Bloemen
Als alle mensen eensklaps bloemen waren
zouden zij grote bloemen zijn met lange snorren.
Vermagerde vliegen, dode torren
zouden blijven haken in hun haren.
Tandenstokers, steelsgewijs ontsproten,
zouden zwellen tot gedraaide tafelpoten,
katoenen knoppen zouden openscheuren
tot pluchen harten die naar franje geuren,
en op de bergen zouden gipsen zuilen staan
die gipsen druiven huilen.
Op het water dreven bordkartonnen blaren,
de vlinders vielen uit elkaar tot losse vlerken
en van geur verdorden alle perken
als alle mensen eensklaps bloemen waren.
Leo Vroman (1915-2014)
uit: 262 Gedichten (1974)
• • • • • • • • • • • • • • • • • •
Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere werkdag een gedicht per mail.
Laat een reactie achter