Door Ivo Nieuwenhuis
Toen het Amsterdam Museum vorige week aankondigde om de term ‘gouden eeuw’ in de ban te doen, waren voor velen de rapen gaar. Niet alleen politici, maar ook diverse wetenschappers lieten van zich horen, inclusief neerlandici. Met name emeritus hoogleraar middeleeuwse letterkunde Herman Pleij reageerde fel. Met veel pathos sprak hij in De Volkskrant over “de vernietiging van immaterieel erfgoed” en maakte hij de vergelijking met “IS dat beelden in elkaar sloeg”.
Minder over-the-top, maar niettemin uitgesproken, was de visie van Lotte Jensen, die er in NRC Handelsblad voor pleitte om de term ‘gouden eeuw’ vooral niet te schrappen, “omdat deze als didactisch instrument kan dienen om studenten kritisch te laten reflecteren op het eeuwenoude proces van Nederlandse natievorming.”
Dat klinkt natuurlijk erg nobel en zo is het vast ook bedoeld, maar als vakgenoot ben ik toch een andere mening toegedaan. Kritisch reflecteren op het verleden kan volgens mij ook prima zonder de term ‘gouden eeuw’ te blijven gebruiken. Ooit werd de achttiende eeuw de Pruikentijd genoemd, en de middeleeuwen heetten in het Engels de ‘Dark Ages’. Die termen vinden we inmiddels achterhaald. Het is doodnormaal dat de taal waarin we het verleden beschrijven voortdurend verandert.
Achter Jensens redenering gaan bovendien twee denkfouten schuil. Ten eerste plaatst ze haar eigen “genuanceerde omgang met het verleden” tegenover die van politici, die de geschiedenis zouden manipuleren, kneden en bewerken. Ze suggereert daarmee dat er ook zoiets bestaat als een neutrale geschiedschrijving. Maar het punt is nu juist dat het schrijven van de geschiedenis altijd een gekleurde – en dus politieke – bezigheid is, of dit nu wordt gedaan door wetenschappers of door activisten.
Nuance vormt uiteraard een belangrijke deugd in zowel de wetenschap als het publieke debat. Er bestaat echter ook zoiets als voortschrijdend inzicht. In de bestudering van ons koloniale verleden wordt racistische taal inmiddels zoveel mogelijk vermeden. Er valt net zo goed iets voor te zeggen om de Nederlandse zeventiende eeuw niet meer te bekijken vanuit een natie-verheerlijkende bril. Want hoezeer je het verhaal van de Gouden Eeuw ook nuanceert, het blijft een kader waarin de vaderlandse trots domineert.
Ten tweede heb ik moeite met Jensens gebruik van het woord schrappen. Dit wekt de indruk dat het vanaf heden per decreet verboden zou zijn om de term ‘gouden eeuw’ te gebruiken. Zo is de actie van het Amsterdam Museum inderdaad door velen opgevat (zie Pleij). Maar niemand verbiedt hier iemand iets. Ingrepen als deze zijn hooguit een voorstel om anders naar de geschiedenis te kijken, namelijk minder expliciet gefocust op het perspectief van de winnaars (de rijke Hollandse kooplieden) en minder gericht op de verheerlijking van het verleden.
Dit misverstand dreigt anno 2019 menig debat over identiteit en diversiteit dood te slaan. Wie pleit voor meer inclusiviteit, of dat nu is op het gebied van de geschiedenis of binnen de hedendaagse media, krijgt steeds weer te horen dat hij voor taalpolitie wil spelen. Maar uiteindelijk gaat het niet om het schrappen of verbieden van woorden, maar om het veranderen van onze blik op de wereld. Taal stuurt die blik en de aanpassing daarvan kan ons dus helpen om nieuwe perspectieven te ontwikkelen.
Harry Reintjes zegt
Voorstel: titel van Huizinga’s boek ook maar veranderen? Lente van de Renaissance? Of Jan Terlouw: Beetje fris in ’44-’45 boven de rivieren?
Rob Duijf zegt
‘Want hoezeer je het verhaal van de Gouden Eeuw ook nuanceert, het blijft een kader waarin de vaderlandse trots domineert.’
Het hangt er maar net vanaf met welke bril je naar dat kader kijkt. Voor mij is de term Gouden Eeuw volstrekt helder en ik ben gelukkig niet belast met enige nationale bagage (‘Die VOC-mentaliteit, over grenzen heen kijken, dynamiek! Toch?’)
