Ik heb in verre stad…
Ik heb in verre, verre stad
een zuiver meisje lief gehad;
het zuiver meiske minde mijn
en wilde eeuwig van mij zijn.
Maar eeuwig is een lange tijd,
heel lang voor éen aanminnigheid;
ik heb ze dat toen ook gezeid;
toen werd ik ’t minlijk meiske kwijt.
Toen heb ik nog in meen’ge stad
zoo meenig deernke lief gehad;
maar als ik dacht haar lief te zijn,
minde mijn hart het meiske mijn.
Dan ging ik naar de stad weerom
en zocht er al de wijken om,
en zocht er gansch een langen tijd
naar mijne lief voor d’eeuwigheid.
Van wanhoop ziek, en zoeken moe,
ging ik toen naar den hemel toe;
daar stond zij bij de eng’lenwacht
in witte zij, met bloemendracht.
Zij lachte toen ik nader kwam
en zacht haar in mijn armen nam
en vroeg haar of zij wilde zijn
voor eeuwig ’t zuiver meiske mijn.
S. Bonn (1881-1930)
—————————–
- Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere werkdag een gedicht per mail.
Laat een reactie achter