Leestekens vormen een interessant onderwerp van potentieel onderzoek. Ze maken enerzijds onderdeel uit van de geschreven taal en geschreven taal schreeuwt altijd om standaardisering. Maar hoewel we in het Nederlands absurd gedetailleerde regels hebben over dat andere aspect dat uniek is voor de geschreven taal – de spelling – is het gebruik van leestekens niet officieel geregeld en ook anderszins nauwelijks gecodificeerd. Bij de meeste dictees let men niet op de leestekens.
Dat geldt overigens net zozeer voor andere talen. Interpunctie heeft iets te maken met hoe een tekst geacht wordt te klinken: wat voor pauzes je legt, hoe en waar je afbreekt, welke klém-tó-nén je legt. Interpunctie hoort in die zin eerder bij de stijl, en ook de strengste schoolmeesters deinzen vaak terug voor al te harde stijlregels.
Veel aspecten van de interpunctie kan iedereen voor zichzelf bepalen. Toch zijn er in de loop van de tijd allerlei conventies ontstaan. Het is bijvoorbeeld in het Nederlands niet ‘fout’ om voor ieder leesteken een spatie te plaatsen , zoals in sommige andere talen wel gebeurt , maar het is simpelweg niet de manier waarop ‘we’ het doen . Het ziet er raar uit .
Stijlfout
Als enkele decennia geleden beschreef Peter van der Horst allerlei van die conventies in zijn Leestekenwijzer, dat toen verscheen bij de Sdu. Omdat die uitgever al geruime tijd niet meer aan taalboeken doet, heeft Van der Horst voor een Nieuwe leestekenwijzer onderdak gevonden bij de Antwerpse uitgever Maklu.
Nu kun je mij niet blijer maken dan met een boek van 388 pagina’s waarvan hoofdstuk 13 ‘Schuine streep’ heet. Zolang dit soort boeken nog uitgegeven worden leven we in een rijke beschaving.
Het boek is vooral bedoeld voor mensen die ergens een leesteken moeten of willen plaatsen, en om raad verlegen zitten over hoe ze dat moeten doen. Gegeven het feit dat er niets ‘officieel’ geregeld is, moet je dan je toevlucht nemen tot spontaan gegroeide conventies, zoals die over de relatieve volgorde van leesteken en spatie. Maar voor heel veel kwesties bestaan ook dat soort conventies niet, simpelweg omdat ze zelden voorkomen. In dat geval neemt Van der Horst soms een vrij arbitraire beslissing:
Na een vet gezet woord is de punt niet vet:
– We noemen deze stijlfout pleonasme.
Als de hele zin vet is, komt er een vette punt:
– We noemen deze stijlfout pleonasme.
Ik snap de redenering wel – de punt hoort niet bij het woord pleonasme, maar wel bij de zin, en past zich aan de meerderheid van de voorafgaande zin aan. Maar áls ik er al iets van vind, dan is het dat een niet-vette punt na een vet woord er altijd wat iel uitziet.
Persoonlijk
Een probleem is natuurlijk ook dat je om de leestekens écht goed te plaatsen, een heel goed inzicht moet hebben in de opbouw van je tekst. Neem het verschil tussen punten, komma’s en puntkomma’s. Het verschil is er vooral een in toon:
- We stonden op. We togen aan het werk. We gingen weer naar bed.
- We stonden op, we togen aan het werk, we gingen weer naar bed.
- We stonden op; we togen aan het werk; we gingen weer naar bed.
Een vraag die zich hierbij voordoet is dan: wat is precies een zin? Van der Horst is hier betrekkelijk streng in; hij vindt een zin pas een zin als het een hoofdzin is, met een persoonsvorm op de tweede plaats. Een constructie als de volgende noemt hij ‘niet fraai’, omdat het stuk dat met ‘zodat’ begint volgens deze definitie geen zin is:
- Om te voorkomen dat de acrylverf te snel droogt, kun je een vertragende gel toevoegen. Zodat je wat meer ontspannen kunt werken.