Je kunt de Gouden Eeuw zien als een periode waarin het de Republiek voor de wind ging, een periode waarin bijvoorbeeld kunsten en wetenschappen floreerden, maar dan moet je ook laten zien wie er vooral van profiteerden en wie niet, en wie er de dupe van waren.
Dat is een nuance die m.i. niets met vaderlandse trots heeft te maken.
Harry Reintjes zegt
duimpje omhoog rob
DirkJan zegt
Ik kan me helemaal vinden in deze analyse om afstand te doen van de benaming ‘Gouden Eeuw’, of nu geschreven in kleine letters ‘gouden eeuw’. Het valt me op dat het Amsterdam Museum maar weinig bijval krijgt uit de wetenschappelijke hoek, maar het is net als met de zwartepietendiscussie, eerst doet het pijn en daarna gaat men toch overstag.
(Opvallend detail. Lotte Jensen is pas columniste geworden voor de Volkskrant, maar schrijft over de Gouden Eeuw bij de concurrent NRC.)
Harry Reintjes zegt
ik moet vandaag de witte was nog doen. oh pardon, de kleurloze? was. de zwarte was van jules deelder kan natuurlijk al helemaal niet. welke connotatie krijgt de industriële revolutie?: de revolutie die ellende bracht of die vooruitgang bracht? beide toch? hoeft de naam toch niet voor te veranderen.
Harry Reintjes zegt
sinterklaas komt in het vervolg op een zebra, zwart-wit-zwart-wit
Wouter van der Land zegt
@DirkJan,
Kun je ook aangeven waarom je je er helemaal in kunt vinden? De zeventiende eeuw is in Nederland toch geen uitzonderlijk slechte tijd in vergelijking met de rest van Europa? En het is objectief gezien een bloeitijd voor handel en de kunsten. Als er Nederlanders internationaal genoemd worden zijn het nog steeds vaak zeventiende-eeuwers.
Zwarte Piet is evident een heel ander verhaal.
DirkJan zegt
Aan die bloeiperiode hangt een prijskaartje die we kennelijk niet graag benoemen, maar aan al die rijkdom kleeft de slavenhandel en de uitbuiting van Indië en andere koloniën. Daar is Amsterdam mede groot door geworden, ook in de kunsten, en ik vind het daarom niet gek dat een museum over uitgerekend de historie van Amsterdam het begrip Gouden Eeuw in de ban doet. Het was niet allemaal goud dat er blonk.
En de zwartepietendiscussie mag wat anders van vorm zijn, het is niet voor niets dat er nu ook inhoudelijk een herijking plaatsvindt van de 17e eeuw op basis van racistisch economisch imperialisme van de Hollanders. Je moet natuurlijk alles in zijn tijd zien, maar ook bekijken door de ogen van nu. De mens verandert en zo ook onze blik op de geschiedenis. Tenminste als je het kan en wilt zien.
Wouter van der Land zegt
DirkJan, ik denk niet dat iemand het begrip ‘Gouden Eeuw’ gebruikt met inbegrip van een goedkeuring van slavernij en wreed imperialisme. Het kolonialisme wordt ook al sinds de jaren zeventig in het onderwijs zeer fel bekritiseerd.
In het jaarverslag van het Amsterdam Museum lees ik verder dat het structureel wordt ondersteund door de gemeente. Oftwel: er wordt van Amsterdammers geld afgepakt om aan dit museum te geven. Dat is toch niet fris, dan?!
Harry Reintjes zegt
Dat weten we toch allemaal allang van onze geschiedenisleraar, van alle publicaties all over the globe. Maar wat heeft dat met de naamgeving te maken?
WO I in Nederlandse geschiedenisboeken slaat ook eigenlijk nergens op. Dat moet heten: de oorlog waaraan wij niet meededen, de oorlog die aan ons voorbijging????
De Verlichting heeft toch een positieve klank, de Eeuw van de Rede. Hoe redelijk was de mens zeg van 1650-1800? Geen oorlogen, geen misbruik, geen corruptie?
Hoe arrogant moet je zijn om te denken dat met een naamsverandering of het omzeilen van een naam de gewone mens pas snapt dat in geen enkele eeuw. in geen enkel tijdperk alles goud is wat er blinkt.
DirkJan zegt
We leven in een land waar de koloniale oorlog van na de oorlog in Indië/Indonesië nog steeds ‘politionele acties’ wordt genoemd. We hebben grote moeite om met ons eigen verleden realistisch om te gaan, zo ook met de eenzijdige verheerlijking van de Gouden Eeuw. Maar het beeld kantelt.
