Lezend in mijn boot
Ik was nog een jongen toen ik voor het eerst
het verhaal van den Vliegenden Hollander las.
’t was zomermiddag, ik was
in mijn roeiboot de plas
opgegaan en liet mij drijven:
ik lag op mijn rug,
de ruimte, de teerlucht, de lichte golfslag
tegen het boord verrukten mij en ik dacht:
wie kan zeggen, dat hij het licht heeft gezien
en muziek heeft gehoord,
zoolang hij het water niet kent
en dit landschap niet heeft gezien?
van den hemel sneeuwde het licht.
toen nam ik het boek,
dat ik in den wind
boven mij in de oneindigheid hield
en ik las met een schok, die geen twijfel liet,
het verhaal van mijn eigen ziel:
dit was mìjn leven, mijn verzet tegen God,
en groeiend van jongen tot man,
begreep ik dat ik mijn leven lang
veroordeeld was tot dit lot;
en terwijl ik het boek op den bodem wierp
en haastig de riemen greep,
zag ik boven mij in een bliksemzweep
den God, die mij vellen zou.
Hendrik Marsman (1899-1940)
• • • • • • • • • • • • • • • • • •
Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere werkdag een gedicht per mail.
Laat een reactie achter