door Jan Stroop
Er is altijd wel wat met Nederlandse films die in een regio spelen en waarin de voertaal de taal van die regio moet zijn. Zo herinner ik me de serie over Merijntje Gijzen, die in West-Brabant speelt, maar waarvan de taal een West-Brabander doet huiveren. Voorbeeld: den (h)emel of den (h)el moet zijn den (h)emel of del.
In de film over Michiel de Ruyter speelt Frank Lammers de hoofdrol, maar wat er uit z’n mond komt, zou De Ruyter niet verstaan: Lammers spreekt een mengtaaltje, dat allesbehalve Zeeuws is, eerder Brabants. Ik heb daar toen een stukje over geschreven.
Nu is er die Netflixserie Undercover waarin Lammers weer een hoofdrol speelt, namelijk als de drugsproducent Ferry Bouman. Aardige serie trouwens. Hij speelt in Limburg. Dat blijkt al meteen uit ’t liedje waarmee de eerste aflevering begint: zuiver Nederlands Limburgs en gezongen door Jo Erens:
Dao, woo ich geboare bin
Woo m’n awwesjhoes nog steijt
De taal, die ich toch zo gouwd kin
Woo ich haw mien leijf en leijd
Limburg, Limburg allein.
De serie speelt zich overigens af in ’t noordwesten van Belgisch Limburg, op de camping in Lommel, een plaats, net over de Nederlandse grens, 20 km ten zuiden van Eindhoven.
Na dat liedje ‘Limburg allein’ volgt een introductie per voice-over, die beschrijft hoe mooi en aantrekkelijk Limburg is, maar de stem die dit verhaal vertelt, spreekt geen Limburgs maar Antwerps:
“Welkom in de Limburg, de greutste froitstreek van West-Eureupa en een paradèès vor wie da chère van de natuur geniet. Limburg is een gruune province, raaik aon bosse en domaaine.” Goed Antwerps, zoals ook blijkt uit ’t weglaten van de h, in ier, eel, en uit klèèrlichten dag. Dat de stem ‘in de Limburg’ zegt, zegt al genoeg: dat zegt namelijk geen een Limburger. Die haat dat ‘in de Limburg’.
De stem van de voice–over behoort toe aan ’t personage Nick Janssens, de coördinator van de undercoveroperatie, gespeeld door Manou Kersting. Acteur Kersting is Antwerpenaar van geboorte en hij spreekt volgens Wikipedia zowel plat Hollands als plat Antwerps. Dat eerste heb ik niet kunnen controleren, dat tweede is juist.
’t Taalgebruik in de serie ‘Undercover’ heeft vanaf ’t begin de aandacht getrokken, vaak negatieve aandacht. Uit reacties op social media bleek dat “het Brabants en Vlaams dat het gros van de personages spreekt, niet of nauwelijks te verstaan is voor mensen die van ‘boven de rivieren’ komen.”, schreef Televizier.
“Kijk op Netflix naar Undercover: versta er niks van. Van mij mogen ze het Vlaams ondertitelen!” zegt een dame op Twitter. Aan die wens is inmiddels voldaan, en meer dan dat, want er is behalve een Nederlandse ook een Vlaamse ondertiteling beschikbaar. Ze verschillen soms van elkaar.
Tot die Vlaamse ondertiteling zou wel eens besloten kunnen zijn omdat er in de serie diverse soorten Nederlands uit Nederland te horen zijn. Verschillende kranten uit Nederland wezen juist vooral op taalvariëteiten uit Vlaanderen. Ze waren overigens niet altijd even gelukkig in ’t determineren van wat ze hoorden.
“Terwijl een drone over de Limburgse heuvels zoeft, vertelt een zware Vlaamse stem dat de Limburgse pillen de hele wereld over gaan. Alsof de makers willen zeggen: El Chapo en Pablo Escobar zijn er niets bij.” (Trouw). “Een voice-over met een vet Vlaams accent vertelt dat er achter de idyllische natuur een grimmige drugswereld schuilgaat. ‘Limburg is het Colombia van de xtc.’” (Volkskrant). Dit gaat dus beide keren over de voice-over die Antwerps spreekt.
“Ook zorgen de vet aangezette Limburgse types, zoals komisch talent Elise Schaap als Ferry’s vrouw, voor de nodige luchtigheid tegenover de moorden en andere gruwelijkheden.” (VPRO Cinema). Dit is er wel heel erg naast. Ik vind Elise Schaap, die Danielle Bouman speelt, geen ‘vet aangezet Limburgs type’, ik hoor eerder dat ze Hollandse is: “Wat ie (Ferry) in z’n kop hep”.
RTL-Boulevard is genuanceerder en zit een eind in de goede richting: ”In de serie worden drie ’talen’ gesproken: Nederlands, Vlaams met een stevig accent en Brabants.”. Met dat Brabants wordt waarschijnlijk de spraak van Ferry Bouman (alias Frank Lammers) bedoeld (houdoe!). Dat Vlaams met stevig accent, dat ook ‘zwaar’ en ‘vet’ genoemd wordt, zal wel Antwerps zijn.
