Door Marc van Oostendorp
Soms vragen mensen aan mij: wat vind jij nu echt slechte taal? Sinds gisteren heb ik daar een nieuw antwoord op: het lied Als het avond is van het duo Suzan & Freek:
Soms voel ik me slecht, dat je niet zo vaak meer echt praten wil
Dan mis ik de tijd dat ik kwaad op je kon zijn, nu is het stil
Met het vallen van de nacht
Fluister ik nu zacht; hoor je mij misschien?Ik weet gewoon niet hoe
Bij alles wat ik doeIk kan het niet hebben als het avond is
Oh want ’s avonds mis ik je vaak
Je weet dat ik niet luister als je praat als dit
En me raakt als dit
En dan gaatZeg me dat het goedkomt
Geef me stukjes toekomst
Of moet ik je maar laten gaanIk kan het niet hebben als het avond is
Ik heb je vaak gemist inderdaadNu sta je hier weer voor me,
ik twijfel geen seconde, voel jij dit ook?
Jouw hand in de mijne of is dit te weinig om door te gaan?
Bij alles wat je zegt
ik voel niet dat je vecht, is dit klaar misschien?
Hier spreekt iemand tegen iemand anders, dat valt in ieder geval te constateren. Die ander is een voormalige geliefde, of in ieder geval iemand met wie de ik in het verleden een intiemere relatie had dan nu.
Soms voel ik me slecht
Iemand op Twitter wees me op deze tekst als een voorbeeld van iets “prachtigs” dat slechts ontsierd werd door een ‘anglicisme’ (‘als je praat als dit’ in plaats van ‘als je zo praat’). Maar dat anglicisme is zo ongeveer het minst onverdraaglijke van de hele tekst.
Wat er precies aan de hand is, kom je niet te weten. Dat is natuurlijk op zich niet erg, er zijn de mooiste gedichten gericht van een ik aan een jij waarbij je nooit te weten kwam of die jij nu de overleden moeder was, of een verzopen katje. Wat dit tot een slechte tekst maakt, is onder andere dat het moeilijk is aan het gevoel te ontkomen dat de schrijver het zelf niet weet. Dat hij (of zij, ik zeg voortaan hij) niet de moeite heeft genomen zich een concrete situatie voor te stellen.
Dat blijkt uit twee dingen. Allereerst spreekt de tekst zichzelf onbekommerd tegen. Neem het allereerste woord: “Soms voel ik me slecht”. Een paar regels heet het dan “’s avonds mis ik je vaak”, en in de regel daarvoor staat zelfs “ik kan het niet hebben als het avond is”, wat suggereert dat iedere avond slecht is. Die hele onzekerheid zit trouwens al in de eerste strofe: soms voel ik me slecht, omdat je niet zo vaak meer praten wil. Dat zijn algemene uitspraken, maar ineens gaat de ik dan over op het nu.
Geef me stukjes toekomst
Of neem die zin met dat gewraakte anglicisme “Je weet dat ik niet luister als je praat als dit / en me raakt als dit / en dan gaat”. De eenvoudige vraag is dan; als iemand niet luistert, hoe kan die iemand dan geraakt worden?
Een veel belangrijker teken dat de schrijver het eigenlijk allemaal niks kon schelen, is het ontbreken van enig concreet detail. De troosteloosheid van de avonden als het net uit is, die kent iedereen, maar precies daarom ontbreekt een treffend detail: het tweede bierviltje dat je achteloos op tafel had gelegd, het tikken van de Ikea-klok dat je nooit eerder was opgevallen, het moment dat je een wc hoort doortrekken en denkt: ‘hij komt nu terug’ en dan beseft dat het bij de buren is.
Niets van dat alles in deze tekst, die volstaat met ‘als het avond is’ en ‘met het vallen van de nacht’. Of die ‘praat als dit’ zegt zonder te zeggen wat ‘dit’ is. En die verder grossiert in lelijke formuleringen (‘Geef me stukjes toekomst’, ‘Ik kan het niet hebben’, ‘Ik voel niet dat je vecht’).
