De verlaten steden
Mijn moeheid zoekt de steden die verlaten
En stil zich koestren in den zonneschijn:
De donkre huizen en de nauwe straten,
Den stoeren torenromp op ’t open plein.
Daar storen mij gerucht noch smadend praten,
Daar doet geen schrik mijn blijde mijmring pijn:
Onmerkbaar-zacht versmelten vreugde en haten
Tot klaar geluk, tot zoet tevreden-zijn.
Den heelen dag kan ik er eenzaam dwalen
Bewonderend de dingen altegader
En luistrend als het carillon begint,
En ’s avonds bij der lampvlam teeder stralen
Voel ik mij tot het groote leven nader
Waar weêr mijn ziel het inniger bemint.
J.G. Danser (1893-1920)
• • • • • • • • • • • • • • • • • •
Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere werkdag een gedicht per mail.
Laat een reactie achter