Arapaho — de vrouwen der hemellichamen
Zon en Maan verlangen op aarde te trouwen.
Maan heeft de vrouwen lief: zij kijken
hem betoverd aan. Zon wil geen vrouwen:
zij trekken muilen en knipperen met de ogen.
Hij heeft van waterdieren de grote bolle ogen lief.
Beiden dalen af op aarde en zoeken.
In de hemel terug toont Maan zijn mooie vrouw.
Zon heeft een dikbuikige pad met korte benen.
Zij vragen hun moeder wie zij verkiest.
‘Die bij het kauwen van gekookte maag
het meest smakt.’ De jonge vrouw
kauwt luidruchtig. De pad bedriegt
met houtskool in haar mond: zij kwijlt
zwart speeksel. ‘Mij raak je nooit kwijt, zwager,’
zegt zij en springt de Maan
op de borst. Zij is er steeds
zichtbaar als een zwarte vlek.
Willy Roggeman (1934)
uit: Rizoom (1996)
• • • • • • • • • • • • • • • • • •
Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere werkdag een gedicht per mail.
Laat een reactie achter