Verwarwoordenboek Vervolg (124)
Door Jan Renkema
In het Verwarwoordenboek worden zo’n 500 woordparen behandeld met vaak onduidelijke verschillen: afgunst-jaloezie, bloot-naakt, geliefd-populair, plaats-plek, enz. Talrijke lezers hebben woordparen aangedragen met het verzoek om ook die te behandelen. Vandaar deze wekelijkse rubriek.
Mocht u ook een ‘verwarpaar’ behandeld willen zien, plaats dan een reactie onder deze rubriek. Kijkt u dan wel even op de website om te zien of de woorden al zijn opgenomen.
knuist / vuist
Er is een klein verschil.
knuist hand met gekromde vingers
Zo’n mooi beeld, die oer-Holandse polderjongens met schoppen in hun knuisten.
vuist hand met gesloten vingers
De dokter dacht aan een liesbreuk en zei: “Maakt u eens een vuist en blaas daarop.”
De vingerkromming bij een knuist heeft vaak de associatie van ‘hard’ en ‘sterk’. Maar natuurlijk niet in het verkleinwoord babyknuistjes. Het verschil is het verschil tussen ‘een beetje open’ en ‘helemaal dicht’. Bij een knuist is de hand nog een beetje open. Daarom ook houdt een pijproker zijn pijp niet in zijn vuist, maar in zijn knuist. Bij een vuist is de hand gesloten. Als je de vingers dan nog iets dieper in je handpalm drukt, krijg je een gebalde vuist.
Maar onze taal zou onze taal niet zijn, wanneer hiermee alles gezegd is. Want wij kunnen niet eten met gesloten handen of lachen in gesloten handen. Toch eten wij uit het vuistje en lachen wij in ons vuistje. Of eten wij dan doordat we onze hand laten opengaan? En lachen wij in ons knuistje dat we daarna snel sluiten tot vuistje opdat niemand het merkt? Als dat zo is, blijft het onderscheid ‘open-dicht’ van kracht.
gerard van der Leeuw zegt
En dan heb je nog de vuistregel…. wschl afkomstig uit het Duits. Knuist heeft in het zuiden des lands ook nog de betekenis van ‘homp’, een ‘knuist brood’.
DirkJan zegt
Merkwaardig onderscheid tussen knuist en vuist door de mate van openheid, geslotenheid van de hand. Ik zie dat helemaal niet zo. Een knuist kan een volledige synoniem zijn van vuist, maar betekent ook gewoon hand. Zoals in Kaas uit het vuistje, of bij Als ik die knaap in mijn knuisten krijg.
Harry Reintjes zegt
precies dirkjan: IN mijn knuisten (niet vuisten) en daarvoor moeten ze eerst geopend zijn.
is vuist niet de (letterlijk) meest slagvaardige, we moeten een vuist maken (niet knuist); hij raakte hem met de volle vuist (niet knuist). baby’tje heeft leuke knuistjes kan echter even niet “hij lachte in z’n vuistje” verklaren.
DirkJan zegt
Hij lachte in zijn vuistje, is met een gesloten hand dichtbij je mond geniepig lachen. Alsof je tegen een vuist kucht. (mijn voorbeeld van Kaas uit het vuistje was een foutje)
Wouter van der Land zegt
Knuist(je) heeft denk ik klanksymboliek met de kn van knippen, knie en knakken, die allemaal iets gebogens betekenen. Daar zal het taalgevoel wel vandaan komen.
‘Kaas uit het vuistje’ is meen ik een door Willem Duys bedachte reclameslogan om kaas als tussendoortje te promoten.
Ouder is al ‘eten uit het vuistje’. Dit is uiteraard als tegenstelling van eten met mes en vork bedacht. Dat het geen ‘eten uit het knuistje’is, komt misschien omdat de combinatie t-v makkelijker is uit te spreken dan t-kn.
Snickers maakte reclame met de slogan ‘een vuist vol pinda’s’, ik vermoed naar aanleiding van de filmtitel ‘A fistful of dollars’, naar het Italiaanse origineel ‘Per un pugno di dollari’. Ik weet niet of in het Italiaans een vuist normaal gesproken ruimte laat om gevuld te zijn.
DirkJan zegt
Volgens het WNT is knuist verwant aan knoest, een op een gesloten hand, vuist, lijkende uitstulping op een boom. Het gekromde van knuist zit hem denk ik vooral in de vorm knuistje als handje van een baby omdat babyhandjes altijd al van nature sterk gekromd zijn.