Rob Duijf zegt
‘En het is objectief gezien een bloeitijd voor handel en de kunsten.’
Dat is zeker waar en zo is de term Gouden Eeuw ook bedoeld (vergeet daarbij de wetenschap niet!). Maar er was slechts een relatief klein deel van de bevolking dat volop van die welvaart profiteerde. De scheepsvaart, scheepsbouw en molenindustrie leverden weliswaar werkgelegenheid, maar er heerste ook grote armoede. De stadsgrachten waren open riolen en alleen de vermogenden waren in staat ’s zomers de stinkende stad te ontvluchten. Er werd weliswaar uit vrome motieven aan armen-, weduwen-, wezen- en ouderenzorg gedaan – mits onder strenge voorwaarden! – maar dat was vaak ter meerdere eer en glorie van de regenten zelf, getuige de vele schilderijen waarop zij zich lieten vereeuwigen.
‘Handel’ is een breed begrip, als je bedenkt dat een groot deel van het vermogen uit de koloniën werd geperst. Daarnaast was er nog de kaapvaart, want er is niks makkelijker dan te jatten van een ander – zoals van Portugezen, Spanjaarden, Fransen en Engelsen – die overigens evenzeer op een dubieuze manier aan hun centen kwamen.
Dat is de keerzijde van die Gouden medaille, die we ons graag op de mantel willen spelden. Als je historie wilt beoefenen, moet je ook daar aandacht voor hebben.
Wouter van der Land zegt
@Rob Diujf, je trapt toch in de val van de taaldrammers. Voor vorige week beweerde niemand dat de Gouden Eeuw voor iedereen welvarend was. Net zo min als dat Corrie Konings in het lied ‘Mooi was die tijd’ beweert dat die tijd voor iedereen goed was.
Bijna iedereen (ieder mens) die nu leeft profiteert van de westerse wetenschap die toen tot bloei kwam. Veel mensen (mens) die nu leven profiteert ook van de wereldhandel die toen tot bloei kwam. De macht van de adel en kerk brokkelde af, het gildensysteem verdween en de basis werd gelegd voor mensenrechten en het vrije-markt denken (en daarmee voor onze grote, bijna wereldwijde welvaart). In de Gouden Eeuw groeiden de Hollandse steden. De grachten waren misschien stinksloten, maar het leven was er kenelijk beter dan op het platteland.
Verder lijkt het mij dat een museum bezoekers moet trekken. ‘Stillevens in de Gouden Eeuw’ trekt meer publiek dan ‘Stillevens in de zeventiende eeuw’, Die activistische conservator kan zijn ‘nuance’ ook wel kwijt op een muurtekst, zo van: al deze prachtig gedekte tafels waren niet voor iedereen weggelegd…
Wouter van der Land zegt
“Wie pleit voor meer inclusiviteit, of dat nu is op het gebied van de geschiedenis of binnen de hedendaagse media, krijgt steeds weer te horen dat hij voor taalpolitie wil spelen. Maar uiteindelijk gaat het niet om het schrappen of verbieden van woorden, maar om het veranderen van onze blik op de wereld.”
Een fijne geruststelling! Dr. Ivo Nieuwenhuis wil niet zozeer een taalpolitie, maar slechts een gedachtepolitie.
Noem drie onderzoeken waaruit blijkt dat Nederlanders de zeventiende eeuw overmatig verheerlijken… Dat kunt u niet, want trots op het verleden is iets heel vaags en al decennia hebben schoolkinderen het over de ‘Ouden Geeuw’ bij geschiedenisles.
Natuurlijk is het belangrijk om je een goede blik op de wereld te vormen. Die blik was eeuwenlang vertroebeld door godsdienstige dogma’s. En toen was er opeens iemand als Spinoza die het rationele denken ontwikkelde. Daarom noemen we die eeuw ook wel terecht de Gouden Eeuw.
Spinoza werd overigens slechts 44 jaar oud, o.a. door toedoen van de gedachtepolitie. Net als dhr. Nieuwenhuis vond de Joodse gemeente in zijn tijd dat je sommige dingen niet mocht zegggen. Onze grootste filosoof verloor zijn inkomstenbron en zijn leermeester werd zelfs opgehangen vanwege zijn ideeën.
Ivo Nieuwenhuis zegt
Nee, ik wil ook niet voor gedachtepolitie spelen, meneer Van der Land. Wél meen ik het recht te hebben om kritiek te leveren op een term als ‘gouden eeuw’. Dat lijkt me nou geheel in de geest van Spinoza.
