Marja Pruis won in 2013 de Jan Hanlo Essayprijs voor Kus me, straf me en in 2018 de J. Greshoff-prijs voor de essaybundel Genoeg nu over mij. Ze heeft ook enkele romans geschreven, is bekend van haar literatuurkritieken en columns in De Groene Amsterdammer (voor haar columns won ze in 2016 de J.L. Heldringprijs), en is de samensteller van De nieuwe feministische leeslijst (2019).
Afgelopen maand verscheen Oplossingen – Het leven, mijn handreiking: een nieuwe verzameling essays waarin Pruis – de titel zegt het al – probeert uit te vinden hoe om te gaan met wat je zo allemaal op je pad kunt vinden als je gewoon dat probeert te doen: leven. Spreken in het openbaar, opruimen volgens de methode van Marie Kondo, hindernissen in de sportschool (zowel letterlijke hindernissen in de vorm van trainingsapparaten als meer overdrachtelijke in de vorm van kritische trainers), de overvloed aan toeristen in Amsterdam: Pruis vertelt over haar eigen ervaringen, onderzoekt haar gedachten en inzichten daarover, maar doet dat op een zo herkenbare en boeiende manier, en in zo’n vloeiende stijl, dat je haar boek niet meer weg kunt leggen (een ervaring die ik normaal gesproken zelden heb tijdens het lezen van essays).
Achter elk essay gaat een rijke gedachtewereld schuil. Bij elk onderwerp weet ze wel een boek, film of interview aan te dragen om het onderzoek naar diepere lagen te brengen. Grappige passages zitten er ook in, bijvoorbeeld in Memorabilia, of: Marie groet de dingen (en gooit ze weg), het essay over de KonMari-methode:
“Alles staat en ligt vol met lieve dingen die hun functie hebben verloren, of nooit een functie hebben gehad. Dus weg ermee, paarse fluitketel in de vorm van een aubergine die de helft van het fornuis in beslag neemt en nooit wordt gebruikt want de waterkoker gaat sneller, theepot met identiek noppenpatroon als de gordijnen waarvan de deksel al jaren kapot is (…).”
Het is een soort onderkoelde humor. Pruis is er heel goed in om van een afstandje naar haar eigen gedrag te kijken en schrikt daarbij niet terug voor een beetje zelfspot. Het is die zelfspot, in combinatie met de durf om aan zichzelf te twijfelen, die de essays zo oprecht maakt. Ik zeg ‘oprecht’, maar Pruis zelf vindt dat ze teveel ‘liegt’ in haar essays; de hele eerste sectie in het boek is eraan gewijd. In een interview in Trouw van 3 maart 2019 zegt ze daarover: “Ik trek alles mijn eigen wereld in, ik vervorm de werkelijkheid, al snap ik wel dat dat soms pijnlijk uitpakt, zeker voor mijn intimi. Ik eigen me ons gezamenlijke levensverhaal toe en ik ben heel blij dat ze daar geen problemen mee hebben. Het is ook de enige manier waarop ik het kan doen, anders zou ik er niet eens aan kunnen beginnen, dan zou ik me te geremd voelen in wat ik beschrijf. Dat gezamenlijke verhaal wordt deel van een ander verhaal, met een kop en een staart.”
In datzelfde interview zegt ze ook: “Ik bewonder mensen met een uitgesproken mening, maar ik heb die zelf bijna nooit.” Dat is nu juist, zou ik willen poneren, wat haar essays zo verfrissend maakt. Essayschrijvers kunnen zichzelf soms ongelooflijk serieus nemen, en dat kan best een beetje saai worden. Pruis doet dat níet, althans niet vanzelfsprekend; ze is niet bang om stelling te nemen (echte poëzie moet rijmen, is bijvoorbeeld de boodschap in het essay Voor de vorm) maar is zich er ook van bewust dat de werkelijkheid zich niet zomaar laat kennen.
Slaagt Marja Pruis erin om de lezer een handreiking te doen, hoe te leven? Tips geeft ze wel (bijvoorbeeld waar je in Brussel de beste taartjes kunt krijgen en de mooiste boeken kunt kopen), oplossingen niet (de titel van de bundel lijkt ook zo’n staaltje zelfspot). Maar Pruis geeft met haar essays wel een voorbeeld van hoe je zou kúnnen leven: vragen blijven stellen, met een beetje humor naar jezelf kijken en niet te snel denken dat je het allemaal wel weet. Best een goed advies.
Marja Pruis, Oplossingen – Het leven, mijn handreiking. 288 blz. ISBN 978 90 388 06594. Nijgh en Van Ditmar, 2019. Paperback € 21,95
Foto: Viorica Van der Roest
Laat een reactie achter