De journalist van Trouw die me er vorige week kort over interviewde, deed heel geheimzinnig over het rapport van het Sociaal-Cultureel Planbureau over de Nederlandse identiteit: hij kon er niet teveel over vertellen, maar er zou wel instaan dat taal door Nederlanders héél belangrijk werd gevonden.
En of dat dan niet strijdig was met het feit dat Nederlanders zoveel Engelse woorden gebruiken.
In feite staat er in het rapport helemaal niet zoveel meer dan die journalist suggereerde. Uit een onderzoek van het SCP blijkt inderdaad dat Nederlanders taal het vaakst noemen als een verbindend element. Wie het rapport zelf leest, merkt dat dit geen nieuws is. Taal wordt vaak het allerbelangrijkst gevonden in dit soort onderzoeken – ook in andere landen. Het is natuurlijk ook iets dat je met vrijwel al je landgenoten bindt in een land waar de facto één taal dominant is, zoals Nederland.
Toeristisch
Met het gebruiken van Engelse woorden heeft dat niet zoveel te maken. Je wordt niet minder verbonden als je af en toe een leenwoord gebruikt, vooral niet als al je landgenoten dat ook doen. Een Engels leenwoord op zijn tijd kan meer verbinden dan puristisch geknor.
Wat mij dan meer verbaast: dat niemand op het idee komt – de schrijvers van het rapport niet, de commentatoren in de krant niet – erop te wijzen dat de Nederlanders die taal die hun nationale identiteit uitmaakt, delen met ruim zeven miljoen buitenlanders, vooral Vlamingen.
Toch bestaat er nauwelijks een Groot-Nederlandse gedachte. Het is anders: de Nederlandse taal verbindt, maar eigenlijk alleen de Nederlandse taal van Nederlanders. Alle Vlamingen die ik ken delen dan ook de ervaring dat ze weleens in een winkel in het Engels werden aangesproken, ook buiten toeristisch Amsterdam.
Symbool
Het werkt dus twee richtingen op: niet alleen voelen Nederlanders zich met andere Nederlanders verbonden doordat ze samen Nederlands kunnen praten, maar de taal van mensen die ze niet als Nederlanders ervaren, beschouwen ze dus ook niet als Nederlands.
Het voert zo ver dat ik de afgelopen tijd van verschillende moedertaalsprekers, bijvoorbeeld tweedegeneratie-Marokkanen, heb gehoord dat zij ook weleens in het Engels worden aangesproken. Ze zien er wat anders uit, zijn dus ‘niet Nederlands’ en dus past het nationale symbool kennelijk niet bij hen.
En zo is de taal niet alleen maar ‘verbindend’, zoals de SCP denkt, maar ook een bron van verschil.
Wouter van der Land zegt
Op het onderzoek van het SCP valt veel aan te merken en het wordt denk ik ook verkeerd weeergegeven in de pers. ‘Taal’ werd niet genoemd als ‘bindende factor’, maar ‘De Nederlandse taal’. Het ging hier uiteraard om een sturende vraag als ‘Wat vindt u de bindende factor in Nederland?’ Het is dan het makkelijkste antwoord want ‘Nederlands’ is een afgeleide van ‘Nederland’.
De grootste vervuiler van het onderzoek is echter dat we in Nederland leerplicht en gesubsidieerd onderwijs hebben, die kinderen feitelijk dwingen de taal te leren en Nederland als een vanzelfsprekende eenheid te zien. Wannneer er onderwijsvrijheid zou zijn, zouden er veel meer scholen met Engels, Turks, Limburgs, etc. als voertaal zijn en zou er minder met oranje vlaggetjes op het schoolplein gewapperd worden.
Het SCP zou dit op zijn minst moeten erkennen.
Dat verplicht onderwijs bedoeld is om nationaliteit te kweken, is aantoonbaar. Het gaat onder andere terug op adviezen van Martin Luther en het Pruissische(!) onderwijssysteem, bedoeld om resp. godsdienst te monopoliseren en vaderlandslievende soldaten te kweken. De huidige Canon van de Geschiedenis gaat terug op een hilarische tijdlijn waarin o.a. gesteld werd dat de opstand van de Batavieren iets te maken heeft met het moderne Nederland en dat de massamoordenaar Van Speijk een offer bracht voor het vaderland. In tijd die je beter zou kunnen gebruiken om te leren rekenen, moesten we de jaartallen + nationalistische feitjes uit het hoofd leren door ze klassikaal met luide stem op te dreunen. Daarna kregen we schoolmelk. Niet omdat dit nou zo gezond is, maar omdat de staat de productie subsidieerde. Waar, o waar, komt dat nationale gevoel toch vandaan?
