“Het is de verantwoordelijkheid van intellectuelen om de waarheid te spreken en leugens aan het licht te brengen.” Dat is een van de bekendste zinnen uit het essay The responsibility of intellectuals waarmee Noam Chomsky in 1967 behalve beroemd in taalkundige kringen ook écht wereldberoemd werd.
Het essay is gratis te lezen op de website die aan Chomsky gewijd is; onlangs verscheen een boek dat ook al gratis (‘open access’) te lezen is bij de uitgever, UCL Press (hulde!)
Chomsky’s essay was in eerste instantie een aanval op de vele Amerikaanse intellectuelen die zich op de een of andere manier lieten gebruiken om de oorlog in Vietnam goed te praten of zelfs om die oorlog te helpen voeren. Maar de meeste van die lui zijn inmiddels dood of hoogbejaard en het zou geheel tegen de geest van het essay zijn om het nu nog over hen te hebben. Want de boodschap zou ons nu nog moeten aanspreken, zoals de essays in het boek (en Chomsky’s uitgebreide antwoorden op die essays) laten zien.
Potentieel schadelijk
Een belangrijk aspect van Chomsky’s betoog is hoe hij het op zich problematische woord intellectueel definieert: in termen van privilege. Hij doet dat bovendien op een heel andere manier dan nu soms gebeurt (waar het een kwestie is van huidskleur en gender), maar in termen van ‘politieke vrijheid, toegang tot informatie en vrijheid van expressie’ en daarnaast vooral in economische termen:
Voor een bevoorrechte minderheid biedt de westerse democratie de vrije tijd, de faciliteiten, en de opleiding om de waarheid te zoeken die verborgen licht achter het sluier van misvorming en verkeerde voorstelling van zaken, ideologie en klassebelangen, waarin recente gebeurtenissen ons worden gepresenteerd. De verantwoordelijkheden van intellectuelen zijn dus veel groter dan wat [Dwight] Macdonald de ‘verantwoordelijkheid van mensen’ noemt, gezien de unieke privileges die intellectuelen genieten.
Belangrijk lijkt me hierin dat een veel grotere groep mensen op hun verantwoordelijkheid wordt gewezen, inclusief allerlei mensen die menen dat zij geen verantwoordelijkheid hebben omdat anderen zoveel ‘geprivilegieerder’ zijn dan zij.
Vingers
Een intellectueel is iedereen die de mogelijkheden heeft, in termen van vrijheid, van denkkracht en van toegang tot informatie. En ieder van die intellectuelen heeft de verantwoordelijkheid die Chomsky ‘vanzelfsprekend’ noemt: de waarheid spreken en onwaarheid aan het licht brengen. Ook, of juist, als die waarheden ongemakkelijk zijn voor de macht, en dus bijvoorbeeld potentieel schadelijk zijn voor de eigen loopbaan.
Ik denk dat zo’n beetje alle lezers van Neerlandistiek daarbij horen, in ieder geval zover ze in Europa of Amerika wonen. En zeker mensen die, zoals ik, aan een universiteit werken. We leven in landen waar je nog steeds kunt zeggen wat je wilt, we hebben een goed salaris, de wereld ligt via het internet aan onze vingers, en we hebben de tijd.
Waarom zijn er dan maar zo weinig intellectuelen op de universiteiten die hun verantwoordelijkheid nemen?
Gesnoerd
Een van de grote problemen ligt in de professionalisering van de wetenschapper. Die heeft voor zichzelf een groot aantal normen bedacht waar hij zogenaamd aan moet voldoen. Omdat de kwantiteit van die normen almaar groter is geworden – je moet publiceren én aanvragen schrijven én college geven én vergaderen én al snel leiding geven – kom je nauwelijks meer aan andere zaken toe.
Dat is een ingewikkelde eigenschap van het systeem. Hij is ongetwijfeld voor een deel van buiten, door de politiek, opgelegd, maar het verbijsterende is dat een groot aantal van die normen helemaal niet zou bestaan als de universiteiten zelf zouden besluiten ermee op te houden. Er is dus ook een interne druk, die onder andere gevoed wordt doordat men aan buitenlandse universiteiten ook zulke krankzinnige normen van professionalisering erop nahoudt.
Maar het belangrijkste is dat op deze mensen de mond gesnoerd wordt.