Ik mis in die opsomming wel ’t Verkavelingsvlaams, dat, hoe variabel die variëteit ook is, wel degelijk in de serie herkenbaar aanwezig is, o.a. in de hogere regionen in ’t Paleis van Justitie, ik denk in Hasselt. Bij mevrouw de procureur en de commissaris.
Mevrouw de procureur:
“Ge weet dak u daar niet bij kan helpen”
“Dan zalt niet genoeg opgeleverd hebben.”
“Wat edde nodig?
“Aan wie denkte?”
De commissaris:
”’t heeft meer dan genoeg opgeleverd alleen geen bewèèze.”
“Decaluwé doe lastig”
“Nen XTC-producent; we wiste nooit precies wa sunne rol was”
“Ferry Bouman, das nen ollander .”
Dan is er veel Antwerps. Bij Nick Janssens, coördinator undercoveroperatie:
“Ge zout em nie aongeven, mar Ferry is de greutste xtc-producent die ad ier rondloopt.”
“Das ne gast mè twi gezichten. In de week zit em in z’n villa (met de i van pit, JS.). Daor is em onberèèkbaor”.
“Op ’n paor onderd meter van z’n ois.”
“En vooral zörrege dagge bevriend geraokt mee Ferry en z’n madam”.
Ook Peter/Bob, undercover, spreekt Antwerps:
“En doen kik me dan veur as koper of as leverancier?”
“Mè wie gaode mèèn daor zette?”
Nick: “Kim de Rooij”
Peter/Bob: “ ’n schôôn?” (d.w.z ‘is ’t een mooie vrouw?)
“Êên dieng. Op diejen camping gaode nar mèèn löstere”
En bij ’t afscheid nemen zegtie : “salu”.
Ik hoor bij hem ook de typische Antwerpse huig-R.
Twee personages spreken Standaardnederlands, John Zwart, zwager en naaste medewerker van baas Ferry Bouman en Anouk (alias Kim de Rooij), de undercoveragente. John Zwart wordt gespeeld door Raymond Thiry, die in Amsterdam geboren is. Anouk is Anna Drijver, die uit Den Haag komt.
Zo langzamerhand is algemeen bekend dat de figuur Ferry Bouman min of meer gemodelleerd is naar de ‘grote’ Brabantse drugsproducent Janus van Wesenbeeck. Die heeft zich in een interview in Humo uitgebreid uitgelaten over de Netflix-serie en zijn eigen wederwaardigheden. Ook over ’t taalgebruik in ‘Undercover’:
“Eerst moest ik er nog wel om lachen. Het sloeg allemaal nergens op. Alleen dat accent al: in de serie praten ze Tilburgs, wij zijn van Eindhoven.” (Humo, 2 juli 2019). Van Wesenbeeck bedoelt kennelijk dat wat hij hoort geen Eindhovens is. De verschillen tussen Tilburgs en Eindhovens zijn niet groot maar ze bestaan (of bestonden ) wel.
Sonja, vrouw van Jurgen, gespeeld door Lieke van den Broek (Goirle bij Tilburg), zegt: “dat is kaailief.” Dat moet Tilburgs zijn, want in Eindhoven en omstreken is ’t keilief, heb ik gevonden. Maar even later zegt ze: “wa zedde dan?” (‘wat zeg je dan’), en “houdoe , hè.” En dat is dan weer Eindhovens.
Haar man Jurgen ( = Kevin Janssens, Antwerpen) zegt: “hoeveel keer maa’k slaoge? Draaikeer” (‘drie keer’), en dat is inderdaad goed Antwerps.
Tilburg zegt ruuken, Eindhoven ruiken. Dit kaartje toont de verspreiding van ’t Middenbrabantse agge (‘als je’) en ’t oostelijke esge. De isoglosse tussen deze twee is bij meer verschijnselen de scheidslijn tussen Tilburgs en Eindhovens.
Of Daniëlle, de vrouw van Ferry, in de serie als Eindhovense geconcipieerd wordt, is uit haar woorden niet op te maken. Maar wel of ze Eindhovens spreekt. Dat doet ze niet. Opvallend genoeg is zij de enige bij wie ik iets Limburgs bespeur, een soort intonatie. Zal wel aangeleerd zijn, want de actrice, Elise Schaap, komt uit Rotterdam.
Daniëlle d’r e [ɛ] zweemt af en toe naar een wijdere Limburgse a [ɑ]: “acht leuk”; “onder de mansen komen”.
Maar Hollands is bij haar weer:
“Dat was leuk. Moeten we vaker doen”.
“Volgens maai ligt ie hier”.
“Ik weet niet of ze me wel zo leuk vinden“.
En Brabants:
“Hedde mama gemist?”.
“Ik heb er wel veul wark aan, anders loopt ie meteen wag”.
“Ged oew bakkes nie gepoetst”.
Danielle spreekt dus van alles door elkaar, Limburgs (mansen), Brabants (hedde, veul) en Hollands ( leuk, vaker, maai).