Het is propaganda wanneer je doet alsof onze ‘identiteit’ een soort natuurlijk gegeven is.
Gerard van der Leeuw zegt
Ik heb op school best goed leren rekenen. En omdat we naast die jaartallen en ‘nationalistische feitjes’ ook b.v.. de belangrijkste plaatsen in Groningen, Friesland etc. moesten opdreunen, weet ik. u nog i.t.t. tot velen nu, die zonder hun telefoontje geen flauw idee hebben, waar die plaatsen liggen. Natuurlijk is het onderwijzen van het ABN een poging een eenheid te creëren, maar wat is daar toch tegen? Ik spreek een redelijk mondje Fries, maar als ik dat niet zou kunnen, zou ik dan niet blij zijn in Dokkum met Nederlands terecht te kunnen? De meeste Nederlanders denken altijd dat ze goed Engels spreken, maar een Engelsman lacht zich een krik…. En over twintig jaar moeten we allemaal aan het Spaans. En we wonen en werken nu eenmaal in Nederland. En dat heeft een eigen taal, een eigen geschiedenis, heeft eigen helden en eigen schurken. Van Speijk een ‘massamoordenaar’ noemen, is weer typisch zo’n Nederlands volledig a-historisch denkend oordeel. Hij was eerder het slachtoffer van een militair systeem en een manier van denken die niet meer de onze is Maar dat s wat anders. Wat meer al dan niet vaderlandse (mentaliteits)geschiedenis zou het debat ten goede komen.
Wouter van der Land zegt
Excuses, Van Speijk was geen massamoordenaar. Er kwamen 28 bemanningsleden om, dus niet echt een massa. Ik zou het wel een moord noemen, want hij kondigde het aan.
Een eenheid creëren op vrijwillige basis lijkt mij prima,maar het gebeurt via onze leerplicht onder dwang en het gebruik van minderheidstalen wordt onderdrukt.
Maar mijn punt is vooral dat het SCP doet alsof Nederlanders uit zichzelf een soort nationaal gevoel hebben gekregen.Het zou nooit zijn ontstaan zonder die jaartallenrijtjes, canons, vlagvertoon, belastingheffing, voetbalwedstrijden, zeeheldenkwartieren en ander nationalistische indoctrinatie. Zonder dat zouden we ook geen grens met het gebied dat België wordt genoemd ervaren en mensen zouden zich gaan identificeren met natuurlijke, kleindere eenheden, zoals een stad.
Henk Wolf zegt
Misschien zie je het mechanisme dat je onder het laatste kopje beschrijft ook in de onvriendelijke manier waarop soms wordt gereageerd als mensen Fries spreken of als ze zich inzetten voor het Fries. “We zijn toch allemaal Nederlanders”, is dan vaak het commentaar. Daar kon ook weleens een frame achter zitten waarbinnen Friezen blijkbaar wel “onverdachte Nederlanders” zijn, die zich in de ogen van de commentaargevers niet voldoende met de Nederlandse taal als “symbool van nationale eenheid” identificeren.
janien zegt
… fronste even de wenkbrauwen bij uw vlaggenshirt. Had de Vlaamse leeuw verwacht. Niet dat ik uw schilderij minder mooi vind in driekleur. 🙂
A. Donkerlo zegt
Mag ik eraan toevoegen dat de Nederlandse taal ook voor Nederlandstalige kinderen (dus ook voor Vlaamse kinderen) belangrijk is zowel om hun wortels niet kwijt te raken, als om ooit (weer) in het Nederlandse of Vlaamse onderwijs te kunnen instromen?
Ik heb het rapport niet gelezen, maar ik vraag me af of de Nederlanders die ’taal’ als verbindend element hebben aangegeven zich ervan bewust zijn dat de (minieme) subsidie die de Nederlandse en Vlaamse regeringen via de Stichting NOB aan de Nederlandse scholen in het buitenland verleenden, en die afgeschaft was omdat die rijke expats hun eigen broek maar moesten ophouden (terwijl de meeste Nederlanders en Vlamingen in het buitenland geen uitgezondenen zijn) pas vorig jaar met veel hangen en wurgen weer in ere hersteld is. Laten we hopen dat er niet weer aan gemorreld gaat worden.
Marc Kregting zegt
Is ‘verengelsing’ eigenlijk geen germanisme, zoals ‘purisme’ een gallicisme is?
Goed dat Marc van Oostendorp signaleert dat ‘de Nederlandse taal’ niet alleen verbindt maar ook scheidt. Als in België woonachtige Noord-Brabander heb ik ervaren dat ‘het Vlaams’ vaak andere nuances en onbegrippen serveert dan ‘het Nederlands’. Of zou dit het narcisme van de kleine verschillen zijn?
