De Multatulileesursus (36)
Door Marc van Oostendorp
– Met Miljoenenstudiën liet Multatuli toch wel zien dat hij een van onze grootste schrijvers was, echt op wereldniveau.
– Vind je? Het is toch volkomen onleesbaar?
– Niet onleesbaarder dan Ulysses.
– Al die eigenaardige uitwijdingen over het roulettespel, laat staan die over kwesties waar geen touw aan vast te knopen is?
– Nee, ik houd het staande. Het is niet onbegrijpelijker of minder gestructureerd dan Leaves of Grass en in sommige opzichten is het ambitieuzer.
– Ambitieus? Een verdediging van het roulettespel?
– Maar hij maakt tegelijkertijd heel duidelijk dat die roulette op een aantal manieren model staat voor het leven. Hij behandelt feitelijk de structuur van de werkelijkheid, en de manier waarop de mens daarop vergeefs greep probeert te krijgen. En dan niet in de domme zin van ‘een balletje kan raar rollen’, maar op een magistrale manier legt hij uit waarom we ook in een volkomen deterministische wereld – want daar leefde Multatuli duidelijk in, een wereld waarin iedere gebeurtenis dwingend volgde uit alles wat eraan was voorafgegaan – nooit echt kunnen voorspellen wat er gebeurt.
– Ja, hoewel ik vind dat jij een beetje overdrijft door net te doen alsof dat boek daardoor ineens zo’n magistraal meesterwerk is – die passages waarin hij uitgebreid gaat voorrekenen waarom er na 16 keer zwart de 17e keer toch ook nog best zwart kan vallen zijn daarvoor echt te saai – staan er toch ook wel weer heerlijke passages in dit boek.
– Bijvoorbeeld, inderdaad, waarin hij uitlegt dat je om te weten welk nummer er getrokken wordt, toch echt eerst alles moet weten over het balletje: van wat voor slagtand het gemaakt was, of er toevallig niet net een jager een kogeltje in die tand had geschoten, of degene die het ivoor tot een balletje moest draaien niet net een slechte dag had.
Om met juistheid te berekenen hoe onze croupier den worp deed, moeten wy nagaan of z’n vader veel met koorts geplaagd was, of de man een dronkaard was, of conservatief, of ’n vondeling, of landweerman, of jichtig, of ’n boekenschryver? Dit alles zullen we nauwkeurig onderzoeken, daar ’t van hoog belang is, te weten welke hoedanigheden misschien door den zoon kunnen geërfd zyn.
– Het vat Multatuli’s kijk op de werkelijkheid inderdaad heel goed samen. De werkelijkheid is in theorie wel maar in de praktijk niet te kennen:
‘Maar is het niet treurig, aldus overtuigd te worden dat er aan die zucht tot weten – die voorwaarde van ons bestaan dan, onze roeping, ons geluk – nooit kan voldaan worden? Zyn we daardoor niet gedoemd tot de pyn van Tantalus? Is dan niet ons geheel leven één teleurstelling?’
Waarlyk niet. Juist andersom. De moeilykheid van ’t doorgronden, de onmogelykheid van doordringen tot ’n eerste oorzaak, maakt onze taak tot ’n oneindige bron van genot. Zo’n eerste oorzaak bestaat niet. Zeer gelukkig voor ons – d.i. zeer noodzakelyk! – werd ze altyd voorafgegaan door ’n andere eerste, door ’n állereerste, die toch op haar beurt weer, ’n zeer gehoorzaam gevolg was van iets vroegers…’
– Ja, zulke dingen hoor je wel vaker, nog steeds wel, maar ik vind dat een beetje flauw. Is het inderdaad zo’n ‘genot’ om oorzaken te weten te komen waarvan je weet dat ze niet echt oorzaken zijn? Wat heb je aan kennis als die altijd noodzakelijkerwijs een benadering is? Is ons leven in de wetenschap dan niet inderdaad één grote teleurstelling?
– Maar dit is echt een thema dat je vaak bij Multatuli tegenkomt: dat zwoegen en werken de enige manier is om gelukkig te zijn. We hebben het daar al eerder over gehad, in dit boek zegt hij het ook een paar keer:
Het is den mens niet te doen om winst alleen. Hy wil die winst veroveren met moeite. Hy wil stryd. Hy wil hersens en lenden breken…
– Nog even over die onmogelijkheid om een eerste oorzaak te vinden. In de huidige wetenschap denkt toch ook niemand meer zo? Uiteindelijk heb je een gebeurtenis die zich aan verklaring onttrekt. De big bang of zo. En uiteindelijk is er, nemen geloof ik toch veel mensen aan, ook echt een theorie van alles. Multatuli heeft wel gelijk dat je met die theorie uiteindelijk niet kunt voorspellen welk nummer de croupier straks zal roepen, omdat je daarvoor te veel kennis moet hebben, maar achteraf verklaren kan hij dat nummer, met gigantisch veel rekenwerk wel.
