig, versmelt met het ruischen
Van het bloed, zoo warm en duister.
In het duisteren en het ruischen
Een buigend mensch, arm en donker…
Op een heuvel stonden drie kruisen.
Gij leedt daar, ik weende er onder.
Willem de Mérode (1887-1939)
uit: Het kostbaar bloed (1922)
———————————–
- Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere werkdag een gedicht per mail.
Laat een reactie achter