Galanterie
Ik kom liefst wat te laat en laat je gaarne fluiten,
want wie te vroeg komt vrijt zijn vrolijkheden kwijt,
maar laat je, meesteres, vast in mijn armen sluiten
alvorens jij me vrank en vrij de straat op smijt.
Zo smeekt hij die, te smal om smoesjes te verkopen,
de kinderen vermaakt of wroet voor ’t vaderland
en het vertikt, Tity, je verder na te lopen
en wachten of je wel zal wederkeren, want,
schoon mij een dag in mei de gouden mingodin,
die telkens dook en daalde uit loverbovenzalen,
vertelde hoe ten haard van ’t heilig huisgezin
een snelle rebel telt in je tatertalen,
carissima, je kan in ’t kuiltje van mijn kin
mij met je kattentong geen tussenkus betalen.
Bert Decorte (1915-2009)
uit: Orfeus gaat voorbij (1940)
• • • • • • • • • • • • • • • • • •
Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere werkdag een gedicht per mail.
Laat een reactie achter