Op de plaats van de (eerste) punt moet hier een komma staan, zegt Van der Horst, of de tweede zin moet worden omgeschreven tot ‘Zo kun je wat meer ontspannen werken.’ Dat lijkt me echt een kwestie van smaak: ik heb geen enkel probleem met die ‘zodat’-zin als zin en zoals Van der Horst zelf schrijft komt die vorm ook vaak voor. Er zijn in de beste teksten van de beste schrijvers talloze voorbeelden te vinden van deze praktijk. De gronden om hem af te keuren lijken mij dus persoonlijk.
Bedrogen
Ik neem aan dat dit soort arbitraire beslissingen worden ingegeven door de wens dat zo’n leestekenwijzer ‘praktisch’ moet zijn. De lezer zit met een vraag en wil in een boek een antwoord vinden op die vraag, en niet de informatie dat er geen antwoord op bestaat, omdat iedereen doet wat hij zelf wil, of alleen een heel ingewikkeld antwoord, of een antwoord dat nauwelijks toepasbaar is (luister naar je innerlijk oor om te horen hoe groot de pauze is die je wil leggen).
De Nieuwe leestekenwijzer geeft hiervoor heel veel stof tot nadenken en voor wie dat zoekt zeer gedetailleerd advies over allerlei kwesties. Maar wie wil weten waarom je iets op een bepaalde manier zou doen, komt bedrogen uit. Dat vind ik jammer: hoeveel waardering je ook kunt hebben voor de enorme omvang van dit werk, en de heel heldere manier waarop tal van kwesties worden uitgelegd; hoe blij je ook kunt zijn met ieder boek dat een heel hoofdstuk wijdt aan de schuine streep; hoe behulpzaam deze gids ook iedereen zal zijn die wil dat iemand anders een knoop doorhakt, lijkt me dit toch wel een vereiste voor dit soort gidsen: dat de auteur heel precies aangeeft waarop een advies eigenlijk is gebaseerd. Op stijlgevoel en persoonlijke smaak.
Peter van der Horst. Nieuwe leestekenwijzer. Handboek voor het gebruik van leestekens en andere tekens. Antwerpen: Maklu, 2019. Bestelinformatie bij de uitgever.
Gerard van der Leeuw zegt
Ja, heerlijk die / schuine streep, en niet dat verdomde ‘slash’. Idem het heerlijke apenstaartje i.p.v. dat rare ‘at’…….. Wat zijn wij Nederlanders toch een raar volkje….. Nog te vies ook, als u begrijpt wat ik bedoel.
Drabkikker zegt
Tja, zo heb je ook mensen die onderscheid maken tussen het achtpuntige en het vijfpuntige beletselteken. 😉
Wouter van der Land zegt
‘Maar voor heel veel kwesties bestaan ook dat soort conventies niet, simpelweg omdat ze zelden voorkomen.’
De conventies stammen voor een groot deel uit de drukkerstraditie, waar alles wel een keertje voorbij komt. Een basisprincipe van typografie is dat je het lezen zo min mogelijk verstoort en daaruit volgt dat je consequent moet zijn. Daarom is het bijvoorbeeld ook fout om een x (iks) te gebruiken in plaats van een maalteken. Een ander veel voorkomende fout is het gebruik van een koppelteken voor de betekenis tot en met: ’10-20 uur’. Het is duidelijker en mooier om een langer streepje te gebruiken. Beide fouten zijn onstaan doordat de tekens in oudere computerlettertpes nog niet bestonden en ook geen toets op toetsenborden kreeg.
Het is als met kleding. Wanneer je blauwe ogen hebt, leer je op een gegeven moment uit een magazine dat het goed is om blauwe truien e.d. te dragen. Dat heeft niets met persoonlijke smaak te maken.
msvandermeulen zegt
“Het is duidelijker en mooier om een langer streepje te gebruiken”. Mooier is al zeker een geval van smaak, duidelijker lijkt me ook. Ik vind dit namelijk volstrekt duidelijk.