“De serie is een feest der herkenning. Je hoort vaak ‘houdoe’. ‘Bende gij een wout?’ is een vraag die zowel Ferry als Danielle diverse keren stelt. Frank Lammers is een geboren Brabo en komt authentiek over als de crimineel met het korte lontje.” Aldus Omroep Brabant. Maar daar valt wel wat op af te dingen.
Eerst maar eens wat echt Brabants is aan de spraak van Ferry:
Ferry: Ge mot oew eigen afvraogen waorom ze weglopen” (oe eigen algemeen Brabants).
’t Gebruik van wout voor ‘politie-agent’. Dat wout is wel algemener bekend, maar op ’t dialectniveau verschijnt ’t toch voornamelijk in ’t zuiden, o.a. in de Meijerij. In de Nederlandse ondertiteling werd ’t smerissen.
Houdoe, hè is echt Eindhovens.
“Frank Lammers die een behoorlijk overtuigende zachte ‘g’ heeft ontwikkeld“ meent een journalist, maar dat hoefde niet, want Lammers komt uit Mierlo, bij Eindhoven. Netlix 3 mei 2019
Maar voor de rest is de spraak van Ferry weinig authentiek Brabants.
“wat as de wouten ’m vinden”. Vinden is in Oost-Brabant vinge of venne.
“Waor eddem gevonden?” Gevonden > gevonnen.
“Toch niet te geloven die gasten” (geloven moet geleuven zijn).
“Ge had ’m toch wel efkes om kennen draaien?”. Eindhoven heeft inderdaad kennen. Maar draaien had drèije moeten zijn.
“Hoe was ‘t” ( voor: hoe waar ’t).
“Gaon jullie al weer weg?” moet zijn: Gaode gellie al wir weg.
“Dat heb ik al honderd keer gezegd” (voor gezeed).
“Dad is goed tegen den hoofdpijn. ” Dit, den hoofdpijn, is vreemd Nederlands. In ’t Oostbrabants is ’t: dad is goed esge kopeeng het. (‘met ‘dat’ bedoelt Ferry ‘vrijen’).
Kortom Frank Lammers spreekt ongeveer dezelfde taal als toen ie Michiel de Ruyter speelde.
Er zijn maar drie variëteiten in ‘Undercover’ die een authentieke indruk maken, ’t Standaardnederlands van Anouk en John Zwart, ’t Verkavelingsvlaams en ’t Antwerps. De andere taalvariëteiten zijn geen van alle zuiver op de graat. Ze worden gesproken door Nederlanders, die vroeger dialect gesproken hebben, vermoed ik, en zich daar nog wat van herinneren en dat te pas proberen te brengen. Groot verschil met de Vlamingen, bij wie ’t dialect blijkbaar nog de eerste taal gebleven is, of nagenoeg.
Maar dat doet allemaal weinig af aan ’t genoegen dat ‘Undercover’ u zal bieden.
Ramon de Louw zegt
Mooie analyse. Ik heb als grensbewoner (NB/A) met veel plezier de serie gevolgd, vooral ook vanwege de diversiteit aan dialecten en accenten die gebruikt worden. Ik ben overigens in de luxe omstandigheid dat ik de meeste dialecten goed ken en de verschillen goed kan thuisbrengen. Zeker als ze foutief gebezigd worden (‘aangeleerd’). Het mengseltje dat Elisa Schaap bezigt, klopt inderdaad niet, maar de poging is allercharmantst… Al is het misschien omdat het meer naar (Noord-)Limburgs neigt.
Overigens voelt het (Kempisch/Noord-)Brabants van Frank Lammers vrij authentiek aan. Zuiver dialect is het zeker niet, maar het komt goed overeen met wat we zo langzamerhand ‘algemeen Brabants’ zijn gaan noemen, een taal die het beste is te omschrijven als ABN met een stevige zuidelijke tongval en nog enkele dialectrelicten. Je kunt er tegenwoordig ook in Maaskantje mee terecht (‘jonguh’!). Voor Noord-Brabanders, zeker ten oosten van Tilburg, voelt het als eigen. En dat maakt dat de serie, zoals gezegd, authentiek aanvoelt.
Tilburgs en Eindhovens kennen oorspronkelijk flinke verschillen, zeker op fonetisch vlak. Elke Brabander zal het verschil horen, maar onder invloed van het ABN (is dat een officiële spreektaal? Afijn, andere discussie) zijn die verschillen wel kleiner dan ooit. Maar voor een oude rot als Van Wesenbeeck kan het dialect van een jongere generatie (Lammers, van den Broek) teveel als een mêlee (om maar eens dialectwoord erin te gooien) aanvoelen om zich erin te herkennen. Taal verandert snel. Dialecten (helaas voor de liefhebber) nog sneller. Maar hulde voor de serie om de poging te wagen. Na De Bende van Oss, is dit feitelijk pas de tweede grootschalige productie die echt de regionale (Brabantse) context eer aandoet. Ik hoop op meer.