– Een man als Multatuli was nog te zeer bezig met zijn strijd tegen de godsdienst om dat aan te kunnen nemen, vermoed ik.
– Een ander belangrijk punt van vergelijking tussen het casino en de wereld daarbuiten, is de moraal. Multatuli wil laten zien dat het casino die vergelijking makkelijk wint. Een Bank van een casino heeft er alle belang bij eerlijk te zijn. Daartegenover plaatst hij dan allerlei verhalen van oneerlijkheid.
– Ja, nu, van die redenering ben ik niet heel erg onder de indruk.
– Dat kan ik me voorstellen, maar de verhalen zijn toch wel fraai. Bijvoorbeeld het hilarische gesprek met die Duitser die Delfts blauw verzamelt en daarom weleens in Nederland komt (om de boel op te lichten, hoewel hij moreel heel verontwaardigd is door gokken) en nu denkt er alles van af te weten.
Zo wist-i niets van duur vlees, moderne theologie en slechte boter, maar hiertegenover staat, dat ik door hem werd opmerkzaam gemaakt op heel andere vervalsingen die my weer onbekend waren, en die waarschynlyk ook voor den lezer al ’t aantrekkelyke zullen hebben van de nieuwheid. De ‘casques’ der ‘boerinnen’ – dit woord beduidde in zyn mond: alle vrouwen in de provincie, dus ook friese dames – zyn van koper en blik. Te Amsterdam worden de huwelyken gesloten, zonder dat bruid en bruigom elkaar ooit gezien hebben. Die zaken worden geregeld door ‘den papa, mit ’n lange piep im moend’. Alle vrouwen hebben een pruim tabak achter de kiezen
– Het grappige is dat Multatuli helemaal aan het eind van zijn boek ook met allerlei generalisaties komt over de kleding van ‘de’ vrouwen.
– Maar ook die neemt hij weer in de maling, of laat hij in ieder geval door een gesprekspartner tegenspreken. Die vraagt steeds om ook eens een voorbeeld te geven van wat er mis zou zijn met de mannen, maar krijgt geen antwoord.
– Noem het maar grappig. De schrijver is hier toch echt ronduit seksistisch én racistisch:
Die steltige hakjes waarop men niet behoorlyk lopen kan, en ternauwernood gaan? Dat afschuwelyk ophogen van den benedenrug? Meent ge, dames, dat die mode – ik bedoel dit laatste nu – uit Parys komt? Dit hebt ge mis. Ze is van Zuidafrikaansen oorsprong. ’t Is ’n mislukte poging om de wanstaltigheid der Hottentotse vrouwen na te bootsen, die afzichtelyk zyn uit overmaat van vormen, formosissimae! Maar ’t staat die stumperds minder lelyk dan u, en zeker is ’t haar minder kwalyk te nemen. Eerstens kunnen zy ’t niet helpen dat ze wanstaltig zyn. En ten tweede, ze maken haar natuurlyk gebrek niet viezer dan volstrekt nodig is, door er hoge hakken by te dragen zoals gy, die in uw gebukte houding en posterieure uitstekendheid er uitziet alsof ge…
– Maar ook dit is niet helemaal serieus. Dat is een aardig aspect van Miljoenenstudiën: de schrijver neemt zichzelf af en toe in de maling. Dat is niet altijd het geval in Multatuli’s werk, maar hier doet hij dat op een vrij ontspannen manier.
– Geef eens een voorbeeld?
– Nou die brief aan de minister, helemaal aan het eind, waarin hij komt met een dwaas plan om geld te verdienen met treinkaartjes (de witte ruimte aan de achterkant kun je verhuren als een soort krant). Ik zie dat als een parodie op de ernstige oproep aan de Koning aan het eind van Max Havelaar.
– Ik meende juist begrepen te hebben dat dit een echt plan van Douwes Dekker was. Als je dan niet rijk kon worden via de roulette, dan misschien wel op deze manier.
– Ik denk dat die ironische toon te maken heeft met het feit dat Multatuli over zijn grote geheime zonde schrijft. In de rest van zijn werk, en ook in de brieven, hoor je hem eigenlijk nooit over gokken. Hier beweert de ik ook de hele tijd dat hij alleen maar af en toe komt kijken, maar uit alles blijkt dat hij heel veel uren heeft moeten zitten observeren.