Ik vind ook het voorbeeld van het maalteken niet zo best: het feit dat je na x ‘iks’ moet zeggen laat toch al zien hoe dicht die twee op elkaar liggen? 3×5=15, ik zie geen bezwaar. Behalve vanwege persoonlijke voorkeur natuurlijk 😉
Wouter van der LAnd zegt
In wiskundeboeken wordt de x gebruikt voor een variabele. Daar wordt om verwarring te voorkomen zelfs vaak een punt of een sterretje in plaats van een iks gebruikt.Vergelijkbaar gebruiken programmeurs soms een 0 met streep voor een nul.
Bij lezen gaat het om fracties van seconden. Een uitdrukking als ’10-15 uur’ herken je net iets sneller als het streepje iets langer is. Schoonheid is deels een kwestie van balans en dat is redelijk objectief. Een langer streepje heeft meer gewicht ten opzichte van de cijfers.
Van Oostendorp vindt een regular punt naast een vet woord niet mooi. Ook dat is geen persoonlijke kwestie, maar een ervaring van een te groot contrast. Om die reden wordt vet in de meeste boeken niet gebruikt in lopende tekst.
Vergelijk een pagina uit een willekeurig proefschrift eens met een zorgvuldig gezet boek, bijvoorbeeld de Russische Bibliotheek oid. Niemand, behalve de moeder van de gepromoveerde, zal het proefachrift mooier vinden. Dat komt deels door de detailtypografie.
Lucas zegt
Niet vaak, standaard. Dat is omdat de punt (het is geen gewone punt) en het kruis een volstrekt andere betekenis hebben in matrixberekeningen: inproduct en uitproduct. De x als variabele ziet er weer anders uit dan de x voor uitproduct.
Dat is dus niet om verwarring te voorkomen. Je krijgt gewoon volstrekt andere uitkomsten als je een x gebruikt waar je een . moet hebben.
Voor de gewone mens in het dagelijks leven is het geen relevant onderscheid. Voor wiskunde (en daarmee natuurkunde, scheikunde, sterrenkunde) is het cruciaal.
msvandermeulen zegt
Maar dit voorbeeld gaat over gebruik in specialistische velden. Ik vind het prima dat daar speciale regels zijn, maar voor ‘gewoon’ taalgebruik lijkt het me volstrekt niet uitmaken. Nogmaals: ik kan gewoon 3×5=15 schrijven zonder dat dat enig probleem oplevert.
Schoonheid is objectief, nou breekt m’n klomp. Ik zit niet zo in de esthetica, maar ik zou daar graag een bron ter ondersteuning voor zien. Maar zelfs áls het zo zou zijn, dan is een korter of een langer streepje niet inherent ‘gewichtiger’: dat lijkt me een arbitraire kwestie.
Ten slotte: “Een uitdrukking als ’10-15 uur’ herken je net iets sneller als het streepje iets langer is.” Dit is wat Jan Renkema de effectnorm noemt. Probleem is alleen dat dit, zoals Marc ook schrijft, volstrekt arbitrair is. Voor jou is dit misschien waar, maar heb je bewijs dat dit voor anderen ook geldt?
Drabkikker zegt
“Dat heeft niets met persoonlijke smaak te maken.”
U hoeft slechts een blik bij de buren te werpen om te beseffen dat die stelling stevige nuance behoeft. Bekijk alleen al de verbluffende variëteit in het gebruik van aanhalingstekens: https://en.wikipedia.org/wiki/Quotation_mark#Summary_table
Wouter van der Land zegt
Beste Drabkikker,
Die aanhalingstekens hebben landelijk verschillende tradities. Dat zijn dan toch geen persoonlijk verschillende tradities? Een francofiel kan besluiten om Franse interpunctie te gebruiken en dat een persoonlijke keuze vinden, maar dan volgt hij nog steeds een landelijke traditie.Waarschijnlijk zal hij ook door zijn peers gecorrigeerd worden: hee waarom zet jijj een spatie voor je uitroeptekens?! En er dan mee ophouden.
