Toespraak bij zijn pensionering, 1 september 2000
door Jan Stroop
Wim Klooster is bij elkaar het langst voorzitter van de vakgroep Nederlandse Taalkunde geweest van ons allemaal. Er was wel een soort rouleersysteem, waardoor zelfs ik een keer voorzitter werd, maar ieder ander werd telkens weer door Wim opgevolgd. Het lijkt erop alsof hij iedereen een kans wou geven, maar bij nader inzien toch besloot het zelf maar weer te doen.
De vakgroep taalkunde heeft de reputatie gehad ongeveer de roerigste te zijn geweest van de hele Letterenfaculteit. Dat is nu moeilijk voor te stellen, want we zijn bijna gereduceerd tot de omvang van de vakgroep Hettitisch in Utrecht. En met vier mensen, waarvan twee in deeltijd en twee in FUPtijd, wordt er niet hard meer geroerd.
Er woedde in de bewogen jaren 60/70 binnen de vakgroep behalve een politieke strijd ook een ware ideeënstrijd zoals nergens anders. Die twee hingen trouwens met elkaar samen. Je was voor democratisering en voor Chomsky; hoe de andere partij aangeduid werd weet ik niet. Laten we zeggen die waren tegen D. en C. Zelfs Wims hoogleraarschap stond in het begin in het teken van voor of tegen Chomsky. Het is allemaal vóór mijn tijd gebeurd, ik kwam aan in 1977, maar de gevolgen van die periode heb ik nog lang kunnen waarnemen.
De emoties die eertijds ontstaan waren, bleven meestal verborgen, maar zodra er iets wezenlijks te beslissen viel, verdeling van de leerstof, of bij personele zaken, dan deden ze zich behoorlijk gelden. Het is vooral aan Wim te danken dat de afdeling taalkunde niet aan maffiose afrekeningen te gronde gegaan is. Hij was bedachtzaam als dat handig was, en nam beslissingen als het moment daar was. Wim Klooster is tactisch en gewiekst en dat contrasteert sterk met de indruk die hij wekt. Naar buiten lijkt hij iemand die verstrooid is en voortdurend dingen kwijt is: wacht even – waar heb ik het nu – ik zal het voor je opzoeken – ik vind het wel weer – als je maar even wilt wachten.
Deze laatste regels vormen een aardig portretje van zo iemand; het is dan ook een zelfportretje en wel van de toen 17-jarige Wim Klooster. Het is uit het gedicht Het Gedicht, te vinden in de bundel met de spetterende titel: Vuurwerk en Wiskunde.
Aan beide elementen uit die titel is Wim wel toegekomen tijdens zijn academische loopbaan. Behalve het vuurwerk op het vakgebied, dat soms wel eens het karakter had van elkaar afbranden, was er het telkens oplaaiende strovuur veroorzaakt door beleidsmakers en onderwijskundigen. Die leidden steeds tot vernieuwingen die per definitie geen lang leven hadden. Ik heb geloof ik zo wel drie herprogrammeringen meegemaakt heb; zo min mogelijk bewust overigens.
Ik noem eens wat voorbeelden van veranderingen. Toen ik in 1977 in dienst kwam, beleefde ik nog net de overgang van een trimestersysteem naar een semestersysteem. Vijftien jaar later werd dat semestersysteem vervangen door een trimestersysteem. Nu schijnt er weer sprake te zijn van de herinvoering van het semestersysteem, dit keer waarschijnlijk omdat men vermoedt dat dat in Engeland ook bestaat.
De afdeling waarbinnen we werken, heette eerst sectie, toen vakgroep, nu leerstoelgroep. Ik merk hierbij op dat de naam steeds langer werd, naarmate het aantal stafleden werd gereduceerd. Ook de Faculteit heeft een andere naam gekregen, maar dat hebt u kunnen zien op de uitnodiging. Nog wat termen die nog bestaan of al ter ziele zijn: propedeuse, prekandidaats, postkandidaats, postdoctoraal, soms uitmondend in potjeslatijn als postpropedeuse, prepropedeuse.
Er is ons nog nooit gevraagd wat we van zulke namen vinden, zelfs niet van onze eigen naam. Die worden je gewoon meegedeeld. Op het gebied van namen verzinnen heb ik persoonlijk in elk geval wel enige kundigheid, dat wordt mij tenminste door anderen te verstaan gegeven. Maar ik zou bijvoorbeeld nooit de benaming leerstoelgroep verzonnen hebben. Wim ook niet, maar hij kan het woord tenminste zonder aarzelen goed uitspreken. Ik kan dat alleen als ik het op papier voor me heb. Liever vermijd ik het. Zoals trouwens ook de nieuwe naam van de Faculteit. Gelukkig heb ik nog een heel stel oude enveloppen. Voordat die op zijn heet de Faculteit wel weer gewoon Faculteit der Letteren. Wedden?
