Naar buiten
(September 1842)
Gekerkerd in de Stad, verwelkte ik in haar muren,
Gelijk een bloesem tussen steen:
In nachten zonder slaap, in doorgebeuzelde uren,
In rook, rumoer en ijdelheen!
De Stad! dor kerkhof, waar zich levenden begraven
In ’t graf der Luiheid, Lust of Smart,
Voor eigen driften zich verneedrend tot haar slaven,
Of wonden slaande in eigen hart;
De Stad! onstuimig meer, wiens rustloos golfgewemel
Dooreen woelt, hotst, zich-zelf verslindt,
Waar schipbreuk woont en vreze, en ’t starlicht van Gods hemel
Geen spiegel voor zijn stralen vindt!
J.J.L. ten Kate (1819-1889)
• • • • • • • • • • • • • • • • • •
Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere werkdag een gedicht per mail.
Laat een reactie achter