En ik word er dus zo langzamerhand een beetje moe van dat dit soort kritiek meteen als censuur en onderdrukking wordt uitgelegd door de tegenpartij. Op die manier sla je iedere discussie dood, want wie het ook maar waagt om een ander perspectief te opperen, wordt meteen verketterd (over dogmatisch denken gesproken).
Melchior Vesters zegt
‘uiteindelijk gaat het niet om het schrappen of verbieden van woorden, maar om het veranderen van onze blik op de wereld’.
– Hier ben ik het helemaal mee eens, maar dat betekent nog niet dat je bepaalde woorden moet gaan vermijden. Het gaat erom dat je je bewust bent van de herkomst en historische connotaties van woorden; hiervoor is uiteraard kennis nodig.
Dus wat mij betreft is het geenszins een oplossing om termen als ‘gouden eeuw’ of ‘neger’ (etc.) te vermijden. Je kunt kritisch zijn op bepaalde historische connotaties (nationalistische, racistische) zonder dat je die reproduceert door zelf het woord te gebruiken. Het spijt me, dr. Nieuwenhuis, maar wie pleit voor het vermijden van termen handelt toch wel degelijk als taalpolitie. Ik snap dan ook niet precies wat uw probleem is met het hanteren van termen als ‘gouden eeuw’ op de manier die prof. Jensen voorstelt. Leerlingen hebben er toch veel meer aan om te leren begrijpen hoe nationaliteit – en dus identiteit – werd geconstrueerd dan door historisch onwetend te blijven?
Wouter van der Land zegt
@Ivo Nieuwenhuis,
Wanneer een museumdirectie besluit om de term ‘Gouden Eeuw’ te bannen, is dat censuur.Wanneer de NOS een oekaze, sorry stijlregel uitvaardigt dat blanke man voortaan witte man moet zijn, is dat censuur.
Je kunt het begrip ‘Gouden Eeuw’ gerust van al het genoemde commentaar voorzien zonder het te schrappen. En je kunt gerust trots zijn op ‘Klaere wat heeft er u hartje verlept’ en tegelijk de leefomstandigheden van het arme volk met een kritische blik beschouwen.Ook kun je waarderen dat het werk van Van Leeuwenhoek uiteindelijk leidde tot het succesvol bestrijden van infectieziekten en tegelijk beseffen dat in Nederland een soort Taliban aan de macht was in de Gouden Eeuw, die overigens in toom werd gehouden door het succes van de handel.
Peter Nieuwenhuijsen zegt
In het geval van het museum is het toch ‘zelfcensuur’? Het is te vergelijken met iemand die besluit niet te vloeken en te schelden. Censuur?
Wouter van der Land zegt
@Peter Nieuwenhuijsen, ja dit was zelfcensuur, maar op organisatieniveau: zij (censuur is vrouwelijk) geldt dus voor alle medewerkers en alle toekomstige tentoonstellingen. Het is dus niet precies te vergelijken met iemand die besluit om niet te vloeken.Ook al niet omdat ‘Gouden Eeuw’ geen vloek is maar een kleurrijke aanduiding van een tijd waarin de kunsten, wetenschappen en handel floreerden in het gebied dat we nu Nederland noemen. Het zou dan eerder vergelijkbaar zijn met iemand die besluit om niet meer ‘mooi was die tijd’ te zeggen, daar iedereen van op de hoogte brengt en zijn hele gezin er ook toe dwingt.
Peter J.I. Flaton zegt
Ervan uitgaande dat u met die leermeester de ex-jezuïet en libertijn Franciscus van den Enden bedoelt: die is inderdaad in 1674, 72 jaren oud, in Parijs opgehangen maar daar had hij het wel naar gemaakt. Wie een staatsgreep beraamt en op gang brengt en zo de aandacht van de regerend vorst-bij-de-gratie-Gods Louis XIV op zich vestigt, weet wat hem te wachten staat. Dat is niet maar een kwestie van ideeën.
En niet alleen de Joodse gemeente in Spinoza’s dagen vond dat je sommige dingen niet mocht zeggen. In 1674 verklaarde het Hof van Holland de ‘Tractatus theologico-politicus’ als ‘godslasterend en zielsverdervend’ tot verboden boek. In 1678 moesten zijn ‘Opera posthuma’ eraan geloven: de Staten van Holland verboden ze als ‘prophaen, Atheistisch en blasphemant’. Ja, tot ver in de negentiende eeuw was het denken van Spinoza ‘not done’ en pas aan het einde ervan volgt er iets als een rehabilitatie, bijvoorbeeld van de kant van Herman Gorter met zijn spinozistische gedichten.