Wim is heel anders. Die verzet zich tot het uiterste, of het nu gaat om de fte-berekening van het personeel van zijn vakgroep of over de beoogde algemene propedeuse. Hij tekent bezwaar aan met kracht van argumenten, moet dan constateren dat die juist geen effect hebben, legt zich Stoïcijns bij de opgelegde situatie neer en maakt er het beste van.
Het is algemeen bekend dat hij de reorganisatie van de Faculteit der Letteren en alles wat daar bij kwam niet met enthousiasme begroet heeft. Wat wil je ook als je voortdurend geconfronteerd wordt met overwegingen van het volgende kaliber:
Doel is een brede faculteit met een interdisciplinaire oriëntatie in het onderzoek, een afwisselend en voor studenten aantrekkelijk keuzeprogramma, een faculteit met een verantwoord rendement en een duidelijke plaatsbepaling. Ook met een heldere missie: mede een steunfunctie richting bedrijfsleven . Daardoor ook met meer arbeidsmarktrelevantie.
De cursusduur kan teruggebracht worden tot drie jaar, mits doelmatigheid van programmering en toetsing voldoende wordt opgevoerd. Te denken valt hierbij aan invoering van een summer term en een (licht neerwaartse) aanpassing van de toetsingsnormen aan de huidige appreciatie van de kennis/begrip-ratio als eindterm. Idealiter zouden alle studenten dezelfde, algemene oriënterende propaedeuse moeten krijgen. Nog een idee: een studierichting Vrijetijdskunde.
Als je niet wist dat dit stuk in Propria Cures , 18 januari 1997, gestaan heeft, zou je denken dat het echt was. Het is een deel uit het Hollands Dagboek van een Man of Action, ondertekend door Wim Klooster.
Er zijn legio keren geweest, beste Wim, dat je in geschrifte je zorgen om de ontwikkelingen van het universitaire bestel naar buiten bracht. Kortgeleden nog, als het ware op de drempel van je emeritaat. Je hebt vaker dan wie ook je kritisch uitgelaten over de verziekte verhoudingen tussen de personen die beslissen en de mensen die het werk moeten doen. Iemand gebruikte gisteren in de krant zelfs het woord geperverteerd. Maar nooit heb je je kritiek zo superieur vormgegeven als in dat stuk in PC.
Dat het vak Nederlandse taalkunde, zowel wat het onderzoek als het onderwijs betreft, je door de jaren heen ter harte gegaan is, bewijzen de talrijke initiatieven die je genomen hebt. Op het gebied van de wetenschapsbeoefening: je behoorde tot de oprichters van onder andere the Holland Institute for Linguistics. Je bent initiatiefnemer van de Landelijke Vereniging voor Neerlandici geweest in een periode dat het aanzien van het vak Nederlands, vooral gelet op de arbeidsmarktrelevantie, sterk gedaald was.
Tot voor kort was je voorzitter van de Raad voor de Neerlandistiek. Die Raad deed van zich spreken met een Rapport dat de titel droeg (ik vertaal het maar want het was in Oud-Nederlands, dat wil dus zeggen van voor 1100): Waar wachten we op?. Het antwoord op deze overbodige vraag kunt u, ook al hebt u het rapport niet gelezen, of juist als u het niet gelezen hebt gemakkelijk zelf geven.
Beste Wim, ik heb je willen prijzen om je enorme verdiensten voor de vakgroep, voor het vak Nederlandse taalkunde, voor de Neerlandistiek en voor de Faculteit der Letteren. Wie herinnert zich niet die alweer zo schitterende toespraak bij de opening van het PCHoofthuis, toen je decaan was. Jammer dat je de beoogde sluiting van dat gebouw niet meer in functie meemaakt. Ik denk dat we weer in het Lambert ten Katehuis terecht komen, maar dit terzijde.
Wat ik het meest in je bewonder, Wim, is dat je iedereen de ruimte gelaten hebt om te doen waar hij of zij goed in is, of door geboeid wordt. Je bent erin geslaagd om iets van het oude ideaal van de academische vrijheid overeind te houden. Ik heb daar zelf altijd enorm van kunnen profiteren, vandaar dat ik me nu ook gewoon rechtstreeks tot je richt.
Tot slot namens alle mensen die ooit deel hebben uitgemaakt van je sectie, je vakgroep of je leerstoelgroep Nederlandse taalkunde, voor alles: hartelijk dank.
Ad Welschen zegt
Prachtig om te (her)lezen, Jan!
Jan Stroop zegt
Dank je, Ad