Nadenken
Het geldt misschien nog wel meer voor de jongere generaties die veel minder carrièreveiligheid hebben. Bij de vergadering van WO in Actie van afgelopen woensdag werd besproken dat sommige acties misschien op een andere manier gevoerd moesten worden door zulke kwetsbare groepen omdat het hen misschien in de problemen kunnen brengen. Wij die deze problemen niet hebben moeten er doen om ervoor te zorgen dat universiteiten wat betere werkgevers worden; maar hopelijk zijn er ook nog jonge academici die zich niet door deze problemen laten leiden. Het gaat er in het leven misschien niet om om ‘academicus’ te zijn als dat geen manier meer kan zijn om hogere doelen te bereiken. Zoals een van de auteurs in de essaybundel schrijft:
Meer dan ooit staat de waarheid zeggen op gespannen voet met carrièremogelijkheden, en de meeste ‘intellectuelen’ geven veel meer om hun carrière dan om de waarheid
Bovendien betekent die professionalisering ook dat de gemiddelde academicus zich nog minder buiten het eigen terrein van expertise durft te begeven. Een belangrijk punt van Chomsky’s betoog was nu juist dat waar het ging over belangrijke politieke discussies helemaal geen uitgebreide expertise nodig is. Het essay is deels zelfs te lezen als een aanval op de sociale wetenschappers die pretenderen dat de democratie eigenlijk een zaak is voor experts. Het gaat er niet om dat je als intellectueel nu zo veel meer weet dan anderen, maar dat je de mogelijkheid hebt om je goed te informeren en daar redelijk over na te denken.
Pleit
In dit verband is de observatie van een van de artikelen in de nieuwe bundel interessant: tegenover de terugname van het aantal publieke intellectuelen staat een stijgend aantal academici die zich in het publieke domein begeven om ‘hun eigen onderwerp of zelfs alleen hun eigen werk’ te populariseren.
Het is iets wat ik mij, als ik even persoonlijk mag worden, wel aantrek. Ben ik niet te veel bezig met de Neerlandistiek, hoe belangrijk die op zich naar mijn overtuiging ook is, ook voor de wereld, en te weinig met de problemen van deze, van onze, van mijn tijd? Is het eigenlijk wel verantwoord om in een tijd waarin de wereld bijna letterlijk in brand staat je nog bezig houden met nieuwe zinsconstructies en Vondel?
Geeft in het algemeen de professionering van de wetenschap ons niet te veel smoezen in handen om niet met de wereld bezig te zijn? Er móét nog zoveel dat zogenaamd bij ons beroep hoort en dat ervoor zorgt dat we niet met de belangrijke kwesties bezig kunnen zijn? Als ik door alle administratieve last al niet meer toekom aan mijn onderzoek en dat onderzoek is een kerntaak, wat moet ik dan nog stukken in de krant schrijven? En moet ik sowieso me niet alleen bemoeien met de kwesties waar ik deskundig in ben? En kan ik me wel permitteren om al te ver buiten de mainstream te gaan staan als mijn carriẻre anders in gevaar komt?
Dat een ruim vijftig jaar oud essay zulke vragen kan oproepen, dat pleit natuurlijk alleen maar voor dat essay, en voor de schrijver ervan.
Martijn Benders zegt
Ik ben nooit dol op Chomsky geweest, juist omdat hij schermt met absolute begrippen als ‘de waarheid’ die zijn voorgangers al lang en breed ontmantelden. Dan is het alsof iemand doet of al die zaken voor hem nooit geschreven zijn, en we weer opnieuw mogen beginnen, alsof de boekdrukkunst voor niets is uitgevonden. Alsof hij geen verantwoordelijkheid heeft dat verleden in het eigen werk in te kapselen.
Als het om ‘de intellectueel’ gaat is het van groot belang eerst te bedenken hoe je dat begrip zou definiëren. Zelf hou ik van de definitie die Gore Vidal hanteerde: een intellectueel is een persoon die zich niet laat vertegenwoordigen. Vroeger hadden zelfs journalisten dat, als ze al op een politieke partij stemden hielden ze dat geheim, want het zou hun integriteit aantasten zich te laten vertegenwoordigen door een ‘partij’. Tegenwoordig leven we eerder in de omgekeerde wereld: er zijn dichters wiens hele werk lijkt bestaan uit het overschrijven van het partijprogramma van Groen Links, alles met de grote heilige betrokkenheid in het achterhoofd.