Wanneer negentiende-eeuwers met de aan Hesiodus ontleende metafoor ‘gouden era’ op de zeventiende eeuw gaan alluderen, hebben ze daarbij niet aan Spinoza gedacht (met uitzondering vanzelf van Conrad Busken Huet maar die plaatste zich alleen al daarom buiten het discours) net zomin als de oikofilioi van vandaag die dankzij de manoeuvre van het Amsterdam Museum nu voor open doel kunnen scoren (alleen om die reden al is de actie onverstandig) met Spinoza komen aanzetten want die past niet in het populistische plaatje als pionier-wegbereider van de Verlichting.
Hoe dit ook zij, voor Spinoza moet die ‘gouden eeuw’ er eerder een van ijzer zijn geweest en ik vraag me ook af hoe Vondel, als rooms-katholiek per se een tweederangsburger, die zou hebben getypeerd. Zijn talloze geloofsgenoten in de generaliteitslanden laten we nu maar buiten beschouwing: die moeten wachten tot Van Gogh op hen de aandacht gaat vestigen.
De geschiedenis wordt nog steeds geschreven door de overwinnaars, zo blijkt uit de heftige reacties. Nu anderen er een paar bladzijden van opeisen, is hun huis te klein.
Wouter van der Land zegt
“De geschiedenis wordt nog steeds geschreven door de overwinnaars, zo blijkt uit de heftige reacties. Nu anderen er een paar bladzijden van opeisen, is hun huis te klein.”
De reacties zijn heftig omdat er geen dialoog is. De identiteits- en inclusiviteitsbeweging is de volgende aggressor. Als het Amsterdam Museum werkelijk tegen aggressie zou zijn, zou het bijvoorbeeld afzien van overheidsondersteuning, volgens het jaarverslag de grootste inkomstenbron!
Meer relevant voor deze site: het gaat uiteindelijk om semantiek. Met ‘Gouden Eeuw’ bedoel je niet dat elke molecuul in die tijd wenselijk van plaats is gewisseld. Er zijn veel van dat soort termen. Het heilige Roomse rijk was niet heilig, niet Rooms en geen rijk, etcetera. Socialisme is niet sociaal wanneer je de paar honderd miljoen doden van deze denkwijze erbij meerekent.
Peter J.I. Flaton zegt
Naar mijn stellige overtuiging is er een wezenlijk verschil tussen de woordgroep ‘gouden eeuw’ enerzijds en termen als ‘het heilige roomse rijk (der Duitse natie’) en ‘socialisme’ anderzijds.
‘Gouden eeuw’ heeft per se een positieve gevoelswaarde, is om het zo te zeggen op zichzelf bezien laudatief (en net daarom in de ogen van sommigen intussen vituperatief), terwijl de andere twee welbeschouwd neutraal zijn, resp. een politiek-bestuurlijke
organisatie (ter onderscheiding bv. van ‘Frankrijk’ of ‘ Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden’) en een ideologie (naast en tegenover bv. het liberalisme) aanduiden.
Akkoord, ook aan die kan men een gevoelswaarde toekennen (zoals we nu zien gebeuren van de kant van de oikofilioi voor wie ‘socialisme’ en ‘fascisme’ intussen hetzelfde zijn) maar ze hebben die niet vanuit zichzelf zoals dat (nogmaals) wel het geval is bij ‘gouden eeuw’ (alleen al daarom uw hoofdletters).
Met u vind ik de handelwijze van het Amsterdam Museum niet handig en/maar dat om een tactische reden: het speelt er (de) populisten mee in de kaart die er voluit mee op het orgel kunnen gaan en via de DWDD alle cameraruimte krijgen om hun punt te maken (en zonder dat de gastheer ook maar een kritisch nootje durft kraken).
In mijn lange loopbaan van leraar Nederlands heb ik de term ‘gouden eeuw’ op de keper beschouwd alleen gebruikt om uit te leggen, waarom men er juist in de negentiende eeuw zo dol op was (inclusief de verwijzing naar Hesiodus en de relativering ervan). De handboeken die we gebruikten (het voortreffelijke tweetal van Calis, Huygens en Veurman en het net zo goede van Dautzenberg), repten er evenmin echt van. Dautzenberg laat het bijna terloops één keer vallen en schuift het door naar de leraar om er iets mee te doen of (‘for that matter’) te laten.