Peter Nieuwenhuijsen zegt
‘is het gebruik van leestekens niet officieel geregeld en ook anderszins nauwelijks gecodificeerd’. Het zou wel heel vervelend zijn als de regel voor het verschil tussen beperkende en uitbreidende bijvoeglijke bijzinnen niet werd nageleefd. In oudere teksten kom je geregeld een komma tegen voor een beperkende bijzin en dat vind ik dan altijd een akelig moment. Belangrijker is natuurlijk dat het negeren van de regel tot misverstand leidt. (‘De deelnemers, die in het buitenland wonen, krijgen compensatie’ impliceert dat alle deelnemers in het buitenland wonen.)
Wouter van der Land zegt
@MS Van der Meulen, reactie 12u08. ‘Nogmaals: ik kan gewoon 3×5=15 schrijven zonder dat dat enig probleem oplevert.’ Sommige mensen zullen zich er bewust of onbewust toch aan storen. Het is als wanneer je o-toets defect raakt en je voortaan een 0 gaat tikken.
Over het objectieve van het schone: mensen vinden van nature bepaalde beeldaspecten mooi, bijvoorbeeld enige symmetrie, herhaling en enige vorm van chaos.Hier wordt onder andere onderzoek naar gedaan bij het ontwikkelen van computergegenereerde kunst. Ik kijk of ik een bron kan vinden.
Over het herkennen van letters en andere tekens is onder andere onderzoek gedaan naar de recent overleden letterontwerper en hoogleraar Gerard Unger. Hij ontwierp onder andere lettertypes voor verkeersborden. En voor een Amerikaanse krant ontwierp hij een letter die krapper gezet kon worden en toch leesbaaarder was dan bijvoorbeeld Times.
Een test die je eenvoudig zelf kunt doen is de tekst ’10-20′ met een koppelteken en langer streepje uitprinten en dan op afstand te kijken. Als ik me niet vergis valt het koppelteken sneller weg. 3-2=1 is toch ook iets minder makkelijk leesbaar dan 3 – 1 = 2
En 3 × 4 = 12 leest iets beter dan 3×4=12.
Niets persoonlijks aan.
Wouter van der Land zegt
Excuses voor eenextra toevoeging: het hier gebruikte weblog-programma WordPress maakt van een x (iks) tussen getallen hier automatisch een maalteken, zie ik nu. Dat verpeste mijn laatste voorbeeld op 12u34. Het bewijst wel mijn gelijk, want een door miljarden mensen gebruikt CMS doet deze correctie dus ook.
DirkJan zegt
Het is maar goed dat de schrijver niet ook nog zijn keuzes gaat motiveren, dat zou alleen maar tot ergernis leiden en extra benadrukken hoe subjectief het gebruik van leestekens (en spelling) is. En het is ook niet erg, integendeel. want je kan zo je eigen voorkeuren goed ijken aan die van de schrijver en zo zelf je eigen keuzes maken. Het brengt je op ideeën waar je nooit eerder over na hebt gedacht.
Toch is niet alles subjectief en gelden er ook ergonomische wetten die de leesbaarheid van bepaalde leestekenvormen vergroten, zoals bijvoorbeeld een langer streepje, een spatie, of een vet gemaakte punt.
(Ik heb het hier al eens eerder aangehaald, maar ik zet, in navolging van Jan Renkema, een spatie voor het beletselteken … – veel mooier – terwijl de meeste mensen dat lelijk vinden en de spatie weglaten… Over smaak valt wel te twisten, maar je schiet er niets mee op.)
Marcel Meijer Hof zegt
Fijn dat heer Oostendorp er zo frank en vrij tegenaan kijkt; een prettig soort van autoriteit. Louis Couperus staat bekend om zijn royaal gebruik van komma’s. Mijn groot woordenboek der Nederlandse taal ( Van Dale – 1976 ) wijdt IV pagina’s aan interpunctie.