Dat Nederland nauwelijks intellectuelen heeft werd duidelijk na een grote gebeurtenis als 911. De hele schrijvers en dichterskaste hield er de mond over en deed alsof het propagandaverhaal de enige mogelijke interpretatie was. Dan ben je in mijn ogen geen intellectueel maar een systeemapologist. De intellectueel is een persoon die lastige vragen weet stellen, niet een persoon die bij een cruciale gebeurtenis in de wereldgeschiedenis een gangbaar verhaaltje voor lief neemt.
DirkJan zegt
Ik denk dat de voornaamste reden is dat universitaire intellectuelen zich afzijdig houden van een geëngageerd debat omdat ze bang zijn dat ze te veel politiseren en daardoor bloot komen te staan aan grote kritiek. Liever zien ze zich als meer neutrale journalisten die objectief over hun vakgebied nadenken en schrijven, dan dat ze op andere terreinen waarheden gaan verkondigen. Je loopt een gerede kans om dan gelijk te worden gedemoniseerd, zoals een paar jaar geleden hoogleraar Paul Frissen van de Universiteit van Tilburg de uitspraak deed ‘Geert Wilders appelleert aan het fascistische discours en daar moeten we tegen in opstand komen’, en Geert Wilders met veel opheft het ontslag van de man eiste.
Marc van Oostendorp zegt
Je moet wel buitengewoon laf zijn om ‘grote kritiek’ door een vrij marginale politicus al als een te vermijden gevaar te zien.
DirkJan zegt
Ik denk dat er meer moed nodig is om Wilders aan te pakken dan Van Engelshoven.
DirkJan zegt
En figuren als Wilders en Baudet afdoen als marginale politici is me te gemakkelijk. Het is ook een kwestie van gewenning en maken mensen zicht steeds minder druk om hun extreme ideeën en uitspraken. Zo had Wilders het onlangs bij de algemene politieke beschouwingen over het ‘marokkanengif’. De verontwaardiging was beperkt, dat zou tien jaar geleden wel anders zijn geweest. Ik wen er nooit aan.
Jelke zegt
“we hebben de tijd” – ja, dat valt dus tegen.
“hopelijk zijn er ook nog jonge academici die zich niet door deze problemen laten leiden” – Ik kan wel minder tijd aan mijn werk besteden, maar dan ben ik over 2 jaar helaas geen academicus meer en dan gaat het al helemaal lastig worden om iets uit te kunnen halen.
Groetjes vanuit de universiteit op zondagavond!
Marc van Oostendorp zegt
Dit is te paradoxaal. Als het als niet-academicus nog moeilijker is om intellectueel iets voor te stellen dan als academicus, dan kan het dus niet onmogelijk zijn om als academicus iets te betekenen. Als dat laatste het geval is, kun je dus beter buiten de academie terecht, en dan kun je beter nu al beginnen. Je zou misschien kunnen denken dat het voor jonge academici nog moeilijk is en dat het makkelijker wordt als je eenmaal gevestigd bent, maar dan houd je je jezelf naar mijn overtuiging voor de gek. De situatie wordt niet beter, maar wel slechter – voor iedereen.
Lucas zegt
Maar had en heeft Chomsky daarbij niet een bepaalde politieke filosofie voor ogen? De beste man is nogal links, net als het overgrote deel van de academie. Zo moet je voor sollicitaties aan bepaalde universiteiten inmiddels op twee pagina’s schrijven hoe je hebt bijgedragen aan diversiteit; dat is een vereiste. Maar dat is natuurlijk een zwaar politiek gemotiveerde sollicitatieprocedure.
Baudet is een academicus in naam, de beste man is immers gepromoveerd. Voldoet hij aan wat je van academici verwacht?
Ironisch genoeg zie ik in de praktijk bovendien dat academici die zich op brede terreinen begeven opvattingen opschrijven die niet gewaardeerd worden door menig academicus. Ik moet er op Twitter niet voor uitkomen dat ik Dawkins of Pinker lees, want dan word ik uitgekostst door mijn collega’s en vakgenoten. Nu is Twitter niet het platform voor nuance, maar wat ik wil zeggen is dat de intellectuele elite niet bepaald goed open staat voor andere ideeën en regelmatig een heel duidelijke opvatting heeft van wat een acceptabele waarheid is. Ik durf toch wel enige causatie te leggen tussen de houding van die elite, en Brexit en de opkomst van een bepaalde klasse politici zoals Trump en Johnson.
