De Multatulileescursus (48)
– Wat heerlijk dat Multatuli hier weer aan zijn Woutertje Pieterse begint! Dat is werkelijk mijn favoriete boek van hem.
– Je blijkt niet de enige te zijn. Aan het eind van deze vijfde bundel Ideën zegt hij dat heel veel lezers hem verzochten om met Wouter door te gaan.
– Ja, en om de soms tientallen pagina’s lange uitwijdingen af en toe wat in te korten.
– Of weg te laten. Ik vind dat ook vreselijk lastig lezen, dat zo’n verhaal voortdurend onderbroken wordt door bijvoorbeeld een omvangrijke kritiek op Floris V van Bilderdijk.
– Gelukkig voor jullie zijn er ook uitgaven van alléén het Wouter-verhaal.
– Maar menen jullie dat nu? Ik vind juist dat in dit deel heel duidelijk wordt hoe het verhaal een uitwerking is van de ideeën, maar omgekeerd de ideeën ook een uitwerking zijn van het verhaal.
– Hoe bedoel je dat?
– Al vrij in het begin van het verhaal in dit deel gaat het over Wouters fascinatie voor de tekeningen met onder andere figuren uit Shakespeare die hij heeft ingekleurd terwijl hij ziek was:
Wouter vraagde niet meer. Maar wel nam hy zich voor, een gelegenheid te zoeken om te doorgronden wat toch al die poppen betekenden. En dit was dan ook de reden waarom die eenvoudige figuren hem meer belang inboezemden, dan al de andere platen waarop hele geschiedenissen waren voorgesteld.
– Die passage kondigt als het ware het thema aan dat door dit hele deel heen gaat klinken: als het om geschiedenis gaat kun je beter een case study maken van een individueel geval. Daar kun je veel meer uit leren. Je moet als het ware de menselijke maat kiezen.
– Dat is denk ik ook het hoofdbezwaar tegen Bilderdijk. Die volgde alle regels van het historisch drama: hij schreef in iedere regel genoeg jamben, in ieder bedrijf van zijn tragedie werd precies de juiste stap gezet die je volgens de tragedietheorie moest zetten, en op gezette plaatsen geeft hij er, bijvoorbeeld door de introductie van een nevenpersonage, blijk van dat hij de oorspronkelijke geschiedschrijver, dat hij Melis Stoke heeft gelezen. Maar nergens gaat die Floris leven.
– Niet alleen dat, aan Floris worden allerlei eigenschappen toegeschreven die hij historisch niet had. Zo lijkt hij wel protestant, en was hij op een heel negentiende-eeuwse manier kuis:
Onze Floris ’n tweebenige lelie van kuisheid? De kronieken zeggen anders, al behoren Stokes ‘over’ en ‘spel’ niet geschreven te worden in één woord, dat dan ook in verband met wat er by hem voorafgaat en volgt, geen zin geven zou.
– Mag ik in het voorbijgaan even zeggen hoe geestig dit toch weer gezegd is van Multatuli? Die tweebenige lelie van kuisheid!
– Maar dat woordgrapje over over spel wordt dan toch wel weer wat flauw.
– Sowieso blijf ik na afloop toch wel met een kater zitten. Multatuli’s voornaamste boodschap lijkt mij dat schrijven hard werken hoort te zijn. Je moet je inlezen in je onderwerp, je moet je goed verplaatsen in de mensen over wie je schrijft, je moet een ‘levend Hollands’ hanteren, je moet op alles tegelijkertijd je best doen. Terwijl Bilderdijk er maar met de pet naar gooide.
– Maar dat is wat mij in de loop van onze leescursus steeds meer is gaan bevallen aan Multatuli: hoe serieus hij is. Vrijwel iedere andere schrijver steekt daarbij toch af als iemand die alleen maar flauwekul verkoopt, krullen draait, ‘frasen’ schrijft die niets betekenen maar afleiden van de waarheid.
– Ja, er is nu een discussie gaande of je op de middelbare scholen wel Max Havelaar kunt aanbieden. Ik zou zeggen: laat iedere achttienjarige verplicht het Volledig Werk lezen. Misschien in een wat schoolsere versie van onze Multatulileescursus. Het hele leven zit hierin, maar vooral die ernst, die wil om alles alleen te doen om de hoogste inzet, die gun je alle jonge Nederlanders.
– Maar jij zei dat je met een kater was blijven zitten.
– Ja, want die hele aanval op Bilderdijk heeft zelf juist ook iets gemakzuchtigs. Ik geloof dat in 1872 er behalve wat heel streng protestanten nog maar weinigen waren die die man echt serieus namen. En dat Floris V was een gelegenheidswerkje, waarvan Bilderdijk zelf toegaf dat hij het in een paar weken in elkaar had geflanst.