Ik lees vaak dat mensen fulmineren tegen het gedachtestreepje, als zou dat het lezen veronaangenamen, danwel bemoeilijken. Persoonlijk vind ik dat onzin, sterker nog ik zou er meer gebruik van maken – ik schrijf veel teksten – maar beperk mij enigszins wegens deze fulminaties. Misschien moet ik daar maar weer eens mee stoppen. Het gedachtestreepje schept namelijk wat meer ruimte in de letterbrij en mij is dat niet onaangenaam: 2 X 2 = 4 als voorbeeld.
Hoeveel mijn Duits Woordenboek ( Wahrig Deutsches Wörterbuch 1980 / 1981 ) nodig heeft is niet een, twee, drie vast te stellen, daar het opgenomen is in het inleidend hoofdstukje Lexikon der Deutschen Sprachlehre ( pag. 49 – 236 ). Vast staat wel, dat in het Duits de interpunctie vrij nauwkeurig is vastgesteld, waarbij het gebruik van, met name, komma’s een frequentie bereikt, die de gemiddelde Nederlandse lezer tot wanhoop zou kunnen drijven. Ik kan U meedelen, het went, en vooral, er zit systeem in :-] Schrijf ik Nederlands, dan dien ik mijn gebruik van komma’s altijd iets terug te schroeven.
Zoals U al heeft gemerkt geef ik losjes de voorkeur aan wat een « Franse » interpunctie wordt genoemd, opnieuw omdat ik dat extra ‹ wit › in de tekst niet onaangenaam vind ! Zoiets als: Als U dat wilt! vind ik niet direct prettig leesbaar. Echter, het hangt ook wel samen met het gebruikte lettertype. En om terug te komen bij onze dierbare hooggeleerde: Het is vooral een kwestie van stijl, van hoffelijkheid naar de lezer, van plezier aan doordacht taalgebruik.
Bien à tous.
gnjager zegt
“Maar áls ik er al iets van vind, dan is het dat een niet-vette punt na een vet woord er altijd wat iel uitziet.” Nee, hoor.
Drabkikker zegt
Nee hoor, dat vindt Marc niet? Interessant.
Wandering Oak zegt
En zo verloedert onze geschreven taal steeds meer. Ik ben het helemaal eens met Van der Horst: die “zodat”-zinnen zonder persoonsvorm zijn een gedrocht en ze storen mij bovenmatig, omdat je door de punt ervóór werkelijk afgebroken wordt in je leesritme. Ik kan een tekst die zo opgebouwd is, nauwelijks lezen. Volgens mij is dat het gevolg van nonchalance en onkunde om een te lange zin op een deftige manier uit elkaar te halen.
Bovendien bepalen leestekens meer dan eens de betekenis van een zin (denk aan de beperkende en uitbreidende bijvoeglijke bijzinnen, bijvoorbeeld, waarvan de betekenis afhankelijk is van het al dan niet gebruiken van een komma).
Kortom, het gebruik van leestekens om het juiste effect en de correcte betekenis op de lezer over te brengen is in mijn ogen nog steeds een kunst en een kunde – en verdient niet om zo verloederd te geraken.
Maar ik ben een Vlaamse. Misschien ligt het daaraan.
Peter Nieuwenhuijsen zegt
Daar ligt het waarschijnlijk niet aan. Iets anders: de voorbeeldzin met ‘zodat’ in het stuk hierboven bevat wel degelijk een persoonsvorm. En verder: de onderbreking van het leesritme is misschien wel de bedoeling van de schrijver. Niet om te pesten, maar om de voorafgaande zin even de kans te geven door te dringen tot de lezer. Ik ervaar zelfs een gering betekenisverschil als er voor de punt gekozen wordt waar in principe ook een komma kan staan. En daar is het u toch om begonnen, nietwaar?
Natuurlijk moet de schrijver de keus welbewust maken en met een goede reden. Wat dat betreft verdient de ‘zodat’-zin hierboven ook in mijn ogen geen schoonheidsprijs.