Marc van Oostendorp zegt
In mijn ogen is Baudet inderdaad een intellectueel, zij het een die zich overwegend bezig houdt met windmolens. Ik denk trouwens dat een strijd tegen hem net zo goed een strijd is tegen windmolens, want ik zie geen reële bedreiging van de man uitgaan. Ik geloof dan ook niet dat het bijzonder dapper is om tegen Baudet (of Wilders, die is natuurlijk geen intellectueel, maar daar begin DirkJan Vos hierboven over) te strijden. BIj mijn weten is nog nooit iemand iets overkomen omdat hij of zij dat deed. Je kunt alleen je dagen vullen met bekvechten met hun beider ‘aanhangers’. Als je grootste angst is om ‘uitgekotst’ te worden op Twitter, kom je denk ik sowieso niet ver.
Overigens is Chomsky inderdaad links (anarchistisch), maar dat op een klassieke manier: de strijd tegen sociaal onrecht en oorlog (en dat dan weer vooral op internationale schaal) staan veel hoger op de agenda dan de vraag ‘hoe je hebt bijgedragen aan diversiteit’. Het zou dan weer wel interessant zijn te weten hoe Chomsky zelf die vraag zou beantwoorden.
Wouter van der Land zegt
Anarchisme is niet per se links. Het volgt uit het principieel afwijzen van geweld, afgezien van het recht op zelfverdeging. Het innen van belastingen is bijvoorbeeld gebaseerd op dreiging met geweld en dus zijn anarchisten voor een scheiding van alles en staat.
Veel problemen in het onderwijs zijn te wijten aan het vrijwel 100% staatsmonopolie. Er werd bijv. gekort op het speciaal onderwijs, zogenaamd om leerlingen die iets extra’s nodig hebben te bedienen in het regulier basisonderwijs. Dit kreeg echter te weinig geld en aanassingstijd, waardoor leerlingen nu massaal naar het inmiddels ingekrompen speciaal onderwijs worden gestuurd, waardoor daar nu óók grote klassen ontstaan. Tegelijk is privaatonderwijs onbetaalbaar o.a. omdat je de belasting die wordt besteed aan regulier niet terugkrijgt. Duizenden leerlingen krijgen niet het onderwijs wat gemakkelijk voor ze te organiseren zou zijn.
Het overhevelen van geld van menswetenschappen naar tech is ook een gevolg van het staatsmonopolie. De overheid voelt geen enkele aandrang om onderwijs af te stemmen op de wens van studenten of onderzoekers. Nee, we MOETEN één grote high tech valley worden. Als je een onderzoek met de juiste uitkomsten indient, krijg je geld.
DirkJan zegt
Er zou dus een hiërarchie zijn in belangrijkheid van onderwerpen waarover een intellectueel zich druk zou kunnen, moeten maken. Bovenaan staan de bedreigingen voor de hele mensheid en kennelijk onderaan de problemen van bijvoorbeeld een buurtcomité of het gedachtegoed van extreem rechts, dat kennelijk toch niet bedreigend en marginaal is. Ik vind dit soort onderscheidingen riskant en ik meen dat je als geëngageerd mens overal en altijd scherp moet blijven op problemen, misvattingen, giftige ideeën en onrecht, groot en klein.
Lucas zegt
“BIj mijn weten is nog nooit iemand iets overkomen omdat hij of zij dat deed.”
Niet bij Baudet, maar dat mensen gedood worden omdat ze strijden tegen dergelijke rechtse politici is toch niet onbekend. Jo Cox werd hier in de UK een paar jaar terug vermoord. En in de VS werd er bij een demonstratie ook op mensen ingereden.
Ik weet niet waarom we het plots over dapper moeten hebben, dat staat werkelijk totaal los van mijn reactie, maar met gezien de bedreigingen die politici continu krijgen en daadwerkelijk geweld, vereist het toch wel degelijk moed. En dan hebben we het nog niet eens over de journalisten. Vroeger was je dapper als je oorlogsverslaggever was, nu heb je een flinke dosis lef nodig om politiek correspondent te zijn. Want, verrassing, politici slaan gewoon op die journalisten in: https://en.wikipedia.org/wiki/Ben_Jacobs_(journalist) en je wordt continu uitgemaakt voor vijand van de samenleving: politici roepen hun volgers op om geweld te gebruiken. Hoezo windmolens?
“Als je grootste angst is om ‘uitgekotst’ te worden op Twitter, kom je denk ik sowieso niet ver.”