– Precies dat nam Multatuli hem kwalijk. Hij zou zelf nooit gelegenheidswerkjes schrijven, je mocht alleen met de hoogste inzet schrijven.
– Maar had hij dan zelf niet wat korter kunnen zijn over dit stuk? Hoe goed het ook allemaal geschreven is, het wekt toch ook wel de indruk wat uitgesponnen te zijn om de uitgever van voldoende kopij te voorzien.
– Ja, en dan: wat moet ik als vroeg-21e-eeuwse lezer nog met een kritiek op een tragedie van Bilderdijk van tientallen bladzijden lang?
– Nee, ik vind dat jullie doorslaan. Ik vond het juist een briljant stuk. Multatuli laat eindelijk zien wat hij bedoelde met zijn uitroep ‘als men lezen kon!’ Hij toont zich zelf een briljant lezer, die laat zien hoe je een geschrift van een bewonderde dichter – nog steeds zijn er mensen die hem serieus nemen – heel precies leest.
– Ja, en er staan briljante passages in. Die parodie!
Machteld,
alsof ze iets zeer gewoons zeide,
doch overigens met ’n onbezwaard geweten
Met kuisheid neergezeten,
Heb ik daar… uitgeplengd.
Floris,
heldhaftig en kunstgevoelend
Nu, dat mag énig heten!
Zyn Feith en de andren met zó’n eenheid niet tevree,
Dan, dan… let op je Stichwort, Machteld!
Machteld
Herejé?
Floris,
met landsvaderlyke ingenomenheid
Alweer geraden… krek! Ga heen nu… neen, een woordje!
Zeg Velzen, dat-i straks me niet te ruw…
Machteld,
teder en scherpzinnig
Doorboort je?
Floris,
hoogstfatsoenlyk
O, eeuwigdierbre vrouw… vergun my dat ik zwym
Van wondring over uwe kuisheid en uw rym!’
– Ja, en ik vind dat je geen enkele schrijver nog kunt lezen na deze kritiek zonder dat Multatuli ergens mee klinkt. Je kritische zin wordt door hem aangewakkerd, je beseft weer dat een heleboel ‘goede schrijvers’ van onze tijd ook niet veel meer doen dan wat krullen draaien. Ze schrijven misschien geen historische tragedies meer, maar ze houden net zo goed zichzelf en hun lezers voor de gek.
Om ‘historisch’ te zyn, scheen ’t hem voldoende enige personen op de planken te brengen, die in de Geschiedenis genoemd worden, zonder dat hy zich in ’t minst liet gelegen liggen aan de wysgerig-artistieke waarheid, die alle mogelyke kronieken ver te boven gaat in belang. De logika der feiten, met zienersblik opgedolven, met oordeel geschift, met kracht saamgevat uit den warboel der slechts beschreven Geschiedenis – ’n armzalige bron anders! – is ’t ware materiaal van den dichter. Wie niet meer weet dan uit ’n kroniekschryver te leren valt, deed beter te zwygen.
– Ja, in die zin gaat een groot deel van deze bundel – zowel in het Wouter-verhaal als in de essayistische delen – over de ingewikkelde vraag wat de relatie is tussen fantasie en feiten bij het benaderen van de waarheid.
– Jongens, mag ik erop wijzen dat mijn kroniek van deze discussie de 1000 woorden al ruim heeft overstegen en dat we het eigenlijk alleen nog maar over de kritiek op Bilderdijk hebben gehad. Die is weliswaar omvangrijk, maar omvat toch maar een klein deel van de hele bundel.
– Zullen we daar dan volgende week op terugkomen?
– Ja. volgende week de rest van deze bundel!
Uw kroniekschryver schreef eerder over een bizarre gezamelijke middag van het Bilderdijk- en het Multatuli-genootschap.
Marcel Meijer Hof zegt
Waarde Heer Van Oostendorp,
Nederig ervaringsdeskundige die ik ben in dit vakgebied, heb ik een vraag aan U. Onderstaande zin is een citaat uit bovenstaand, leerzaam en geestig feuilleton.
« Het hele leven zit hierin, maar vooral die ernst, die wil om alles alleen te doen om de hoogste inzet, die gun je iedere jonge Nederlanders. »
Ik struikelde over het derde part. Mijn taalgevoel dicteert mij dwingend om te schrijven van ‹ die gun je iedere jonge Nederlander › of van ‹ die gun je ALLE jonge NederlanderS ›. Mijn vraag is nu, ben ik te bekrompen in dit modern tijdsgewricht of betreft het eventueel een simpele verschrijving in een druk en boeiend bestaan ?
Marc van Oostendorp zegt
Dank u, ik heb ‘iedere’ veranderd in ‘alle’