Ten slotte: het gaat hier niet om het specifieke woord ‘zodat’ en de categorie ‘zodat-zinnen’, maar om de stijlfiguur van de zin die aanvangt met een voegwoord. Mij is al eerder gebleken dat er mensen zijn die zich daaraan ergeren. Iemand zocht destijds voor mij uit dat literaire schrijvers ook zeer geregeld deze stijlfiguur hanteren. Zelf gebruik ik hem ook vaak. Ik vermoed dat dit komt doordat ik mijzelf de tekst hoor voorlezen en dan een punt zet. En vervolgens toch nog even op de voorafgaande gedachte doorborduur. (Zie hierboven: drie maal En).
Peter De Reijke zegt
Vindt Van Oostendorp eigenlijk dat interpunctie belangrijk is en dat veel Nederlanders het belang van interpunctie steeds minder begrijpen ? Als ik mag afgaan op mijn bijna dagelijkse ergernissen gedurende minstens een half mensenleven, dan staat heel hoog: de neiging om hele lappen tekst maar aan elkaar te naaien met komma’s, komma’s, komma’s en komma’s: “De minister-president liep naar voren om het journaille toe te spreken, hij kwam direct ter zake, de kwestie van de dividendbelasting zat hem duidelijk heel hoog, zonder dat hem nog maar een enkele vraag was gesteld kwam het hoge woord er al uit, het plan om de dividendbelasting af te schaffen kon naar het archief, het was niet langer uitvoerbaar gezien de beslissing van de Unilevertop, wat hij niet noemde maar wat zeker wel heeft meegespeeld is de houding van de oppositie en de verdeeldheid binnen de coalitie.” Ontleed deze zin. In de praktijk zie je in dit soort monsterzinnen ook nog om de vijf woorden een koei van een spelfout; die heb ik hier maar weggelaten.
Ik bedoel dus: teksten worden ongenietbaar als ze zijn geproduceerd door lieden die niks snappen van interpunctie. In mijn praktijk als scriptiebegeleider en examinator in hbo en wo gaat sowieso meer dan 50 % van de tijd naar taalpest, en daarvan weer de helft naar het totale onbenul van de schrijvers als het over interpunctie gaat. De kommaziekte is overigens maar één aspect daarvan; voor het verschil tussen een puntkomma en een dubbele punt is men ook ongevoelig geworden. Laat ik het maar niet hebben over het cruciale verschil tussen een uitbreidende bijzin en een beperkende bijzin, en over de vraag hoe je dat verschil met intelligent gebruik van interpunctie zichtbaar kunt maken …
Kortom: een beetje meer eerbied voor interpunctie mag wel, een beetje minder relativering ervan ook; en zeggen dat het toch vooral een kwestie is van persoonlijke smaak, is nou juist níet de manier om interpunctie een paar treetjes hoger op de prioriteitenlijst te krijgen.
DirkJan zegt
Dus als ik de eerste zin lees, zet u bewust een spatie op het eind voor het vraagteken. Opvallend.
Gaston zegt
“Dat geldt overigens net zozeer voor andere talen. Interpunctie heeft iets te maken met hoe een tekst geacht wordt te klinken.”
Dat moet ik tegenspreken. Voor het Duits zijn de komma’s nauwkeurig geregeld, en juist niet zozeer op basis van klank. Uit de Duitse Wikipedia:
In der deutschen Sprache werden Kommata prinzipiell nach grammatikalischen Regeln gesetzt statt nach phonetischen, wie es in manchen anderen Sprachen zur Kennzeichnung von Sprechpausen geschieht. (…) Die Kommaregeln für die deutsche Sprache werden im amtlichen Regelwerk Deutsche Rechtschreibung. Regeln und Wörterverzeichnis in den Paragraphen 71 bis 79 festgelegt.
Ik herinner me uit de tijd dat ik Tsjechisch leerde dat ze daar het Duitse systeem volgden. En ik heb het idee dat de Nederlandse interpunctie de afgelopen honderd jaar van het Duitse naar het Engelse systeem is opgeschoven. Joe mag weten waarom.