En je kunt natuurlijk ook woorden in de mond leggen. Het is een symptoom van een probleem en een van de redenen dat we nu te maken hebben met leiders als Johnson, Trump, Bolsonaro, etc. De intellectuele elite die de, uiteraard linkse, waarheid in pacht heeft en die het beter denkt te weten en wel even vertelt hoe het moet. Die geen ruimte laat voor debat als de opvattingen niet stroken met hun dogma’s. En dat sijpelt vervolgens door in hun onderwijs. Ik wil niet zoals Baudet praten van linkse indoctrinatie, maar uit ervaring kan ik zeggen dat hij er ook niet helemaal naast zit.
Als je idee is dat er een dialoog moet zijn, prima. Graag zelfs. Maar het bestaat bijna standaard uit praten en nooit uit luisteren, want wij als intellectuelen – ik ben immers net zo goed een intellectueel – kunnen ons wel informeren en weten dus beter wat goed is voor iedereen.
Marc van Oostendorp zegt
Nu zijn we na de omweg van de dapperheid (die ik nam omdat ik niet alleen op jou reageerde) uiteindelijk weer terug bij de verantwoordelijkheid van de intellectuelen. Wij kunnen ons wel beter informeren en weten dus hopelijk inderdaad beter wat goed is voor iedereen; maar daarbij is het dus van groot belang dat je totaal eerlijk bent, ook tegen jezelf, en probeert dingen te zeggen die echt waar zijn en niet de dingen waarvan het jou goed zou uitkomen als ze waar zijn.
In de Responsibility of Intellectuals wijst Chomsky erover op dat juist ‘het volk’ volgens allerlei onderzoeken radicaal tegen de oorlog in Vietnam was. Dat heeft hij later ook voor andere onderwerpen herhaald: de ‘gewone Amerikaan’ is feitelijk heel links in zijn sociale standpunten, ook als hij een afkeer heeft van terman als ‘liberal’ of ‘socialist’.
Lucas zegt
De “gewone” Amerikaan…
Ik ben helaas vergeten waar ik het laatst las, maar daarin lieten ze zien dat de “doorsnee” Australiër niet bestond. Niemand voldeed aan alle eigenschappen die iemand tot de doorsnee Australiër maakte.
In de VS zal dat niet anders zijn. De verschillen tussen stad en platteland, tussen kust en middenland, tussen staten onderling, etc. zijn niet even te reduceren tot een mooi gemiddelde. Er bestaat niet zoiets als de “gewone” Amerikaan. (of de gewone Nederlander, Henk en Ingrid, etc.)
“maar daarbij is het dus van groot belang dat je totaal eerlijk bent, ook tegen jezelf, en probeert dingen te zeggen die echt waar zijn en niet de dingen waarvan het jou goed zou uitkomen als ze waar zijn.”
Hier zit het probleem: niemand is eerlijk tegen zichzelf. Volgens mij is dat inherent menselijk. De waarheid die iemand aanhangt is de waarheid van zijn of haar groep, zoals onderzoek keer op keer aantoont. Dus het mag geen verrassing heten dat intellectuelen er linkse ideeën op nahouden, want de academie is links.
Dat lijkt een cirkelredenering, en feitelijk is het dat ook. Maar zo werkt de mens nu eenmaal. We houden ideeën aan omdat de groep waar we bij (willen) horen die ideeën aanhangt. En we passen eerder onze ideeën aan dan dat we van groep wisselen.
Ik zou graag zeggen dat dat niet voor mij geldt, maar ik durf er gif op in te nemen dat hoe eerlijk ik ook denk dat ik ben tegen mezelf, ik regelmatig mezelf voor de gek houd.
Ik gok dat als je de “gewone” Amerikaan vraagt wat hij of zij ervan vindt dat iemand meerdere keren trouwt en zijn partners bedriegt, die persoon niet de wetten van God naleeft. Maar toch zal menig christelijk Amerikaan Trump als uitverkorene van God zien.
Eerlijk zijn tegen jezelf is niet zo gemakkelijk gezegd als gedaan. Daarom gruwel ik ook van het idee dat de intellectuele elite even komt vertellen hoe het moet, want die elite is net zo blind voor zijn eigen leugens als de niet-elite. Mogelijk nog wel meer, omdat de intellectuele elite denkt dat als intellectueel zij het beter kunnen weten dan de niet-intellectuelen.