Het enige wat fijn is aan deze tekst is dat de schrijver het heeft aangedurfd ‘voor me’ te laten rijmen op ‘seconde’.
Gerard van der Leeuw zegt
Niet alleen een beroerde tekst… de muziek is ook van een belabberd niveau. Stomvervelend.
Peter-Arno Coppen zegt
Sorry hoor, maar dit klinkt een beetje als een taalcriticus die het gedicht Oote van Jan Hanlo bekritiseert omdat er geen touw aan vast te knopen is. Je hebt gelijk, maar het is een verkokerde kritiek die elke context buiten beschouwing laat,
Zo laat de bijbehorende videoclip het beeld zien van losse snippers tekst die in een kamer op de vloer en tegen de muur in onbeholpen verband zijn gerangschikt. Het lied bezingt een afbrokkelende relatie die op dezelfde wijze aan elkaar hangt van onsamenhangendheid. De tekst is dus congruent met het beeld en de betekenis, hoe artistiek wil je het hebben? Natuurlijk klopt het metrisch en rijmtechnisch allemaal niet, op dezelfde manier is de bezongen relatie gemankeerd.
Bovendien is dit ook een bepaald genre (waar jij en ik misschien minder van gecharmeerd zijn): Als dit lied volgend jaar in The Passion wordt opgenomen valt het echt niet op.
Hans van der Gugten zegt
Peter-Arno Coppen, je neemt me de woorden uit de mond, afgezien van de inhoud dan. Ofwel, je geeft beargumenteerd woorden aan het onbestemde ontevreden gevoel dat mij bekroop bij lezing van het stukje van Marc van Oostendorp.
Wouter van der Land zegt
Peter-Arno Coppen schreef: “Natuurlijk klopt het metrisch en rijmtechnisch allemaal niet, op dezelfde manier is de bezongen relatie gemankeerd.”
Als die interpretatie zou kloppen, zou je verwachten dat dit ook in de muziek weerspiegeld wordt, maar dat is een niets-aan-de-handmelodie en zelfs een harmonieus duet.
Dat het echt fouten zijn blijkt uit het nadruk leggen op lettergrepen en woorden die onbeklemtoond en niet belangrijk zijn, zoals MUHSschien en de nadruk op ”t’. Net als bij ‘HET is een nacht’ van Guus Meeuwis wordt hier een lidwoord bezongen.
Evengoed: met woorden als ’twijfel’, ‘avond’, ‘vecht’, ‘nacht’, en een uitdrukking als ‘jouw hand in de mijne’ heb je voldoende om een popsong te laten werken. Mooischrijverij is niet nodig.
Peter-Arno Coppen zegt
Ik wil best onderschrijven dat er ergens sprake is van “echte fouten” (die immers altijd gerelateerd zijn aan criteria die speciaal daarvoor opgesteld zijn), maar ik zie niet in waarom de ene “echte fout” dan noodzakelijk een andere “echte fout” zou moeten oproepen.
Als ik even advocaat van de duivel speel zou ik kunnen aanvoeren dat het harmonieuze duet juist dat kleine beetje hoop op een harmonieuze relatie weerspiegelt dat ook in de tekst tot uitdrukking komt. De hele tekst ademt een bijna wanhopige twijfel; het gewraakte ‘geef me stukjes toekomst’ lijkt me daar een sprekend voorbeeld van.
Ik weet niet precies wat een ‘niets-aan-de-handmelodie’ is en wat je zou moeten verstaan onder een ‘iets-aan-de-handmelodie’, dus daar kan ik geen zinnig woord over zeggen, behalve dat ik een objectief oordeel daarover vooralsnog betwijfel.
DirkJan zegt
Zal voor publicatie van deze songtekst nu ook toestemming zijn gevraagd? 🙂