Door Marc van Oostendorp
Nene is vijf jaar, ze is geboren in Hongarije, en ze is in Nederland komen wonen waar mensen geen Hongaars meer tegen haar spreken, maar overwegend Nederlands. Wat je goed kan zien als je haar van nabij volgt: hoe een taal je in een gemeenschap hangt.
Een mens kan niet alleen zijn, zeker niet als ze vijf jaar oud is. Ze moet gebruik kunnen maken van andermans herseninhoud. Dat blijven mensen hun leven lang doen: ideeën oppikken, oplossingen voor problemen, manieren van kijken naar de wereld. Een mens is een internetcomputer die voortdurend automatisch updates doet van andere internetcomputers. Een taal is daar een belangrijke techniek voor.
Almak
Bij adoptie ga je ineens over van het ene netwerk naar het andere. Hongarije en Nederland zijn allebei Europese landen, cultureel is het verschil tussen die twee in sommige opzichten niet zo groot, in ieder geval op het niveau van de vijfjarige. Iedereen kijkt naar Peppa Pig. Maar toch kom je ineens in een andere wereld, waarin je verschil moet maken tussen leuk, mooi en lekker.
Andere taalleerders hebben dat niet. Volwassenen die een vreemde taal leren, stappen nooit meer volledig over op het nieuwe netwerk. Kinderen die hun moedertaal leren groeien cognitief met hun taal mee. Maar een vijfjarig kind moet opnieuw beginnen. Ze leert haar taal zoals een kind een taal leert – ze volgt geen lessen, maar pikt het op. Maar daarbij moet ze gaandeweg de vertrouwde Hongaarse structuren loslaten. Ze had al een oude wereld, maar stapt een nieuwe wereld in, waarin geen almak meer bestaan en alleen nog appels.
Niet kinderen
Ik heb het eens opgezocht, en er bestaan maar weinig studies over deze situatie, waarin een kind een taal verlaat en overstapt op een andere.
Een vijfjarig kind dat in een eentalige omgeving opgroeit – en het Hongaarse platteland is een eentalige omgeving – heeft ook nog geen idee dat er andere talen zijn of wat het nut daarvan zou zijn. Nene zag haar ouders in eerste instantie als vreemde figuren die heel vreemd spraken, maar inmiddels begrijpt ze dat dat vreemde spreken inderdaad een nieuw netwerk is, een taal. Toen een buurvrouw vorige week een paar zinnen Hongaars tegen haar sprak, keek ze verbaasd: oh ja, zo konden mensen ook praten.
Langzaam maar zeker begint ze ook zinnetjes te maken. Vervoeging en verbuiging, daar doet ze nog niet aan: papa niet koekjes opeten. Intrigerend: als ontkenning erkent ze actief alleen niet, terwijl ze passief ook geen herkent. Als je samen met haar constateert ‘er zijn hier geen kinderen’, zegt ze ‘niet kinderen’.
Liesbeth Lemmens zegt
Is Nene jullie dochter? Proficiat, in dat geval!
(En behalve het persoonlijk geluk, ook heel boeiend qua taal.)