Taal schept zeker identiteiten, groepsidentiteiten wel te verstaan, die je van kinds af aanvoelt en die uiteindelijk distinctief kunnen worden (om het zondags te zeggen). Het Nederlands op GeenStijl is anders dan dat op rekto:verso. Mij lijkt dat deze twee websites simultaan demonstreren dat het leenwoorden net zo vergaat – het geannexeerde Engels is er evenmin gelijk.
Nu de PVV een motie blijkt te hebben ingediend om ‘de pitspoes’ tot een soort nationaal cultureel erfgoed te promoveren, moeten we voor die vakterm misschien onze oren spitsen om een poging tot alliteratie uit het Engels te waarderen: ‘grid girl’. In de publieksversie van het SCP-rapport staat dan weer een interview met iemand die ook Hindi spreekt, ‘storycoach’ en ‘zichtbaarheidsexpert’ is, en die herinneringen aan spruitjes ophaalt.
Ik geloof dat Karl Kraus lang geleden, in de Eerste Wereldoorlog, wel een punt had toen hij achter eerbewijzen aan nationale vlaggen God zag grijnzen, omdat consumenten hun portemonnees graag trokken voor zulke mooie woorden.
Johan Rooryck zegt
“niet alleen voelen Nederlanders zich met andere Nederlanders verbonden doordat ze samen Nederlands kunnen praten, maar de taal van mensen die ze niet als Nederlanders ervaren, beschouwen ze dus ook niet als Nederlands.” Hier spreekt eigenlijk een heel beklemmend provinciaal beeld uit van hoe de Nederlanders tegen het Nederlands aankijken. Ik denk niet dat di geldt voor de Fransen, bijvoorbeeld, die toch behoorlijk chauvinistisch en betuttelend omgaan met andere varianten van het Frans. Of Spanjaarden, of Zweden, of Duitsers. Als ik ‘Nederlands’ en ‘Nederlanders’ hierboven door gelijk welke taal en nationaliteit vervang waarmee ik enigszins vertrouwd ben, klopt er niets van vooral het tweede deel van de uitspraak… Of vergis ik me?
Marc van Oostendorp zegt
Het gaat hier natuurlijk altijd om gemiddelden, en van de landen die je noemt heb ik geen enkel zicht op Zweden, maar deze specifieke mix is denk ik vrij typerend voor Nederlanders. Het heeft ook iets te maken met het wonderlijke feit dat Nederland nooit zijn best heeft gedaan het Nederlands een wereldtaal te maken, maar in plaats daarvan vreemde talen te leren. Het is alsof het Nederlands bewust provinciaals wordt gehouden, want voor internationale contacten gebruiken we andere talen (tegenwoordig: Engels).
DirkJan zegt
Zonder dat het hier expliciet wordt uitgesproken gaat het vooral om de animositeit tussen Nederlanders en Belgen, Vlamingen. Nederlanders vinden het Vlaams een sappig taaltje, maar de mensen zelf, hun politiek en koningshuis wordt met onverholen arrogantie niet heel serieus genomen. Zo hebben Vlamingen op hun beurt weer de nodige vooroordelen tegenover al die Ollanders en hun superioriteitsgevoel en hun arrogantie dat ze in alles beter zijn en voorop zouden lopen. En dan hekelen ze ook nog eens dat Noordelijke taaltje waar ze de son in de see sien sakken. Allemaal niet nieuw.
Marc van Oostendorp concludeert dat de Nederlandse taal vooral alleen Nederlanders verbindt. Ik denk zelfs dat ook niet. Ik hoorde net op de radio bij het vrouwen-wk het leeuwinnenlegioen op de tribunes Holland, Holland! scanderen, maar heel veel mensen buiten de Randstad moeten van Holland niets van weten. Ook zij vinden net als Vlamingen de Randstedelingen maar verwaande standaardtaalkwasten en beroepen zich op hun eigen provincialisme.
Esther Bouma zegt
Zelf ben ik al een kwart eeuw weg uit Nederland en woon in Duitsland. Natuurlijk verbindt taal, maar toch vooral in combinatie met gedeelde culturele waarden. (helden, symbolen, rituelen, codes zoals voorgesteld in “de ui” van Geert Hofstede) Hoeveel invloed je culturele vorming heeft, ervaar je wellicht pas écht als je naar een ander land emigreert en merkt dat veel van je communicatieve verwachtingspatronen niet meer functioneren. Integreren is hard werken want je bevindt je in een culturele aanpassingsmodus en dat zorgt voor een permanente balanszoeking naar adapteren van de nieuwe culturele waarden? of de eigen culturele wortels trouw blijven? Het biedt echter ook de mogelijkheid om beide culturen te verbinden en echt te reflecteren op je primaire culturele vorming.