
Vanmiddag is aan minister Ingrid van Engelshoven het KNAW-rapport Nederlands verdient meer aangeboden, met een analyse over de problemen bij de instroom van de (universitaire) studie Nederlands en suggesties voor mogelijke oplossingen.. Zo stelt de commissie voor om het voortbestaan van de huidige vijf bachelor opleidingen in Amsterdam, Groningen, Leiden, Nijmegen en Utrecht te garanderen; om bij te dragen aan een landelijke campagne die de vele mogelijkheden die de studie biedt onder de aandacht van studiekiezers te brengen, en een aantrekkelijke nieuwe lesmethode voor de middelbare school te ontwikkelen die beter aansluit bij de interesses van leerlingen én bij de huidige stand van de wetenschap.
Het advies staat hier.
Zo te zien een uitstekend advies, maar al lezend verbaas ik mij over het zwaar ambtelijke taalgebruik in de brochure. Een hoofdstuk begint bijvoorbeeld zo:
‘Gezien het belang van de neerlandistiek voor de Nederlandse samenleving is het aangewezen dat de overheid in ieder geval garandeert dat de vijf bestaande volwaardige vestigingen Neerlandistiek met een bachelor en een of meer op de neerlandistiek gerichte masters, worden gehandhaafd en versterkt.’
Als je zo schrijft, heb je toch geen verstand van taal?
Wouter, je slaat de spijker op zijn kop!
Het rapport verdedigt de status quo. Wat begrijpelijk is als je ziet door wie het geschreven is.
Ik was vorige week weer eens in Belgie en zag daar weer eens hoe de studie Nederlands daar standaard met de studie van nog een andere taal gecombineerd wordt. Zou voor Nederland ook een goed idee zijn.
Dat je twee talen met elkaar combineert is in België al heel lang de status quo. Mij lijkt het een goed idee om daar ook in Nederland ook mee te experimenteren, maar dan moet je wel beseffen dat ook in Vlaanderen de opleiding Nederlands (en andere talen) te kampen hebben met vrij sterk teruglopende studentenaantallen.
Nou ja, het rapport zegt over de situatie in Belgie: studentenaantallen lopen daar ook terug “maar minder dramatisch”.
Ik denk dat dit inderdaad iets te maken heeft met het feit dat je twee talen kunt studeren, in die zin dat het Nederlands vrij regelmatig als ‘tweede taal’ wordt gekozen: men wil eigenlijk Engels of Frans (o.i.d.) studeren en om het niet al te ingewikkeld te maken kiest men dan Nederlands erbij. Of dat nu weer het type student is waar je op zit te wachten, is de vraag. Ik zou vooral zijn voor een model waarin je, zoals vroeger in België, Nederlands vooral combineert met een andere Germaanse taal, zoals Duits of Engels of Fries. Dan kan er ook een overlap in de cursussen zijn.