Een open en eerlijke dialoog, waarbij men echt elkaar probeert te begrijpen en de verschillen weet te accepteren, dat wil je. Maar ik ben bang dat dat een utopie is.
Berthold van Maris zegt
Chomsky werd de beroemdste taalkundige dankzij zijn theorie van de transformationeel-generatieve grammatica. Daarvan is inmiddels bekend dat hij niet werkt. Dus om dan zulke grote woorden als waarheid en leugen in de mond te nemen, is een beetje…
Marc van Oostendorp zegt
Laten we voor de vorm even aannemen dat ‘inmiddels bekend is’ dat ‘de transformationeel-generatieve grammatica niet werkt’ (mij hebben de berichten dienaangaande nog niet bereikt). Dan nog:
1. Is ‘Responsibility of intellectuals’ geschreven in 1967. Het is niet duidelijk dat dit toen ook al ‘bekend’ was.
2. In de zoektocht naar de waarheid doen mensen onherroepelijk voorstellen die achteraf niet blijken te werken; sterker, dit is tot nu toe altijd het lot van iedere wetenschappelijke theorie geweest, al houden sommige het langer vol dan anderen. Dat betekent niet dat pakweg Newton een leugenaar was.
3. In het algemeen weet ik niet wat je met dit soort ad hominem-redeneringen zou willen bereiken. Is het niet ons aller taak om de waarheid te spreken en leugens te ontmaskeren omdat je iemand niet mag die dat toch heeft gezegd?
Berthold van Maris zegt
Ik bedoel alleen maar te zeggen dat je dergelijke grote woorden erg gratuit zijn. Overigens mag ik de man wel en ben ik het meestal ook wel eens met wat Chomsky in zijn politieke boeken schrijft over de buitenlandpolitiek van de VS e.d.
Wat die transformationeel-generatieve grammatica betreft: het zijn meestal de generativistische taalkundigen zelf die mij uitleggen dat dat model al lang achterhaald is en dat ze nu het minimalisme en Merge onderzoeken. Is dat nieuws?
Marc van Oostendorp zegt
Ik zou zeggen: dat transformationeel-generatieve model heeft verschillende nazaten, zoals minimalisme, HPSG/Construction Grammar, enz. Zolang die nazaten er zijn is het model niet dood.
Hans Broekhuis zegt
Chomsky zelf heeft laten zien dat de transformationeel-generatieve grammatica niet werkt en veel van de daarop volgende versies van de theorie evenmin. De minimalistische versie van de theorie is van hem en termen als merge zijn dat ook. Even de feiten checken voordat je iemand in de hoek probeert te zetten, Berthold! Vooral als je hem overigens wel mag.
Bovendien: Is de redenering “hij had ongelijk over X dus nu ook over Y” wel een geldige?
Berthold van Maris zegt
Haha, Chomsky heeft zelf laten zien dat het niet werkte, maar die berichten hebben Marc nog niet bereikt. Wat zit de taalwetenschappelijke gemeenschap toch vreemd in elkaar.
Ik vind het idee van Merge overigens heel interessant hoor. Maar dat is gewoon een heel andere theorie.
Berthold van Maris zegt
Je zou voor de grap eens moeten uitrekenen wat die transformationeel-generatieve grammatica de Nederlandse belastingbetaler gekost heeft. Daar had best wat bezuinigd kunnen worden.
Lucas zegt
Zo werkt wetenschap. Correcte theorieën komen niet magisch uit de lucht vallen, die zijn gebouwd op decennia zo niet eeuwen aan incorrecte theorieën die later afgewezen of bijgesteld moesten worden.
Dit geldt voor natuurkunde, sterrenkunde, scheikunde, en net zo goed taalkunde.
Zoals het Engelse spreekwoord gaat “hindsight is 20/20”.
Dit is een instelling waar onze minister natuurlijk dolblij van zou zijn, want de enige valide wetenschap is dan nog wetenschap die per direct praktische resultaten oplevert.
Berthold van Maris zegt
Ja, dat is ook wel weer waar.
Van de andere kant, sommige mensen hadden al vroeg in de gaten dat het model van de herschrijfregels en de transformaties niet zou werken, anderen hadden daar wat langer voor nodig. Dat laatste is dan toch jammer van het geld / de beperkte middelen waar je altijd mee te maken hebt.
Lucas zegt
“hadden in de gaten dat…”
Wederom: hindsight is 20/20.
