Door Marc van Oostendorp
Door gunstige persoonlijke omstandigheden volg ik dezer dagen het taalnieuws iets minder intensief, en daardoor hoorde ik pas in de laatste aflevering van De Taalstaat dat er gelukkig ook nog mensen zijn die proberen een genuanceerde visie op de ‘verengelsing’ te formuleren.
René Cuperus bijvoorbeeld, een cultuurhistoricus die vorige week in de Volkskrant (of all places) opmerkte dat het natuurlijk ook heel goed is als jonge mensen behalve goed Nederlands ook goed Engels leren:
Zo zouden we het beste van twee werelden hebben en Nederlandse jongeren de wereld inschoppen met een uitstekende beheersing van het Nederlands én het Engels. Dat past goed bij een open en sterk Europees en internationaal georiënteerd land als Nederland en doet recht aan de verlangens en het wereldbeeld van de Europese Erasmusgeneratie.
Een paar jaar geleden schreef ik zoiets ook al, dus ik ben blij dat zulke verstandige geluiden meer gehoord worden.
Maar.
Er zit wel een bezwaar aan de manier waarop Cuperus een en ander voorstelt. Zijn idee is dat we kinderen op de basis- en op de middelbare school een zeer degelijke basis geven in het Nederlands, en eventueel ook op de universiteiten nog al dan niet verplichte cursussen Nederlands geven, maar het hoger onderwijs verder in het Engels aanbieden. Dat is dan de weg naar de ‘beste van de twee werelden’.
Het rare is alleen dat Cuperus geen moment lijkt te overwegen dat nu toch ook weer niet álle Nederlanders hoger onderwijs volgen. Zij worden dus in zijn model slechts niet tot de beste wereld voorbehouden.
Misschien wel hét sociale probleem van Nederland (meer nog dan van Vlaanderen) is de tweedeling tussen hoger en lager opgeleiden. Cuperus’ blindheid voor ‘de andere helft’ is daar een teken van. Zijn voorstel zou die tweedeling verscherpen. Hij zou bovendien één van de bezwaren die mensen soms uiten tegen de verengelsing waar maken: het Engels, of in ieder geval goed Engels, wordt zo een taal van de elite.
Ik denk dat Cuperus gelijk heeft dat we niet bang moeten zijn voor meertaligheid, en behalve het Engels en het Nederlands kunnen er ook nog wel wat andere talen bij. Maar we moeten een manier bedenken om iedereen er op zijn eigen niveau van laten mee profiteren. Het hoger onderwijs mag niet in zijn eentje verengelsen.
Hans Beukers zegt
Prof. Dr. Maarten van Rossem heeft ooit eens geschreven, dat het hoogste wat het merendeel van de studenten kan bereiken is misschien wel directeurmvan de gemeentereiniging van Stadskanaal. Voor de meeste studies is een redelijke beheersing van het Engels en liefst nog enkele andere moderne talen. Het verhaal dat de meeste mensen Engels spreken is gewoon niet waar. Ik herinner me nog een bezoek van een Albanese delegatie van gemeenteambtenaren. Elke Nederlandse ambtenaar trachtte steenkolenengels te spreken. Albanese ambtenaren zijn beleefd. Na een dag kwamen we erachter dat deze Albanese amtenaren tot de meerderheid van de mensheid behoorde dat geen Engels sprak. Ik ontdekte dat twee Albanezen Frans sprakem en drie spraken Russisch. We hadden een medewerker van de reinigingsdienst, die vloeiend Frans en Fries sprak en een directeur openbare werken, wiens vrouw het Russisch beheerste. Hierdoor werd het toch nog voor alle partijen een interessante week met geanimeerde discussies en ingewikkeld heen en weer vertalen. Later met Hongaren dezelfde ervaring. Door de eenzijdige nadruk op het Mid-Atlantisch ontstaat er wel een tekort in de wetenschappelijke kennis. Ik lees regelmatig goed geschreven Franse en Duitse literatuur. Naast uiteraard Nederlandse en Engelse teksten. Overigens worden mijn artikelen in het Nederlands, gepubliceerd in academia.edu zowel in het Verenigd Koninkrijk, in de Verenigde Staten als in Rusland, Frankrijk en Marokko gelezen en geciteerd. Behalve bij het taal- en cultuuronderwijs over Groot-Brittannië lijkt het mij verspilling van tijd en moeite van docenten en studenten. Een student, die in Barclona, Parijs, Bologna of Ljubljana gaat studeren zal de lokale taal moeten leren. Het argument buitelnlandse student gaat niet of nauwelijks op. Omdat volgens de universiteitsblaadjes van de beide universiteiten waar ik ben afgestudeerd, uit alle delen van de wereld komen en niet iedereen het steenkolenengels van Nederlandse docenten vermag te begrijpen. De buitenlandse docenten waarbij ik heb gestudeerd gaven onderwijs in het Nederlands, ondanks, dat het een Schot, Italiaan en een Indonesiër betrof.
DirkJan zegt
Zonder mijn eigen mening in deze kwestie nu te verwoorden, lijkt het mij dat er altijd sprake is van een kloof tussen hoog- en laagopgeleiden. Wie over veel kennis beschikt behoort altijd tot de intellectuele elite. Zo zit het onderwijs en de samenleving in elkaar en zo ook onze natuur waarbij de een nu eenmaal slimmer is dan de ander.
Om het op het onderwijs van de Engelse taal toe te spitsen, wat is er tegen dat een kleinere groep beter Engels spreekt en schrijft dan de rest? Ik zie daar geen probleem in, zeker niet als je bedenkt dat in het middelbaar onderwijs van het vmbo tot het vwo overal verplicht Engels wordt gegeven. Dat zou je kunnen intensiveren, maar het laat onverlet om in het hoger onderwijs ook hogere eisen te stellen aan studenten door onderwijs te blijven geven in de Engelse, internationale, wetenschappelijke voertaal.