– Zou je misschien zo ook al dat zinloze gereken kunnen verklaren? Die pagina na pagina om te bewijzen dat systemen om de bank te doen klappen, die niemand gelooft, ook inderdaad niet werken? De schrijver wil zichzelf overtuigen dat er écht geen systeem is, écht niet, écht niet? Rationeel weet hij het wel, maar hij moet het er bij zichzelf instampen?
– En dit alles is nu precies wat de Miljoenenstudiën zo’n boeiend boek maakt. Het wordt te weinig gelezen…
– … wat wil je als de schrijver de boekversie laat voorafgaan door een verklaring dat het feuilleton in de krant voortijdig was gestaakt omdat de lezers het niet begrepen…
– … terwijl het eigenlijk helemaal niet zo ingewikkeld is. Althans, echt niet ingewikkelder dan de duizelingwekkende kwesties die deze grote schrijver. op de toppen van zijn kunnen, hier behandelt.
– Oef. En nu? Wat lezen we volgende week? Weer een nieuwe hoogtepunt in dit duizelingwekkende oeuvre?
– We hadden gezegd dat we Kristalman van Atte Jongstra gingen lezen, toch? Een van de weinige boeken die ooit over de Miljoenenstudieën geschreven zijn?
– Uitstekend! Tot dan!
DirkJan zegt
Interessante passages over wat Multatuli over gokken schreef, want al wat jaren ben ik geïntrigeerd door zijn gokverslaving en nu pas lees ik er wat meer over. En hij heeft wel rationele en realistische ideeën over het roulettespel. Het balletje rolt keer op keer kansonafhankelijk door de bak en omdat je niet alle parameters van het balletje en de andere elementen kent en kan kennen, kun je niet voorspellen op welk getal het balletje valt. Je zou zeggen, een goed pleidooi en waarschuwing van Douwes Dekker om dus nooit te gaan gokken, want uiteindelijk verlies je dan altijd. Maar Multatuli was een notoire gokker, hoe zit dat?
Mogelijk moeten we hier meer naar de psychologie van de man en de gokker kijken. We weten nu dat een gokker ook speelt om steeds een korte euforische roes te krijgen en bij een winstmoment komt er het geluksstofje endorfine vrij. Dat werkt verslavend. Ik kan verder alleen maar speculeren waarom Multatuli het gokken zo aantrekkelijk vond, los van het geld, toch ook om de spanning en het gevoel van leven en spelen met je leven in het hier en nu? Wie weet kom ik door de cursus hierover nog meer te weten.
Marc van Oostendorp zegt
Het gokken komt nergens zo uitgebreid aan de orde in Multatuli’s oeuvre als in de Millioenenstudiën, maar ik denk dat het misschien nog weleens besproken zal worden in de annalen van de cursus.
Ik vermoed dat het inderdaad ging om een verslaving. Douwes Dekker lijkt verder vrij weinig verslavingsgevoelig geweest; hij dronk bijvoorbeeld eigenlijk alleen thee. Millioenenstudiën is zeker geen waarschuwing tegen het gokken, hooguit tegen geloof in een systeem bij dat gokken. Ja, je kunt altijd verliezen, maar je kunt toch ook nog wel een plezierige tijd hebben, als je dat verlies maar incalculeert. Tegelijkertijd zijn er allerlei aanwijzingen dat de schrijver wel heel lang naar een systeem heeft gezocht.
Ik vind verslavingen moeilijk te psychologiseren: sommige mensen kunnen door zoiets gegrepen worden, het is in ieder geval in mijn ogen als een soort ziekte, en je gaat een verkoudheid ook niet psychologisch duiden (ik niet, in ieder geval). Maar misschien denken andere leden van de cursus daar anders over.
DirkJan zegt
Ik kan het natuurlijk al helemaal moeilijk beoordelen, maar als je verslaafd bent aan gokken zou ik zo iemand toch verslavingsgevoelig noemen. En ik vind dat meer dan een eenvoudige verkoudheid aangezien het voortdurende geldgebrek en verkwisting aan de speeltafel toch een grote, negatieve rol in zijn leven moet hebben gehad. Ik zie zijn gokken nog steeds als een aberratie van zijn psyche. Was hij misschien ook wel verslaafd aan thee, of aan zijn twee vrouwen en vrouwen in het algemeen (erotomaan?), en ook verslaafd aan zijn werk met een drang en dwang om te schrijven? En ik vind het onderwerp gokken en de psychologie van Multatuli ook interessant omdat het misschien ook iets zegt hoe zijn algemene waarheidsvinding zich verhield met zijn eigen diepste waarheden. Wilde en kon hij wel alles schrijven wat hem wezenlijk beroerde als mens?