Zodra zo’n discussie ontstaat weet je niet wie gelijk heeft. De generatieve semantiek was een van de theorieën die tegen de generatieve grammatica werd opgezet, maar dat bestaat ook vrijwel niet meer. Je wilt niet zodra er een tegenbeweging is die tegenbeweging omarmen en de oude theorie overboord gooien.
Je kunt op het moment dat zo’n discussie speelt vrijwel nooit zeggen wie er gelijk heeft. De geschiedenis wordt door de winnaars geschreven en die hebben gemakkelijk praten dat zij het altijd beter wisten.
Om een zeer bekend voorbeeld te pakken. De cosmologische constante van Einstein, waarvan hij dus eerst dacht dat hij klopte, dacht hij later van dat die niet klopte. Maar die blijkt toch weer wel te kloppen. En het kostte decennia onderzoek voor men dat kon aantonen.
Wetenschap is niet in de achteruitkijkspiegel te beoordelen en financiële middelen zijn niet op die manier te rechtvaardigen.
Hans Broekhuis zegt
Het spijt me, Berthold, maar je moet je wetenschapsfilosofie een beetje ophalen. Lucas heeft gelijk.
Je lijkt zo deskundig op het gebied van de transformationeel-generatieve taalkunde, maar laten we dat even testen: wat vind jij dan zo interessant aan Merge? En wat vind je van het onderscheid tussen Interne en Externe Merge? En waarin verschillen die eigenlijk van de herschrijfregels en transformaties uit de jaren vijftig en zestig?
Ik wacht maar niet op de antwoorden want je kent die evident niet. Weet je eigenlijk wel dat de transformationeel-generatieve taalkunde al in het midden van de jaren ’70 van de vorige eeuw (mee door Chomsky) ter discussie is gesteld?
Je prijkt met prachtige inzichten over iets dat al een halve eeuw geleden heeft plaatsgevonden en blijkbaar heb je niet door dat die “heel interessante” externe en interne Merge niets anders zijn dan verbeterde versies van de herschrijfregels en transformatie uit het transformationeel-generatieve model, “waarvan sommige mensen […] al vroeg in de gaten [hadden] dat het niet zou werken”.
Je hebt blijkbaar het vak niet goed bijgehouden. Of liever gezegd: helemaal niet.
Natuurlijk ben je niet zo dom als je je nu voordoet, want anders was je geen wetenschapsjournalist bij NRC geweest [stom van me: ik maak hier zelf nu een logische denkfout]. De mensen die dit lezen moeten zelf maar bepalen wat ze van je praat vinden, maar ik vind het priet- en kletspraat.
Man, man, wat wind ik me weer op en ik zou toch beter moeten weten dat het niets uithaalt. En ik schrijf dit nog wel in werktijd: weer 100 euro gemeenschapsgeld naar de vaantjes.
Berthold van Maris zegt
Ach, ik ben er ook in getuind! Chomsky gebruikt hier het woord waarheid, maar hij bedoelt natuurlijk rechtvaardigheid.
Waarheid en rechtvaardigheid zijn verschillende dingen.
James D. Sjaalman (@JamesSjaalman) zegt
Ik had me bijna vastgelezen in het stuk. Errug interlektueel. Gelukkig liep de prikklok door.
Berthold van Maris zegt
Beste Hans,
Ik zie dat het idee van Merge door allerlei verschillende onderzoekers verschillend wordt uitgewerkt. Om dat allemaal in detail bij te houden lukt mij natuurlijk niet. Maar regelmatig lees ik iets op dat gebied, en met veel plezier hoor.
De laatste uitwerking die ik bekeken heb, een paar weken terug, was er een van David Adger, hier onlangs aangeprezen door Marc, waarbij me opnieuw opviel dat het schijnbaar eenvoudige uitgangspunt van Merge ook bij Adger al gauw tot heel gekunstelde analyses leidt. Precies zoals in de hoogtijdagen van de transformaties. Daar heb ik gemengde gevoelens over, zonder nu meteen tot een eindoordeel te komen hoor.
Wat ook sinds de hoogtijdagen van de transformaties hetzelfde gebleven is: de argumentatie van de voorstanders van deze theorieen. Dat je er alleen over kunt oordelen als je er zelf veertig uur in de week mee bezig bent.
Nee, ik ben niet veertig uur in de week bezig met Merge.
Ik respecteer het wel, als vakgebiedje, als een kleine, interessante niche binnen de taalwetenschap.