Tijdens mijn studie Nederlands aan het Instituut De Vooys van de RU-Utrecht heette het vakonderdeel in kwestie ‘zestiende- en zeventiende-eeuwse literatuur’ en in het oeuvre van Prof. Dr. H. Pleij ben ik de term evenmin ooit tegengekomen.
En zo kunnen we nog wel een tijde doorgaan. Pas sinds onze vorige minister-president is komen aanzetten met z’n ‘VOC-mentaliteit’, is de ‘gouden eeuw’ terug van allang weggeweest.
Overigens liet ik ‘mijn’ bovenbouwleerlingen h.a.v.o. en v.w.o. steevast de strofen 1 en 6 uit het ‘Wilhelmus’ (dat ik daarnaast integraal behandelde) uit het hoofd leren wat weer niet inhield, dat we het staande in de klas zongen.
Robert Chamalaun zegt
Los van de discussie zoals al gevoerd, zou dit niet gewoon een marketingstunt zijn van een museum dat aangeeft sinds de succesvolle tentoonstellingen ‘Hollanders van de Gouden Eeuw’ en ‘De IJzeren Eeuw – het begin van het moderne Nederland’ (kan IJzeren Eeuw nog wel trouwens?) de stijgende lijn van bezoekersaantallen te willen doorzetten (zie het eerdere persbericht van 23 december 2015)?
AV DRepe (@kneistonie) zegt
Kopje thee, iemand ? Koloniale thee ?
Komtie dan – voor Nederland – : koloniale gouden eeuw, koloniale 18e eeuw (zilver), koloniale 19e eeuw (de industriële), koloniale eerste helft 20e eeuw, “Amerikaans-vrijgemaakte” tweede helft 20e eeuw
Pjotr zegt
Verder begint volgens veel geschiedkundigen die gouden eeuw in 1602, begin VOC, of nog later en eindigt de eeuw in 1672 het rampjaar.
Bovendien was het geen ‘gouden’ eeuw voor de meeste burgers van de Zeven Provinciën en helemaal niet voor de burgers van de generaliteitslanden (wingewesten, koloniën) die extra belastingen betaalden en (omdat ze onder andere meestal katholiek waren) enorm werden achtergesteld. Nog erger leden de inwoners van de overzeese koloniën.
Overigens zal het museum wel bij kunst en wetenschap over de Gouden Eeuw blijven spreken, maar niet meer in algemene zin of economie.
Marcel Verhoeven zegt
Het begin van de gouden eeuw wordt geregeld nog een paar jaar later gepositioneerd, namelijk bij het begin van het 12jarig bestand. Op de website van Ravage staat er vandaag een zeer genuanceerd stuk over. Titel: Niet alles wat er blinkt is goud.
Pieter Brouwer zegt
Ik vind dit stuk van Ivo Nieuwenhuis het tot nu toe intelligentste stuk in de discussie rond dit thema. Hij is iemand van de middenweg die niet polariseert – al vatten vele reageerders het helaas zo op. Mijns inziens een belangrijk citaat: ‘Kritisch reflecteren op het verleden kan volgens mij ook prima zonder de term ‘gouden eeuw’ te blijven gebruiken. Ooit werd de achttiende eeuw de Pruikentijd genoemd, en de middeleeuwen heetten in het Engels de ‘Dark Ages’.’
Ten eerste: hij verbiedt niks, hij geeft hier aan dat termen nu eenmaal veranderen als de tijd er rijp voor is. In de pruikentijd droegen sommige mensen inderdaad een pruik, en de middeleeuwen had natuurlijk donkere kanten – het gaat om de verandering in focus die deze termen heeft doen wegsterven. Dat iemand of een lichaam als een museum ervoor kiest een term niet meer te gebruiken is haar/zijn goed recht; wil iemand het nog wel gebruiken, ga je gang.
Je kunt je tegen dit soort zaken verzetten of juist het willen versnellen door polariserende meningen of politieke beslissingen, maar maatschappelijke ontwikkelingen zijn nooit te dwingen en zijn net als taal iets organisch.
Pieter Brouwer zegt
(Sorry voor dat ’ten eerste’ – dat moet natuurlijk weg)
Harry Reintjes zegt
een dubbeltje, een kwartje en een gulden zijn geschiedenis en zijn niks meer waard, maar het blijven de namen van munten uit de gulden eeuw.