Hoewel Willem Duys destijds in de reclame werkte, heb ik nooit gehoord dat hij Kaas uit het vuistje zou hebben bedacht en op de webpagina zuivelgeschiedenis staat dat de slogan in 1963 is bedacht door reclamemakers. Op een pagina van De Groene staat vermeld dat het thema is bedacht door Dimitri Frenkel Frank, die ook verantwoordelijk zou zijn voor de naam Joris Driepinter.
Wouter van der Land zegt
@DirkJan, het was inderdaad Frenkel Frank, weliswaar een collega van Duys. Willem O neemt inderdaad die andere vuist-associatie in het collectief geheugen in beslag. Vandaar.
De zin ‘kaas uit ’t vuistje’ is geen geweldige vondst, maar wel de strategie om Nederlanders losse blokjes kaas te laten eten. Vergelijkbaar met de slagzin ‘drink an orange’, die Amerikanen tot het drinken van sinaasappelsap zou hebben verleid.
Over knuist-knoest: klanksymboliek staat vaak los van etymologie. We ‘voelen’ dat knuist een gebogen hand is omdat er woorden met buigen en kracht zetten als betekenis als knippen, knakken, knie, knijpen, etc bestaan.
Vergelijkbaar heb je woorden als glans, glas, glimmen, glijden, glippen, etc. die allemaal iets glads of schijnends hebben. Het zijn toevalligheden waar we betekenis aan koppelen.
De merknaam Swiffer is vergelijkbaar bedacht naar aanleiding van woorden als swipe en swing, die een beweging suggereren. Daardoor klinkt hij heel toepasselijk voor een doekjesveger.
DirkJan zegt
Maar in de etymologische relatie knuist/knoest zit nu juist ook die klanksymboliek. En zal het doekje Swiffer niet vooral zijn gebaseerd op het Engelse woord swift (snel)?
Harry Reintjes zegt
grappig dat willem duys erbij gehaald wordt. de enige, maar zeer prominente, associatie die ik, en waarschijnlijk velen van mijn leeftijd met mij, met duys/vuist heb, is zijn tv-programma “voor de vuisr weg”, in de volksmond kortweg “de vuist”.
M. Helder zegt
Knuist. Middelned. wb. (cnuust): knoest; knots.
WNT: 1. Knoest; vandaar ook: knoestig stuk hout.
↪2. Knoop in een stengel. Verouderd.
+↪3. Knobbel, min of meer rond uitsteeksel of uitwas. In de algemeene taal verouderd, maar in Vlaand. nog bekend, o.a. in den zin van gewrichtshoofd.
+↪4. Grove, harde, sterke hand of vuist. In ruwe taal ook wel als schimpnaam voor een hand in ’t algemeen.
+↪5. Homp, brok, ruw stuk, kluit. In Z.-Nederl.
Van Dale 2015: (o.a.): vuist, hand, m.n. grove, harde, sterke hand of vuist.
Knuist wordt gebruikt voor een ‘bonkige’ hand of vuist (zie het eerste voorbeeld in het artikel), of bij wijze van levendig/grappig/ironisch taalgebruik. Dat een knuist alleen een gekromde, niet helemaal dichte hand zou zijn ben ik in geschreven en gesproken taal nooit tegengekomen. (Trouwens grappig: verschuiving dus van ‘ruwe taal, schimpnaam’ naar informeel, maar niet ongepast – het omgekeerde, van gebruikelijk naar ongepast, komt veel vaker voor: achterlijk, neger enz.)
‘Knuistje’ voor ‘handje van klein kind’ (zowel open als dicht) is als verkleinvorm van een wat grover woord (met een connotatie van vertedering/liefkozing) niet ongewoon: bekkie, lachebekje, koppie.
Dat bij een gebalde vuist de vingers nog iets dieper in de handpalm zijn gedrukt, lijkt mij niet. Een gewone formulering is immers ‘hij balde zijn handen tot vuisten’, dus een vuist is een gebalde hand. ‘Een gebalde vuist’ is dubbelop, maar klinkt wat steviger en beeldender dan ‘een vuist’. Ook dit is een vorm die vaker voorkomt: een lege dop, geen rooie cent.
KnuisjeBoompjeBeestje zegt
Rudi heeft hier geen verstand van