Hans Broekhuis zegt
Ik ben ook niet veertig uren per week bezig met merge, dat hoeft ook niet want ik kan je in 5 minuten uitleggen wat het is.
Waar generatief taalkundigen veertig uur (nou ja, zestig, want we leveren graag goede waar voor het gemeenschapsgeld dat aan ons wordt uitgegeven) per week mee bezig zijn, is het ontwikkelen van goede analyses van taalfeiten. Want zoals Chomsky (hij weer!) terecht opmerkt: hoe eenvoudiger de theorie (dat is minimalisme), hoe moeilijker het maken van concrete analyses.
Ik ben er zeer opgetogen over dat je mijn vakgebiedje respecteert (dat je desondanks liever zou opruimen om geld te besparen); Ik zal dan ook maar jouw meninkje respecteren en de discussie hier afsluiten.
Berthold van Maris zegt
Het basisidee van Merge kan ik zelf in twee minuten uitleggen.
Maar laten zien dat alle taalfeiten er zinvol mee beschreven kunnen worden… dat kan op dit ogenblik volgens mij (nog) niemand.
Hans Broekhuis zegt
Je vraagt erom: eisen dat merge alle taalfeiten zou moeten beschrijven, laat opnieuw zien dat je er niets maar dan ook niets van begrijpt.
Ik zei het eerder al: ik zou moeten weten dat het niets uithaalt.
Als je graag het laatste woord wil hebben, heb je nu de kans.Wellicht wil je dat basisidee van merge nog even uitleggen?
Berthold van Maris zegt
Ik bedoel natuurlijk: de zinsbouw. De zinsbouw van alle zinnen in alle talen.
Hans Broekhuis zegt
Voor de enkele lezer die bovenstaande heeft kunnen verstouwen: De reden waarom Bertholds eis dat Merge alle taalfeiten zou moeten verklaren, laat zien dat hij niets van generatieve grammatica begrijpt, zal duidelijk worden bij lezing van mijn antwoord aan Lucas nadat hij suggereerde dat een taaltheorie alle de “taal van alledag” zou moeten verklaren in Marcs blog van 10-9 j.l. De generatieve taaltheorie stelt zich dat manelijk helemaal niet ten doel. Een nog veel betere motivering daarvan dan ik kan geven, is te vinden in Frederick Newmeyers “Grammatical Theory. Its limits and possibilities” uit 1983. Al bijna veertig jaar oud maar nog steeds relevant.
Hans Broekhuis zegt
Bertholds verbetering van 19.01 uur haalt de angel uit mijn verwijt. Helaas nog steeds geen uitleg over Merge en waarom dat een “heel interessant” idee is in tegenstelling tot herschrijfregels en transformaties uit het transformationeel-generatieve model, “waarvan sommige mensen […] al vroeg in de gaten [hadden] dat het niet zou werken”.
Berthold van Maris zegt
Vooruit dan maar: … van alle grammaticale zinnen …
Hans Broekhuis zegt
Je hebt mijn antwoord aan Lucas goed begrepen, maar je vergeet wel de de ongrammaticale zinnen. Minstens zo belangrijk.
Prettige avond, Berthold (wij zijn toch maar de enigen hier), ik ga offline.
Berthold van Maris zegt
He Sjaalman! Nog een keer wat drinken op de bekende plek? Of kom je daar niet meer nu er niet meer gerookt mag worden?
JamesSjaalman zegt
Ja, doe maar. Dat zinnenmaakmachientje is niet zo moeilijk, trouwens. Alleen de grammatica is zo groot…
Berthold van Maris zegt
Ik zou het mooi vinden als er inderdaad zo’n zinnenmaakmachinetje gevonden wordt dat werkt met een heel beperkt aantal principes en desondanks een enorme diversiteit aan zinnen kan genereren. Dat vind ik er interessant aan.
Die zoektocht is indertijd, bij het model met herschrijfregels en transformaties, gestrand, of zo je wilt geimplodeerd. Nu is er een nieuw model en zijn er nieuwe kansen. Maar misschien lukt het nu opnieuw niet. Zou dat kunnen?
En verder vind ik het concurrerende model – constructies… – ook erg interessant, of vooralsnog zelfs een stuk interessanter.
Hans Broekhuis zegt
sorry, ik vergis me: je hebt het toch niet helemaal goed begrepen. Het gaat om de “clear cases”, de evident grammaticale en evident ongrammaticale zinnen. Ik ben ondertussen blijkbaar moe.