Park
Een gaan en komen is het hier
van eenlingen en stellen en al die rusteloze
sentimenten die horen bij de fauna
van een stad. Ben zelf slechts van mijn plek
te branden of via ander grof geweld als botweg
kappen van mijn stammen van mijn bestemming
weg te denken. Ik ken mijn grenzen, afgemeten
fleur ik de hoge huizen op die me afstandelijk
omsluiten en met de straten flirt ik
hooguit langs mijn hekken. Want
hoewel stad ben ik natuurlijk
buiten met al dat gras en water, die
seizoenen die me doen bloeien en weer stomweg
snoeien. Het tijdelijke vang ik op.
Hester Knibbe (1946)
uit: Oogsteen (2009)
• • • • • • • • • • • • • • • • • •
Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere werkdag een gedicht per mail.
Laat een reactie achter