Nene is vijf jaar, ze is geboren in Hongarije, en ze is in Nederland komen wonen waar mensen geen Hongaars meer tegen haar spreken. Er is maar weinig onderzoek gedaan naar hoe dit soort taalverwerving werkt, onder andere doordat het nu ook weer niet zoveel voorkomt. Vorig jaar zijn in Nederland zo’n 150 kinderen via internationale adoptie aangekomen. Wereldwijd zijn het er de laatste tijd jaarlijks zo’n 30.0000. En dan zijn die kinderen onderling ook nog eens heel verschillend – verschillende leeftijd, verschillende achtergrond, verschillende talen.
De literatuur die er wel is, gaat vooral over de eindsituatie: leren kinderen in deze omstandigheden de taal wel beheersen als hun moedertaal. Het antwoord daarop is fascinerend genoeg: als je naar ze luistert, zijn geadopteerde mensen als volwassenen niet te onderscheiden van kinderen die vanaf hun geboorte dezelfde taal spraken, maar in verfijnde experimenten in het laboratorium vind je verschillen. Alleen vind ik behalve dat eindstation, waar ik alle vertrouwen in heb, ook het proces interessant.
Mijn indruk is dat Nene haar taal vooral ombuigt. Ze begint niet helemaal opnieuw en haar manier om een taal te leren is niet die van een tweejarige. Ze weet al wat taal is, ze weet al wat je kunt met taal. Dat blijkt bijvoorbeeld soms uit haar frustratie als ze iets nog niet kan uitleggen – een frustratie die gelukkig zienderogen afneemt nu ze steeds meer kan.
Maar het geldt ook anderszins. Ik denk dat ze nu een taal spreekt die je als iets tussen Hongaars en Nederlands in kunt beschouwen, en dat de mix steeds Nederlandser wordt. Je zou bijna kunnen denken dat ze zelf niet in de gaten heeft dat ze gaandeweg een andere taal begint te spreken, dat het voor haar een continuüm is. De Hongaarse plant die aan het groeien was, groeit nu naar de noordwestelijker zon toe.
Eerst waren haar zinnen Hongaars, maar vulde ze deze met Nederlandse inhoudswoorden, maar inmiddels zijn veel van haar zinnen al Nederlands. Ik geloof dat ze de mix al aanpast aan de situatie. Thuis is er meer Hongaars in en verwijst ze naar zichzelf soms nog met én, omdat ze weet dat wij dat begrijpen. Op school was het de laatste weken – de vakantie is begonnen – geloof ik overwegend ikke.
Rob Duijf zegt
Mooie observatie weer, Marc!